Jett heeft het eigenlijk niet zo op Koningsdag. “Ik ben persoonlijk een zware antinationalist”, begint hij. “Dit leek me alleen een heel vet festival. Op Koningsdag zelf ga ik thuis anti zitten zijn en liedjes schrijven. Je ziet mij niet in het oranje, dat is niets voor mij.” Den Haag is dan wel de stad waar hij het licht zag, maar daar is ook alles mee gezegd. Hij verhuisde op zijn tweede al naar Baarn en groeide daar op. “Maar ik ben altijd trots als ik zeg dat ik uit Den Haag kom omdat er zo’n legendarische muziekscene is. Ik ken de stad nog niet zo goed. We hebben in het Paard en de SuperMarkt gestaan, maar er is nog veel te ontdekken.”
Wie een optreden van deze jongeman bijwoont, ziet een uitermate zelfverzekerd persoon on stage. Maar schijn bedriegt. “In het dagelijks leven ben ik allesbehalve zelfverzekerd. Als ik muziek maak, heb ik heel veel vertrouwen. Zodra ik vervolgens weer van het podium afstap, kan je me echt opvegen.” De bravoure die hij uitstraalt tijdens zijn optredens, is ook niet vanzelf gekomen. “In mijn eentje met een akoestische gitaar op het podium staan, vind ik heel eng. Dat is een angst die ik een beetje heb overwonnen. Als ik nu van het podium afstap zeg ik ook tegen mezelf: ‘Woow, wat eng dude, maar je hebt het overleefd’. En dat voelt wel kicken!”