Daar ben je dan, bij avond in een schijnbaar verlaten haven, op zoek naar de een-mastklipper Willem Jacob. Daar bevindt zich een “studentenkamer” die je uiteindelijk met veel moeite weet te lokaliseren, inmiddels een beetje te laat een beetje chagrijnig. Vervolgens klauter je een dek op en daal je af naar het achterschip, waar in een ruimte van hooguit 6 bij 8 meter verbazingwekkend genoeg zo'n 50 mensen zijn, waaronder de vier muzikanten van Crappy dogs. Met weinig moeite deden ze je de frustratie die het je voelde terwijl je dat vermadelijde schip probeerde te vinden doen vergeten. Alles aan deze band was ongewoon. De combinatie van instrumenten - een saxofoon, cello, semi-akoustisch gitaar en ongelooflijk maar waar een oude speakerkast, een enkele tom en metalen blik als drumstel - de Afrikaanse drumritmes versus country melodieën en country zang versus jazzy loopjes geproduceerd door de saxofoon en cellist... Kortom, het geheel klonk een beetje raar, maar wel erg lekker. De band had een goede klik met het publiek en alle vier de bandleden wisten op een haast cabaret-achtige manier met hun grapjes tussen nummers door de "zaal" meerdere malen in lachen uit te laten barsten. Leuke kletspraatjes tijdens een optreden heb je wel vaker, maar dit sloeg alles, op een positieve manier. Toch was het vooral de muziek die het woord voerde, zo overtuigend als het maar kan.
Het optreden van de expressieve en ontwapenende Charlie Dée in een vol USVA-theater begint met liefelijke deuntjes die zich knus nestelen tegen haar warme en volle stem, die een ongelooflijk bereik heeft. Zo creëert de expressieve en ontwapenende Charlie Dée haar eigen muzikale wereld. Begeleid door haar band, bestaande uit een pianist, bassist, gitarist en drummer nam ze haar publiek op reis door een sprookje. Alle aanwezigen zaten zichtbaar geboeid stilletjes te luisteren. Technisch gezien was de kwaliteit van Charlie Dée's muziek indrukwekkend en te beschrijven als een kruising tussen pop en old school rock à la Pink floyd. Wat men echter het meeste bij zal blijven is de kippenvel die ze voelden bij horen van al dat moois. Iedereen werd zelfs getrakteerd op een primeur: "Since he's gone" werd door Charlie vandaag voor het eerst live gespeeld. Eigenlijk was het enige minpuntje aan dit optreden dat het niet in een studentenkamer plaatsvond. Charlie Dée zei hier zelf over: "Nou, aan de ene kant vind ik het jammer, aan de andere kant vind ik het ook heel leuk om hier te staan. Ik vind studentenkamers eerlijk gezegd eng. Je staat in het volle licht en zo dicht op elkaar, dat is voor mij wel heel confronterend."
Deze confrontatie kwam dan eindelijk, bij het laatste optreden wat wij konden meepakken in een iets-groter-dan-gemiddeld studentenkamer. Daar stond Shishani met roots in Namibië haar soul en funk nummers met een jij-kan-de-wereld-redden-boodschap met verve uit te voeren waarbij gemakkelijk vergelijkingen met Norah Jones gemaakt konden worden. Zo'n dertig mensen hadden zich in een kringetje op de grond rondom Shishani verzameld, die zich een charismatische gastvrouw toonde. Alsof je op bezoek was bij haar thuis.
Confronterende muziek in andermans woonkamer
Grote acts traden op in “kleine” studentenkamers
Is het mogelijk om tegelijk bij een onbekende over de vloer te komen, je onmiddelijk welkom te voelen én getuige te zijn van een top voorstelling van een muzikant, cabaretier, dichter, filmmaker of een ander soort kunstenaar? Bij Stukafest kon het, en wij waren erbij om de muzikanten die toen optraden van heel dichtbij te zien spelen