UB40, genoemd naar het Unemployment Benefits formulier waarmee werkloze Britten een uitkering konden aanvragen, wordt eind jaren zeventig opgericht in het arbeidersmilieu van Birmingham. De verschillende culturele achtergronden van de bandleden komen samen in een geluid waarin dub en reggae de boventoon voeren. De albums ‘Signing Off’ en ‘Present Arms’ bevatten voornamelijk origineel werk, maar met de Neil Diamond cover ‘Red red wine’ breekt UB40 definitief door. Het is de eerste nummer 1 hit voor de band in Nederland en er volgen er nog velen. Dertig jaar gaat het goed en treedt de band in vrijwel ongewijzigde samenstelling op.
Ali gaat solo
Zanger Ali Campbell en de immer vrolijk ogende Terence ‘Astro’ Wilson, naast tweede zanger ook trompettist en toetsenist, zijn de meest in het oog springende leden van de band. Als na verloop van tijd het succes van de UB40 afneemt, kiest Ali in 2008 voor zijn solocarrière. Astro volgt al snel zijn voorbeeld. De overgebleven bandleden vinden in Ali’s broer Duncan Campbell een waardige opvolger, maken een nieuwe plaat en toeren als UB40 vrolijk de wereld rond.
Met de solocarrière van Campbell wil het echter niet vlotten. Muzikaal bewandeld hij hetzelfde reggaepad wat hij dertig jaar met UB40 heeft platgelopen. Ali-solo is een luchtige variant op UB40, waarbij zijn kenmerkende stemgeluid vooral tegen hem werkt. Het lijkt op UB40, maar dan wel als een slap aftreksel daarvan.
Zoals zoveel uitgerangeerde muzikanten beland Ali uiteindelijk in de jury van een talentenshow. Maar als de producenten van New Zealand’s Got Talent hem na twee seizoenen zat zijn, rest Campbell nog maar één ding om terug te keren in de spotlights.