Lucky Fonz III: een ruw cabarettalent

“Als ik vals lijk te zingen, hoort dat bij de show”

Susanne Kooijman | Foto's: Peisam Tsang ,

Otto “dat is mijn echte naam”, beter bekend als Lucky Fonz III stond afgelopen dinsdag 10 november in de Leidse Schouwburg met zijn eerste theatershow ‘Ik ben een idioot, maar ik spoor niet’. De volle zaal met een zeer gevarieerd publiek werd verrast door een Lucky die naast zingen en grappige verhalen vertellen ook nog eens kan toveren.

“Als ik vals lijk te zingen, hoort dat bij de show”

Otto “dat is mijn echte naam”, beter bekend als Lucky Fonz III stond afgelopen dinsdag 10 november in de Leidse Schouwburg met zijn eerste theatershow ‘Ik ben een idioot, maar ik spoor niet’. De volle zaal met een zeer gevarieerd publiek werd verrast door een Lucky die naast zingen en grappige verhalen vertellen ook nog eens kan toveren.

Als Lucky het podium oploopt, is het publiek helemaal stil. Met ingehouden adem wordt er gewacht op wat komen gaat. Hij kijkt even het publiek in en vertelt dan waarom hij een theatershow heeft gemaakt. “Er stond op een gegeven moment een engel aan mijn bed en die zei: Lucky, je moet een theatershow gaan maken. Die show is er dus ook gekomen. Maar niet omdat er een engel aan mijn bed verscheen hoor. Ik wilde het zelf gewoon graag.”

De toch wat verlegen en stuntelige Lucky zingt iets later in de show een mooi lied over zijn overleden oma. Hij vertelt het publiek dat ze rookte als een ketter, maar liefst twee pakjes per dag. Na het lied en de grappige anekdotes over zijn oma, vertelt Lucky dat zijn oma helemaal niet dood is. “Ja, er moet toch ook een stukje emotie in de voorstelling. Dus doe ik maar alsof mijn oma dood is.”

Het performen heeft Lucky naar eigen zeggen geleerd van niemand minder dan Marco Borsato. “Je moet kijken alsof je in de verte iets ruikt.” Met een moeilijk gezicht kijkt Lucky het publiek in, dat hard moet lachen. Naast het zingen, laat Lucky nog een ander talent zien, namelijk toveren. Als een Hans Kazan laat hij een brandende ‘theatersigaret’ ineens verdwijnen in zijn handen. “Het is geen echte sigaret, maar hij ruikt wel als een echte sigaret.”

Er is aan het begin van de voorstelling voor de zekerheid een codewoord verzonnen voor het geval er gevaar zou zijn voor het publiek. “Als Lucky Fonz een glas kapot gooit tijdens een voorstelling, dan hoort dat erbij. Komt de directeur van de schouwbrug naar binnen rennen al schreeuwend dat we allemaal doodgaan en het gebouw moeten verlaten, dan hoort dat ook bij de show. Maar voor het geval er echt gevaar is moeten we een codewoord hebben. Als het codewoord wordt genoemd is het ieder voor zich.” Het codewoord van de avond is ‘poesje mauw’, aldus een bezoeker uit de zaal.

Als Lucky aan zijn laatste lied van de avond begint, klinken ineens de woorden ‘poesje mauw’ in de tekst. Gelach alom en een tevreden Lucky verlaat onder luid applaus het podium. Hij komt tot ieders verrassing nog eenmaal terug voor zijn bekende song ‘Ik heb een meisje’ en dan komt de ‘oude’ Lucky weer even naar boven. Na het succesvolle optreden signeert de ster van de avond nog zijn cd’s en de tickets voor de show. Met een verlegen “Bedankt voor het komen”, neemt Lucky afscheid van zijn fans. ‘Ik ben een idioot maar ik spoor niet’ laat alle talenten van Lucky Fonz III mooi aan bod komen en heeft alle ingrediënten voor een leuke avond.