Op de derde festivaldag leek het wel alsof elke artiest iets móést zeggen. The Last Dinner Party projecteerde een QR-code om te doneren, Macklemore droeg een jasje met een Palestijnse vlag, Kneecap gooide er zoals verwacht nog een schepje bovenop en het Antwerp Queer Choir bij Dressed Like Boys zong hun partij met een symbolische watermeloen op de borst. Kortom: tussen alle muzikale hoogtepunten door stonden ook de statements vandaag luid en duidelijk centraal.

The Atomic Orchestra

Je hebt schoten in de roos, je hebt voltreffers, en dan heb je The Atomic Orchestra. Vorig jaar nog een gelegenheidsproject van 49 muzikanten onder leiding van Jo Hermans, inmiddels al hard op weg een traditie te worden. En zie: een jaar later staat de Marquee alweer tot de nok gevuld, nieuwsgierig naar welke gastartiesten vandaag uit de hoge hoed komen. Het publiek is een verzameling van frisse dagjesmensen en half krokant gebakken weekendgasten die hun eerste pint nog niet eens leeg hebben.

Als opwarmertje namen de muzikanten intieme sessies op met Brihang, ISE en Amenra, en het is dan ook geen verrassing dat die drie vandaag hun opwachting maken. Brihang zorgt voor een moment van verstilling, ISE vult de tent met warme gloed, maar het is Amenra dat met een allesomvattende, verpletterende versie van ‘A Solitary Reign’ de adem uit de hele tent perst. Puur kippenvel. Eerder op de middag mochten we al opwarmen met Gabriel Rios, die met een prachtige versie van ‘Broad Daylight’ meteen het eerste meezingmoment uitlokte.

Verder springt vooral Baloji eruit: tropische ritmes, soepele grooves en fraaie samenzang met zijn achtergrondzangers doen de Marquee even in een andere wereld belanden. Goldband laat de boel vervolgens ontploffen, maar voelt met zijn ordinaire hits toch wat vreemd ten opzichte van de rest van de set. Het gevolg: je loopt de tent uit met een hoofd vol hoogtepunten, maar ook met een licht gemengd gevoel. (BR)

The Atomic Orchestra

The Atomic Orchestra

Dressed Like Boys (Feat. Antwerp Queer Choir)

De meeste mensen kennen Jelle Denturck van de heerlijke rockband DIRK., maar met zijn soloproject Dressed Like Boys laat hij een misschien nog wel interessantere én authentiekere kant van zichzelf horen. Geïnspireerd door songwriters als David Bowie en Sufjan Stevens werkte Denturck de afgelopen tijd aan een debuutalbum, dat over twee weken eindelijk het levenslicht ziet. De vooruitgeschoven singles spreken boekdelen: ‘Pride’, over het moment waarop hij en zijn vriend fysiek werden belaagd in Gent, en het prachtige ‘Jaouad’, een eerbetoon aan queer-icoon en dragqueen Jaouad Alloul. Dressed Like Boys gaat over identiteit, over pijn en trots, maar bovenal over jezelf mogen zijn.

En dat voel je. De Club vult zich met een publiek waarvan de harten in regenboogkleuren kloppen, en wanneer Jelle samen met het Antwerp Queer Choir songs als ‘Nando’ (geschreven voor zijn partner) en het bloedmooie, vlammende ‘Stone Wall Riots Forever’ brengt, krijgt alles een extra laag die recht in de ziel snijdt. Dat laatste nummer groeit uit tot misschien wel hét moment van Pukkelpop: minutenlang daverend applaus, koorleden die in tranen uitbarsten, en in de tent vallen mensen elkaar huilend in de armen.

Laat dat de kracht zijn van muziek: een veilige plek scheppen waar iedereen mag bestaan. Zoals Jelle zelf zo breekbaar én vastberaden zong tijdens ‘Jaouad’: “We’re all just certain things.” (BR)

Dressed Like Boys

Dressed Like Boys

Wallows

Indieband Wallows speelt vandaag op de mainstage van Pukkelpop, en hoewel het veld nog niet helemaal volgestroomd is, weten ze direct een goede sfeer neer te zetten. Hun catchy en toegankelijke festivalmuziek klinkt precies zoals je op een zomermiddag wilt horen. Het zijn vooral de loyale fans vooraan die het verschil maken: ze juichen en gillen alsof ze met tienduizenden tegelijk zijn, en Wallows speelt alsof dat inderdaad zo is. De show begint wat voorzichtig, maar al snel bouwen ze de energie op en knallen de refreinen steeds harder het veld over. Een hoogtepunt is wanneer zanger en drummer voor het nummer ‘Quarterback’ van plek wisselen. De stem van de frontman past het beste bij de songs, maar de afwisseling geeft de set een leuke twist.

Even waagt frontman Dylan Minnette zich zelfs het publiek in, wat voor uitzinnige reacties zorgt. Een meisje mag even meezingen en raakt hoorbaar geëmotioneerd, haar stem dreunt over het veld. Het is heerlijk om te zien hoe de fans zich laten meeslepen. Als afsluiter vliegen er rozen richting het podium, een passend gebaar voor een sterke en fijne set op deze zaterdagmiddag. (AvR)

Wallows

Wallows

Man/Woman/Chainsaw

Kekke bandnaam? Check. Geïnspireerd door Black Country, New Road? Dubbelcheck. Groot geworden in de Londense Windmill-scene, waar ook Black Midi en Squid hun eerste stappen zetten: Man/Woman/Chainsaw dus. Zes vrienden die arty noiserock serveren met een prominente rol voor de viool. Denk: Black Country, New Road die na een nacht doorhalen finaal uit de bocht vliegt. Helaas lijkt het vandaag alsof ze gisteren zelf nét iets te hard waren doorgezakt: de jonkies ogen vermoeid en wanneer ook nog eens de viool – toch het anker van hun sound – meerdere keren kuren vertoont, begint de set te wankelen.

Toch lukt het ze via een handvol sterke songs het lek boven te krijgen. ‘Ode To Clio’ bijvoorbeeld, dat begint als een fragiele ballad met fluisterzang en sobere piano, maar langzaam opbouwt richting een gecontroleerde chaos van beukende drums, schreeuwzang en vioolpartijen die de lucht opensnijden. André Rieu, eat your heart out. Man/Woman/Chainsaw is duidelijk nog zoekende – de ogenschijnlijke vermoeidheid en technische pech helpen niet – maar in hun beste momenten hoor je een band die tegelijk gruizig, kwetsbaar én vol belofte klinkt. Een ruwe diamant, wellicht? (BR)

Man/Woman/Chainsaw

Man/Woman/Chainsaw

The Last Dinner Party

Die vervloekte tweede plaat, hè… Ga er maar aan staan als je als een komeet de lucht inschiet als band. The Strokes hadden er moeite mee, Arctic Monkeys hield stand, Bloc Party zonk kopje onder en The Kooks drijven nog altijd op de golven van hun debuutplaat, zagen we gisteren. The Last Dinner Party zal er snel achterkomen: over twee maanden ligt hun tweede plaat in de winkel en de verwachtingen zijn, zacht uitgedrukt, torenhoog. Na de massale lofzang op Prelude to Ecstasy wacht nu het grote examen.

Gewapend met een flinke greep uit hun debuutalbum stormt het Londense gezelschap uit de startblokken: ‘Burn Alive’ opent met drama maar wordt nergens overdreven theatraal. ‘On Your Side’ trekt niet veel later de emotionele registers open, terwijl ‘My Lady Of Mercy’ bewijst dat de band ook ronkende gitaren in huis heeft. Je zou bang kunnen zijn dat The Last Dinner Party op deze grote Mainstage wat onwennig zou kunnen aanvoelen: de songs zijn prachtig, zeker - barok, bombastisch, stijlvol - maar echte hits zijn er nauwelijks. Behalve dan ‘Nothing Matters’, helemaal aan het eind verstopt, en loeihard meegezongen door het hele veld. 

Maar monsterhits of niet: live valt er geen speld tussen te krijgen. In ‘Second Best’ toont Abigail moeiteloos waarom ze tot de interessantste frontvrouwen van dit moment gerekend wordt: haar stem gaat van fluisterzacht tot Kate Bush-achtige tonen, zonder ooit de controle te verliezen. De band legt eronder een bed van gitaarlijnen en toetsen, dat te allen tijde meeslepend klinkt. Ook qua présence staat het als een huis: één handgebaar en het veld gaat mee, en die catwalk lijkt gemaakt voor haar dramatische poses. Je voelt dat hier een groep staat die haar plaats op de Mainstage waarmaakt. Komt die tweede plaat straks met een paar extra knallers, dan ligt de weg richting toekomstige headlinerplekken wagenwijd open. (BR)

The Last Dinner Party

The Last Dinner Party

Kneecap

Tsja, Kneecap. Je zou intussen een vervolg van hun semi-fictieve biopic (die vorig jaar nog draaide in Cannes, nota bene) kunnen maken. Het Noord-Ierse raptrio blijft gevoelige punten raken en daar hoort blijkbaar de nodige ophef bij: op Coachella leidde de uitspraak "Fuck Israel, Free Palestine" tot een geschrapte livestream, op Glastonbury oefende de Engelse premier tevergeefs druk uit om ze van de line-up te halen en op Sziget ging het er nog een stapje radicaler aan toe: de Hongaarse overheid sloot simpelweg de grens voor ze. Tel daar nog een handvol gecancelde boekingen bij op en je weet: deze zomer behoort niet alleen toe aan Turnstile of de Oasis reünie, maar ook een beetje aan Kneecap - of je het nu wil of niet.

Op Pukkelpop staat de Wave - de nieuwe naam voor de vroegere Dance Hall - vol wanneer Kneecap hun set aftrapt met enkele huishoudelijke mededelingen op het scherm, waaronder de wrange cijfers van de genocide in Gaza. Een nietsvermoedende jongen naast ons zegt "jullie hadden me wel mogen vertellen dat dit weer zo'n politiek beladen act is hè". Ach ja, even later gaat 'ie volledig uit zijn plaat als Mo Chara, Móglaí Bap en DJ Próvaí het podium opstormen. En hij is niet alleen: de hele tent trilt bij tracks als 'Your Sniffer Dogs Are Shite' (vul zelf maar in waar dat over gaat) en 'I bhFiacha Linne'. Tijdens die eerste vliegt er van alles richting het podium – waaronder een gebreide muts (en vast ook wat sniff) – waarbij de muts uiteindelijk landt op het hoofd van de bivakdragende DJ Próvaí. Lekker warm.

Ja, de politieke lading is zeker aanwezig – neem de watermeloen op Móglaí Baps shirt (officiele Pukkelpop merch trouwens) – maar Kneecap laat zich vooral gelden als een lompe machine van uitzinnig plezier. De beats knallen, de raps zijn messcherp en de chaos in de tent is compleet: moshpits, vuisten in de lucht, iedereen is mee. Het is even brutaal als effectief - precies die cocktail maakt Kneecap zo onweerstaanbaar. Of je nu voor de boodschap komt of voor de moshpit: na een uur in de Wave is het duidelijk dat dit trio tot de hardste live-acts van het moment behoort. (BR)

Kneecap

Kneecap

Joost

Voor de vierde keer staat Joost op Pukkelpop en dit keer staat hij op de mainstage. “Het voelt als een wedergeboorte,” roept hij het publiek toe, en zo voelt de show ook: energiek, kleurrijk en groter dan ooit. Aan zijn zijde staat Parsa, normaal de vaste sidekick van Gladde Paling, maar vandaag volledig in dienst van Joost Klein. Samen zorgen ze voor een onvergetelijk feest.

Vanaf het eerste moment valt op dat het tempo hoog ligt. Tragere nummers worden overgeslagen, maar dat betekent niet dat de emotie ontbreekt. Zelfs tussen de upbeat nummers door laat Joost zien dat zijn teksten meer zijn dan alleen feest. Toch houdt hij de toon luchtig en humoristisch. De menigte is massaal op komen dagen en de energie werkt aanstekelijk. Bij ‘Europapa’ zingt en hakt de massa van voor tot achter mee, waardoor de hele wei aanvoelt als één groot feest. En alsof dat nog niet genoeg is, komt Gladde Paling op om de show op een passende manier af te sluiten. Hij draait een mashup van verschillende genres. Drum ’n bass, hardstyle, rock en natuurlijk een aantal nummers van Joost. Joost laat vandaag weer zien waarom hij op alle festivals zo in de smaak valt. (AvR)

Joost

Joost

Yard Act

Alvast excuses als dit stukje wat korter wordt dan bij de andere bands: Yard Act, hoewel een toffe band, stond niet op ons schema. Maar door de last-minute afzegging van Mk.gee trokken we toch richting de volgepakte Club, waar de Britten hun set inzetten. Discopunkers? Jazeker. Wie hen enkel kent van het postpunk-debuut The Overload (nog altijd een heerlijke plaat, met zijn droogkomische spoken word en hoekige riffs), moest even slikken bij opvolger Where’s My Utopia?: daar duwden ze de deur open naar disco, funk en elektronische beats die zo van een LCD Soundsystem-plaat konden komen.

En dat hoor je live meteen terug. De set voelt vanaf de eerste seconde als een massaal dansfeest: de baslijnen laten je broek wapperen, de beats zijn vettig en de Club verandert in een springende massa waar de vloerplaten letterlijk meebewegen. Als nieuwe song ‘You’re Gonna Need a Little Music’ een voorbode is van wat komen gaat op plaat drie, dan weten we alvast dat Yard Act nog lang niet uitgedanst is – de track doet zelfs denken aan Talking Heads op hun meest funky. Yard Act staat hier precies op het juiste moment, tijdens Joost nota bene, om zowel de rockers als de dansers hun harten te stelen. (BR)

Yard Act

Yard Act

Sofia Isella

Even bijkomen van de chaos die Joost op de Main Stage achterliet? Dan kun je afzakken naar de intiemere Lift, waar de jonge Sofia Isella optreedt. Nog maar twintig jaar oud, maar met een indrukwekkend cv: onlangs nog maakte ze haar Wembley-debuut als support van Taylor Swift. Naast zangeres is ze ook topmodel én een veelzijdig muzikant; tijdens haar show wisselt ze moeiteloos tussen viool, gitaar en zang. Het moge duidelijk zijn: ze is absoluut een multitalent.

Toch is de Lift aanvankelijk erg leeg. Haar muziek weet nieuwsgierigen wel langzaam naar binnen te trekken, maar niet iedereen blijft hangen. De zang is niet altijd even zuiver, en zonder liveband mist het optreden dynamiek. Daardoor lukt het haar niet om het publiek echt vast te houden; bezoekers druppelen net zo makkelijk weer weg. Dat neemt niet weg dat er momenten zijn waarop haar potentieel absoluut doorschemert. Vooralsnog voelt het optreden niet als een volwaardige festivalshow, maar we zijn erg nieuwsgierig naar wat de toekomst haar gaat brengen. (AvR)

Sofia Isella

Sofia Isella

IDLES

Bij IDLES weet je dat je chaos, energie en keiharde gitaren kan verwachten. Vandaag verschijnt de band op de mainstage van Pukkelpop met hun typische flair: politieke statements, glitterjurkje aan en met de energie van een band die niets te bewijzen heeft, maar toch alles geeft. Vanaf het eerste nummer ‘Colossus’ openen zich op commando van frontman Joe Talbot de eerste moshpits, en de toon is gezet.

Toch is het opvallend rustig aan de zijkanten van het veld. Alsof een deel van het publiek niet doorheeft dat hier een van de sterkste rockbands van het moment staat, of ze zijn simpelweg aan het dansen aan de overkant van het terrein. Misschien ligt het ook wel aan de overwegend pop- en hiphopgerichte line-up van vandaag, waardoor IDLES iets minder vanzelfsprekend aansluiting vindt. Maar wie wél vooraan staat, krijgt waar voor z’n geld.

De band combineert hun furieuze punksongs als 'Danny Nedelko' en 'The Wheel' met uitgesproken politieke statements: meerdere Free Palestine-chants, aangepaste teksten over antifascisme tijdens het nummer ‘Mother’ ("the best way to kill a fascist is to read en get rich") en een emotioneel moment rond verslaving, wanneer Talbot spreekt over het verlies van zijn moeder. Tijdens 'Benzocaine' duikt de gitarist van de band het publiek in en ontketent een gigantische circle pit om zich heen. Met meedogenloze energie, strakke riffs en bijpassende lichtshow bewijst IDLES opnieuw een festivalband van topformaat te zijn. (AvR)

IDLES

IDLES

Macklemore

Macklemore mag dan een solo-artiest zijn, maar eenzaam voelt zijn podiumbezetting op de mainstage van Pukkelpop allerminst. Hij opent met het krachtige ‘Chant’, waarbij niet alleen zijn band, maar ook achtergrondzangers, dansers en trompettisten het podium vullen. Al direct wordt duidelijk: dit lijkt wel degelijk een headlinerwaardige set te worden. Het hele gezelschap levert een performance die de toon zet voor een avond vol energie. Na het eerste nummer begroet hij het publiek met een warm “Good evening beautiful people”, waarmee hij een huiskamersfeer schept ondanks dat er tienduizenden toeschouwers die op het afgekoelde veld staan. Macklemore vertelt dat hij een dag eerder al op Pukkelpop rondliep - het festival behoort tot zijn favorieten en dit is bovendien zijn laatste festivalshow van het jaar. “We’re going on a musical journey,” kondigt hij aan, en hij heeft nog gelijk ook.

Al vroeg neemt hij ons mee naar zijn beginjaren met ‘Thrift Shop’, waarbij hij zelfs de iconische jas uit de videoclip draagt. Het publiek is enthousiast, en Macklemore danst mee met de choreografieën van zijn dansers. Hij benadrukt hoe bijzonder het is om vrij door de poorten van een festival te lopen en jezelf te kunnen zijn. Die boodschap krijgt extra lading bij ‘Hinds Hall’, waarin hij zich uitspreekt over Gaza en gelijkwaardigheid: niet anti íemand, maar vóór iedereen. Ondanks de frisse avond blijft het veld vol en warmt de liefde van Macklemore de menigte op. Chaos en humor ontbreken niet: twee gelukkigen uit het publiek, Vincent (13) en Tess, krijgen een dansduel. Tess scheurt haar broek in een spagaat, terwijl de jonge Vincent als een kip zonder kop over het podium rent. Daarna volgt Macklemore’s eigen dance break, waarbij hij nog wat pakjes drinken in het publiek gooit.

Natuurlijk, het is geen muzikale wiskunde wat vanavond de klok slaat, maar de show zit vol plezier, hits, sterke statements en plezier. Macklemore praat meer dan een derde van de tijd en natuurlijk mag dat een tandje minder zijn, maar dankzij zijn charisma komt hij ermee weg. Voordat hij zijn show afsluit met zijn grootste hit ‘Can’t Hold Us’ benadrukt hij het nog even: als hij morgen thuiskomt zal hij zijn familie vertellen dat Pukkelpop het mooiste festival van deze zomer was. (AvR)

Macklemore

Macklemore

De Jeugd van Tegenwoordig

De Jeugd van Tegenwoordig viert dit jaar hun twintigjarige jubileum en doet dat op Pukkelpop met een groot verjaardagsfeest in de Marquee. Maar dit is absoluut allesbehalve een typische kringverjaardag. Zodra de eerste Bas Bron-beats klinken, valt wel op dat het geluid aan het begin wat zacht staat. Daarbij overheerst de bas zo sterk dat de balans zoek lijkt. Toch deert het de duizenden feestvierders nauwelijks: het publiek zingt zó hard mee dat ze de heren soms overstijgen, vooral bij klassieker ‘Watskeburt?!’ gaat de hele tent los alsof België zojuist wereldkampioen is geworden.  

Al twintig jaar lang weten Willie Wartaal, Vjeze Fur en Faberyayo hun publiek vast te houden en vanavond is daarop geen uitzondering. Het publiek is een dik uur in extase en ook de mannen zelf stralen plezier uit. Waar andere artiesten zichtbaar onder de indruk zouden zijn van zo’n enorme mensenmassa, liggen de mannen hier intussen niet meer wakker van. Tijdens ‘Buma In Mijn Zak’ vormen zich ineens opblaasbare decorstukken op de stage – inclusief de iconische kat van de albumcover van Manon. Niet alles is even kindvriendelijk, maar dat past bij een laat nachtfeest van dit kaliber. WiWa gooit water over de fans, Vjeze spuit champagne en Faberyayo crowdsurft zingend tijdens ‘Ik kwam haar tegen in de moshpit’. Ondertussen verbetert het geluid gelukkig.

Wanneer de eerste tonen van ‘Sterrenstof’ klinken, verandert de Marquee in een gigantisch koor. En met moeite horen we Vjeze boven het lawaai uit zeggen: “We komen hier al 20 jaar en we houden van jullie.” Een waardig verjaardagsfeest, waarbij ‘Sterrenstof’ het nieuwe nationale volkslied lijkt te zijn. (AvR)

De Jeugd Van Tegenwoordig

De Jeugd Van Tegenwoordig