Na maanden voorbereiding is het dan eindelijk zover ‘ The Boheme’ inclusief crew gaat de zee oversteken naar Engeland. Het idee om naar Engeland gaan speelt al sinds dat Milan en ik zo’n zes jaar geleden met elkaar covers begonnen te spelen. Albion, zoals de dichters het graag noemen.
Dag 3
Ochtend. De blaren staan nog op mijn armen en vingers (wie tijgert er ook met Luco door een brandnetelveld in een paranoïde ontsnappingspoging. Niemand heeft de politie ook daadwerkelijk gezien) en, zo blijkt, Engelse wiet is easy on the morning after. De Bobs zijn vasthoudender, en schoppen ons 's ochtend alsnog van de parkeerplaats. We wilden toch net weg. Lekker puh.
The Live Room – waar we gisteren waren – ligt op de route terug en in het ondertussen vertrouwde steegje eten we een ei (geen appel) en een hotdog. Eentje. We rijden een stukje naar Camden, parkeren de bus en golf bij een soort carwash waar louche figuren om onze sleutels vragen, en discussie ontstaat. Niet uit gebrek aan vertrouwen maar uit luiheid blijven Milano en ik bij de bus terwijl de rest London intrekt op zoek naar internet en zelf-validatie. Met beide doelen gefaald komen we een uurtje later aan bij Lock 17 en het eerste wat ik daar tegenkom is, jawel, Jaya the Cat (uit Boston/Amsterdam), ook op tour in Engeland. Ze staan te soundchecken voor een gig die avond in de venue recht onder waar wij spelen (ze staan op de bill met the Skints en the Aggrolites) en wonderwijs scoor ik een crewbandje waardoor ik nog geen twee uur later vooraan de crowd sta te bouncen op Jaya op hun best; voor een publiek van gekken, vrienden, en met Steven weer op bas. Yeah. Ze zijn te gek, en als ik tijdens encores naar boven moet voor onze eigen gig is het contrast even groot als schril, wanneer we het podiumpje bestijgen en er wonderwel in slagen de laatste vijf mensen weg te jagen die de vorige band overleefd hadden (een soort minimalistische electro/new wave outfit die doet denken aan een dikke kale kreupele Depeche Mode aan valium). Goed.
Het heeft zo'n honderd optredens gekost om voor het eerst een bassnaar te breken (lage E! Rock & roll) maar Milano en Leon spelen ondertussen ook al – uit noodzaak, jongens – op reservegitaren. Goed. Dan ben je klaar met inpakken, en wil je weg, staat er een gigantische, industriële hijskraan die mooi de uitgang van de parkeerplaats blokkeert een vijf meter hoog bronzen (?) beeld van een Zulu-warrior in een nis in de muur boven een of ander raar winkeltje te hijsen. Vonden wij niet leuk, vond Jaya the Cat niet leuk, en een of andere dronken Londenaar vond het al helemaal niet leuk. De Engelse malloten doen er uiteindelijk ruim vier uur over om het gevaarte vast te lassen en we zijn weer vrij. Josman heeft ondertussen ergens wiet geregeld en we verlaten Lock 17 dus best relaxed. Ik zal niet zeggen wie er achter het stuur zat, maar we overleven het en dumpen onze tent ergens in het wild. Poef. Slaap. Tot morgen.
Dag 4
We worden vroeg gewekt door de in-de-bus-slapers, omdat we niet langer geparkeerd kunnen blijven staan waar we stonden. We rijden richting Wycombe op zoek naar een VVV om eventueel een goedkope camping te vinden. In de bibliotheek, waar de VVV ook zat, stond een kraam om mensen aan te sporen te stoppen met roken. De meisjes die bij die kraam horen komen net terug van het roken. Apart. In die bieb ontstaat een discussie tussen degenen die willen douchen en de mensen die liever op avontuur willen. Al snel kwam het besef dat we ons gedroegen als fucking kleuters, dus we besluiten om de dichtstbijzijnde camping op te zoeken. Eenmaal daar zetten we de tenten op aan de rand van een voetbalveld en we spenderen de rest van de dag op het voetbalveld, wat later voor heel wat spierpijn heeft gezorgd. 's Avonds onder de sterrenhemel kan het haast niet anders dan met drank en sigaretten tot de meest diepgaande gesprekken te komen met Leon. Het leven blijft een leuk spelletje om fanatiek te spelen. Ik slaap in de bus en het is koud 's nachts, heel koud.
Dag 5
Als we wakker worden op de camping is er geen hond te zien. Alleen mensen. Mijn rug raakt gewend aan de contouren van de bijrijderstoel van de Golf, het slaapt beter dan kont-aan-kont met vier man in de tent. De meeste mensen gaan douchen, maar dat kost geld, dus, fuck dat. Vlak achter de tent staat namelijk een kraan en met een handdoek is het gebrek aan douche opgelost. Koud water. Rock & Roll.
Wel eens:
- ontbeten met bonen in tomatensaus & appelcider?
- Vijf uur gereden van de ene plek in een stad naar een andere plek in diezelfde stad en daar dan vervolgens een half uur gediscussieerd over fastfood vs groenten? Terwijl je honger hebt?
- Gespeeld in Old Tiger's Head, London (en daar een mooie korrel hasj aan overgehouden)?
Wij wel. De avond is schemerig. Slaap stelt lage eisen.