In de kleine zaal in de Effenaar slaagden de twee voorprogramma’s er niet in de redelijk lege zaal op te warmen, laat staan, op te vullen. De lievige coverband ‘De Stekkers’ lijkt niet helemaal op zijn plaats deze avond, maar rondt zijn setlijstje af met genoeg passie en ervaring om niet te vervelen. Van echte power pop of rauwe rock is echter geen sprake. We missen wat energie. ‘Rats on Rafts’ komt al meer in de buurt en toont een zeer jonge groep met potentieel. Echter is duidelijk dat de goedwillende frontman erg nerveus is en in deze positie nog zal moeten werken aan zijn performance om te doen overtuigen. Technisch best indrukwekkende nummers met lekker onconventionele rockstructuur, maar als geheel wat richtingloos, is dit duidelijk nog een band in wording. Het redelijk stugge publiek is niet om en laten de vier ratjes afdruipen.
Het begint laat te worden als dan eindelijk Jay Reatard (echte naam Jay Lindsey!) en zijn collega haarbollen het podium betreden. De zaal is ondertussen wat voller gestroomd en genoeg gevuld. De drie bandleden met kapschaarvrees, zetten de feedback ruis aan en blazen hun eerste nummer de zaal in. ‘An Ugly Death’ zet meteen de toon. Met een enorme snelheid wordt het nummer afgewerkt en voor het publiek Reatard kan zeggen, worden ze bekogeld met ‘It’s So Easy’ ‘Not a Substitute’ en ‘Oh It’s Such A Shame’
De drie bandleden zijn op zich zelf al een vorm van vermaak. Niet voor niets is hun motto ‘Big Dudes! Big Hair! Big Fun!’. Daar zou Big Motion aan toegevoegd kunnen worden. Haar zwiert van links naar rechts, van voor naar achter, waarbij de imposante Oboema bos van bandlid Stephen Pope nog het meest in het oog springt. Als je op de eerste rij staat, zelfs letterlijk. Daarbij maakt hij de meest belachelijke gezichtsuitdrukkingen. Kostelijk. En de bebaarde drummer, die verstopt onder gezichtshaar ook nog eens een dikke vette bril draagt, drumt als een bezetene. Hij dwingt zo, ondanks zijn malle uiterlijke, enorm veel respect af.
Ondertussen komt het publiek meer los, al mist er duidelijk energie, of een pit. Buiten het feit om dat ondergetekende er niet verstandig aan doet in een moshpit te duiken, (Small Dude!) is het altijd wel een genot zo’n pit te zien ontstaan en mensen te zien genieten van rauwe energie. Maar het blijft uit.
Jay spiekt af en toe door zijn lange haar heen en zijn band doet enorm zijn best, persen er alles uit wat ze hebben; elke zweetdruppel (en dat zijn er nogal wat). In de beperkte tijd die voor hen nog maar over is, schieten ze met mitrailleursalvo’s riffs op ons af. Ze geven tijdens hun spel totaal niet te kennen dat ze eigenlijk veel meer feedback willen. Dat wordt alleen soms duidelijk als Jay ons even aanspreekt. Want ook al is het publiek wat enthousiaster geworden, zo vet als op het podium wordt het aan deze kant niet. En als de band meer lol maakt dan het publiek, dan wringt dat.
Ook de hits ‘Greed Money Useless Childeren’ en ‘Waiting For Something’ veranderen niks aan dit feit. Nee, waar het echt los gaat is in de grote zaal boven ons. Daar wordt op dit moment ‘Fris’ gehouden. Een door Effenaar georganiseerde kids discotheek waar alleen prik en sapjes gedronken wordt. Maar wat daarvan bekend is en ook deze avond nadien en buiten weer blijkt, is dat dit publiek klaar is voor confrontaties. Opgefokte tienerjongens (en meisjes zelfs) breken de tent af en zoeken binnen en buiten ruzie (met hun leeftijdsgenootjes).
Misschien is het een kwestie van smaak, maar op een wrange manier heeft Jay Reatard waarschijnlijk liever dat (on)frisse publiek voor zijn kiezen. Een beetje teleurgesteld gaan de mannen na afsluiter ‘Let It All Go’ dan ook echt. Om niet meer terug te keren. Er was geen toegift. Nu heeft dat dan blijkbaar met de tijdslimiet te maken en vertelt Stephen Pope mij naderhand dat ‘We had to get out of there’. Maar goed, misschien is dat dus ook deels te wijten aan het redelijk tamme publiek in de kleine zaal, dat de ongepolijste energie van een stel opgefokte onfrisse tieners wel kon gebruiken.
Jay Reatard gezien in de Effenaar , kleine zaal 8 maart 2009.