Plastic Halo's 'The Time Is Right, But What's Left Of It' heeft een glimmend randje

Jonge band levert opvallend volwassen en afwisselende schijf af

Pieter Kwant, ,

Plastic Halo is een jonge band uit Groningen, Zwolle en Nijmegen. Wellicht zit het in het water in de betreffende steden, want deze rockband levert een plaat af met zeven interessante en afwisselende nummers zonder alle kanten op te waaieren.

Jonge band levert opvallend volwassen en afwisselende schijf af

Na een veelbelovend begin van Plastic Halo in 2002 komt de klap van het plotselinge overlijden van hun aanvoerder en oprichter Robert-Jan Rischen hard aan. Een pauze is het logische gevolg. Na anderhalf jaar pakt de band de draad weer op, plugt in en stoft haar streven naar hoge muzikale ontwikkeling af. Gezien de aandacht en voornamelijk positieve reacties heeft Plastic Halo tot dusver de goede keuzes gemaakt. Deze hebben ervoor gezorgd dat de band het zelfs tot 'Local Hero' van LiveXS heeft geschopt, met leuke optredens en dus het opdoen van nuttige ervaring als beloning. Opener 'Drifting out of Sight' zet meteen de toon voor de intentie van de band. Veel 'push en pull'; pittig aangezette refreinen na kalmere coupletten. Britpop is de eerste gedachte, maar gaandeweg worden uitstapjes gemaakt waarbij ook diverse andere uithoeken in de rockwereld worden betreden. Het lijkt erop dat de leden van de band ieder hun inbreng hebben, want de vele ideeën die in het ruime halfuur voorbij komen zijn duidelijk afkomstig van diverse markten. Het kernwoord van deze band is intensiteit. Venijnige gitaren, goede arrangementen en afwisselende songstructuren waarbij de 'gitaarexplosie' als opmaat dient voor een pittig einde van de nummers, is een wederkerend verschijnsel op deze plaat. Gelukkig zijn de muzikale capaciteiten van de bandleden van dusdanig niveau dat het, hand in hand met de diversiteit in de nummers, niet vervelend wordt. Deze duidelijke verscheidenheid maakt dat niet één van de nummers in de schaduw staat van de overigen, wat overigens niet wil zeggen dat alle nummers evenredig aanspreken. 'Time' en 'Not Afraid' zijn voorbeelden van kabbelende rockballads, waarbij de eerste zich onderscheidt met een repeterend orgeltje als extra kleur. Bij deze songs is de opgaande intensiteit duidelijk aanwezig. Het valt op dat de nummers waarin de sfeer rauwer en serieuzer is, sterker voor de dag komen dan bijvoorbeeld de vrolijkere 'Walk a Wire' en 'Mr Weatherman'. 'Someday Somehow' heeft een prachtige spanningsopbouw waarin de rustgevende basis van het nummer tweemaal wordt wakker geschud met volle lagen gitaar, waarbij de tweede uitbarsting een bombastische gitaarmuur van Muse-achtige proporties oplevert. In de afsluitende ballade 'Wasting' komt in de tweede helft wederom Muse om de hoek kijken met een klassiek golvende 'veelnoterige' pianopartij die een flinke dosis drama door het Plastic Halo-recept mengt. Wat bands als Arcade Fire, Clap Your Hands Say Yeah en Placebo gemeen hebben is 'De Stem'. Hate it or love it. Plastic Halo heeft er met die van tekstschrijver en zanger Jorrit Boxum ook één. Misschien is het dan niet zó extreem, maar de nasale, wat 'glijdende' stem zou toch wat meer variatie kunnen gebruiken. De pit en bandbreedte mogen wat extremer en de intensiteit die de muziek overduidelijk wél heeft kan wellicht als voorbeeld dienen om de sound wat meer diepgang te kunnen bieden. Niettemin is 'The Time Is Right, But What's Left Of It?' absoluut een bewijs van de belofte die Plastic Halo met haar muziek uitspreekt: dat we ze nog regelmatig tegen zullen komen op het muzikale pad.