Tekst: Leontine de Reede, Ramon Keyzer en Tino van Leeuwen
Foto’s: Peisam Tsang
Voorafgaand aan de één na laatste avond ooit van The Music In My Head wordt er door de eerste bezoekers voorzichtig rondgekeken in de foyer van het Paard. Het is een vreemde avond. Den Haag staat bol van de in oranje uitgedoste hoopvolle feestvierders maar voor The Music In My Head is dat op deze vrijdagavond geenszins killing. Het festival heeft in de afgelopen jaren een aanzienlijke vaste groep bezoekers aan zich weten te binden en dus staat de zaal al vanaf het begin vol.
De organisatie heeft overigens wel meegedacht met de voetballiefhebbers en een radio in een hoek opgesteld waar de gestreste voetbalfans mee kunnen luisteren. Maar uiteindelijk wordt daar amper naar om gekeken. Het publiek, wat muziek nog altijd als prioriteit heeft, druppelt voor en tijdens The Notwist binnen. Het is even wennen dat er alleen gebruik wordt gemaakt van de grote zaal. De meeste bezoekers zijn gekomen voor Sinéad O’Connor. Sommigen spreken van een concert van Sinéad met een wel heel goed voorprogramma. Cees Debets, organisator van het festival, heeft dat gevoel ook wel een beetje. “Het festivalgevoel mist vandaag wel een beetje”, geeft hij toe. “Het hoort echt een beetje bij festivals dat je met een programma in je hand op en neer loopt en zelfs af en toe acts moet missen. Je komt elkaar tegen in de foyer en praat over wat je gezien en gemist hebt.”
Ondanks dat is Cees over de avond te spreken. “Het bijzondere van The Music In My Head is de diversiteit van de acts die wij neerzetten en daardoor ook van het aanwezige publiek. Dat heb je nergens anders in Nederland.” De bezoekers lijken daar volmondig mee in te stemmen. Ze laten zich verrassen door Stephen Malkmus & The Jicks en zijn in totale vervoering als Sinéad O’Connor haar liedjes semi-akoestisch ten gehore brengt. De grootste fans blijven ‘sssssst’ sissen naar kletsende festivalgangers. Praten is geen optie en daar houdt een groot deel van het publiek zich netjes aan. Al moet er natuurlijk wel een drankje besteld worden. Cees Debets kan zich irriteren aan bezoekers die door de muziek heen praten. “Ik vind dat je respect op moet brengen voor de acts en je mond moet houden.” Stelletjes knuffelen heel wat af en na ieder nummer volgt een ovatie. Maar als de Ierse zangeres haar show afsluit loopt het Paard snel leeg. De dj zet voor de ontlading na dik een uur stille luisterliedjes, één van Ricky Martin’s grootste hits in en daar haakt een klein achtergebleven groepje enigszins confuus maar desondanks gretig op in.
The Notwist
Aan The Notwist de eer om het TMIMH-festival te openen in de grote zaal. Dat de band uit Duitsland komt, is best een verrassing te noemen (als je ze niet kent tenminste) want de klanken die de vier heren van The Notwist voortbrengen lijken eerder getapt uit het vaatje van de Belgpop. Hun biografie vermeldt dat ze ooit begonnen zijn als punkband, maar daar is anno 2008 nog weinig van te merken. Programmeur/keyboardspeler Martin Gretschman geeft de muziek van The Notwist een behoorlijke afzwaaier richting electronica en drummer Mecki Messerschmidt voegt met zijn energieke spel veel dynamiek toe aan het geheel. Tel daarbij op het gebruik van een ouderwetse platenspeler door zanger/gitarist Markus Acher en de dragende partijen van bassist Michael Acher en dan weet je het zeker: dit optreden zet de toon voor een indrukwekkende - helaas laatste - editie van TMIMH.
Stephen Malkmus & The Jicks
Zanger/gitarist Stephen Malkmus kennen we nog van zijn indie-bandje Pavement, de grondleggers en aanvoerders van de lo-fi in de jaren negentig. Vandaag heeft hij The Jicks meegenomen, een band bestaande uit bassiste Joanne Bolme, drumster Janet Weiss en gitarist/toetsenist Mike Clark. Vooral de vrouwelijke ritmesectie springt in het oog. Toch gaat het vooral om de wat weirde Stephen zelf. Hij danst (of iets wat daar op lijkt) en gaat af en toe helemaal los op het podium, gooit met zijn gitaar, draait er wild mee in het rond, maar weet verrassend genoeg steeds zijn instrument weer op te vangen. Stephen freakt hevig op gitaar, waarin hij onnavolgbaar is. Ingewikkelde stukken muziek, maar ook makkelijk in het gehoor liggende popliedjes komen langs. Een goed, leuk en vermakelijk optreden van een man die duidelijk plezier heeft in het spelen.
Sinéad O’Connor
De hoofdact van deze vrijdagavond is Sinéad O’Connor. Direct bij haar opkomst geeft Sinéad aan dat ze het graag stil wil hebben en het publiek geeft daar nagenoeg massaal gehoor aan. De begeleiding is erg miniem; twee gitaristen – waarvan er één zo nu en dan keyboard speelt - vormen de muzikale ondersteuning. De eerste zeven nummers zijn van haar laatste album ‘Theology’, daarna komen de publieksfavorieten van haar eerste twee albums ‘Black boys on mopeds’, ‘Never get old’, ‘I am stretched on your grave’ en natuurlijk ‘Nothing compares 2 u’ voorbij. Contact met het publiek maakt Sinéad amper, daarvoor is ze te geconcentreerd. Maar het is niet erg, de aanwezigen krijgen een wonderschone set voorgeschoteld; dat moge duidelijk zijn! De momenten dat Sinéad lacht zijn spaarzaam. Zo brengt zij zelfs zonder een gezichtsspier te vertrekken het intro van ‘Rivers of Babylon’ van Boney M tijdens de toegift…
De halve finale van The Music In My Head
Ademloos luisteren naar Sinéad O’Connor
Voorafgaand aan de één na laatste avond ooit van The Music In My Head wordt er door de eerste bezoekers voorzichtig rondgekeken in de foyer van het Paard. Het is een vreemde avond. Den Haag staat bol van de in oranje uitgedoste hoopvolle feestvierders maar voor The Music In My Head is dat op deze vrijdagavond geenszins killing. Het festival heeft in de afgelopen jaren een aanzienlijke vaste groep bezoekers aan zich weten te binden en dus staat de zaal al vanaf het begin vol.