Roosbeef biedt het publiek een niet-alledaags optreden

Toeschouwers krijgen een kijkje in de keuken van de band voorgeschoteld

Tekst: Ingrid de Vries ,

De bezoeker van de kleine zaal van De Oosterpoort ziet al meteen dat dit niet een gewoon concert gaat worden. Staanplaatsen zijn er niet en de rijen stoelen die voor het podium zijn gezet, geven de indruk dat wij een theaterstuk voorgeschoteld krijgen. Afgezien dan van het feit dat het podium vol instrumenten staat... Het is een eerste kennismaking met het eigenzinnige Roosbeef dat met dit concert teruggaat naar het ontstaan van haar liedjes. Hierbij komen niet alleen de eerdere albums 'Ze Willen Wel je Hond Aaien Maar Niet Met Je Praten’ en ‘Omdat Ik Dat Wil’ aan bod, maar ook alle nummers van de nieuwste EP 'Warüm'. Het wordt een interessante ontmoeting.

Het is niet alledaags om een concert te beginnen met een liedje over hersens. De vijfkoppige band Roosbeef toont lef door dat wél te doen, waardoor veel mensen meteen worden gegrepen. In januari van dit jaar was de band ook al in Groningen te zien op Noorderslag. Vanavond vertelt frontvrouw Roos Rebergen dat hun act toen korter was dan gepland, omdat daarvoor het optreden van Blaudzun was uitgelopen. Dit wil zij nu ruimschoots goedmaken.

Tijdens de eerste nummers is het moeilijk in te schatten wie Roosbeef eigenlijk is. Rebergen zit dan met de rug naar het publiek en om haar heen wisselen de andere bandleden vaak van plek. Ook zijn er wat geluidsproblemen, o.a. met de microfoon, waardoor een uithaal van Rebergen niet volledig tot zijn recht komt. Ondanks dat weet de band wel meteen de aandacht te trekken van het grootste deel van het publiek.

Algemeen valt op dat de teksten vaak een humoristische inslag hebben, zoals bij het nummer Onder Invloed: “Geen loverboy wil me hebben. Al leg ik er zelf een gouden ketting bij.” Tegelijkertijd zijn deze teksten persoonlijk en gevoelig, bijvoorbeeld bij het aangrijpende Sirene.

Gaandeweg maakt de band steeds meer contact met de toehoorders. Als er iemand moet niezen, roept Rebergen dat dat de reden is waarom ze liever in de zomer optreedt. Ze krijgt daarmee de lachers op haar hand. Wat het optreden ook bijzonder maakt, is dat er tussen de nummers korte lezingen -letterlijk vanaf een velletje papier- worden gehouden over hoe de muziek van de band tot stand is gekomen.

Zo komen we te weten dat Rebergen vanaf haar vierde levensjaar al bezig is met het opnemen van liedjes met de cassetterecorder en dat zij in het begin de enige was -op haar moeder na- die Roosbeef als bandnaam zag zitten: “Ik heb op een gegeven moment tegen de anderen gezegd: 'Het blijft Roosbeef tot jullie met een betere naam komen.' ” Verder worden er anekdotes verteld en grapjes gemaakt over de andere bandleden. Dit alles geeft een inkijkje in de wonderlijke en enigszins waanzinnige wereld van Roosbeef. Toch krijgt het publiek niet alles te weten onder het mom van: “Als iemand anders gaat bevallen, dan wil je daarbij ook niet aanwezig zijn.”

Natuurlijk draait het niet alleen om verhalen, maar vooral om de muziek. Roosbeef benut zo'n beetje alle mogelijkheden op dat gebied. Mondharmonica, piano, traporgel, electronica, gitaren, slagwerk, viool, blazers... Verschillende instrumentsoorten worden moeiteloos met elkaar gecombineerd en niets is te gek. Ieder bandlid beheerst bovendien meerdere instrumenten. Tenslotte wordt de ietwat schurende stem van Rebergen toegevoegd die de kwaliteit heeft om bijna fluisterstil te zingen, maar op andere momenten ook flink kan uitpakken.

Hoewel de muziek in combinatie met de bijzondere tekstvondsten niet voor iedereen toegankelijk blijkt, kan het merendeel van het publiek terugkijken op een lange, maar indrukwekkende avond. Een avond vol gekte, ontroerende momenten, vervreemding, verstilling en humor. Deze ontmoeting met Roosbeef smaakt naar meer.