Het is enkele minuten na aanvang als de vier heren van het Canadese Ought het podium op lopen. Ze nemen uitgebreid de tijd om hun gitaren te stemmen terwijl ze zich niet bewust lijken te zijn van het toegestroomde publiek, dat geruisloos toekijkt. Als het voorbereidende werk gedaan is, wordt abrupt Pleasant Heart ingezet. Het nummer typeert wat de band zo goed en bijzonder maakt: elk van de bandleden lijkt afzonderlijk zijn eigen nummer te spelen, maar als geheel klinkt het steengoed. Nerveuze ritmes, hier en daar wat grof gitaargeweld in combinatie met de eigenzinnigheid van Talking Heads: dat is Ought.
Zanger en gitarist Tim Beeler Darcy bespeelt het publiek met een bepaalde zelfverzekerdheid die ergens doet denken aan een jongere Alex Turner. Zo steekt hij van tijd tot tijd belerend een vingertje de lucht in, als een leraar die zijn klas iets belangrijks gaat vertellen. Bij wijlen lijkt het ook alsof de frontman maar wat op zijn gitaar ragt, maar wie Ought’s liedjes beter bestudeert komt er achter dat hij echt wel weet wat hij doet. Darcy houdt er overigens een unieke visie op Nederland op na: hij ervaart het als een museum, maar tegelijkertijd als een bar, een Indiaas restaurant en de woonkamer van je beste vriend. Een bijzonder compliment, laten we maar zeggen.