Geen zoden aan De Dijk in het Paard van Troje

Gemakkelijk scoren met een routineuze rockshow

Tekst: Rik 't Jong | Foto's: Joost le Feber, ,

‘Het vleesgeworden geweten van de Nederlandse rock-, soul- en rhythm & blues’, ‘het boegbeeld van de Nederlands(talig-)e rock’. Noem ze zoals je wilt, De Dijk is een band waar niemand in ons kikkerlandje omheen kan. Sinds de heropening van het Paard in 2003 stonden de Amsterdammers al vier maal in de Grote Zaal. De Haagse fans kunnen inmiddels ook donderdag 10 mei aan dit lijstje toevoegen.

Gemakkelijk scoren met een routineuze rockshow

‘Het vleesgeworden geweten van de Nederlandse rock-, soul- en rhythm & blues’, ‘het boegbeeld van de Nederlands(talig-)e rock’. Noem ze zoals je wilt, De Dijk is een band waar niemand in ons kikkerlandje omheen kan. Sinds de heropening van het Paard in 2003 stonden de Amsterdammers al vier maal in de Grote Zaal. De Haagse fans kunnen inmiddels ook donderdag 10 mei aan dit lijstje toevoegen. Het blijft een bijzonder fenomeen. Ook al speelt een band jaar in jaar uit dezelfde liedjes, met dezelfde mensen en op dezelfde manier, het publiek blijft er warm voor lopen. Het laatste wapenfeit van De Dijk; een verzamelalbum met daarop een compleet carrière overzicht, stamt uit 2006 en is daarna vastgelegd in Ahoy’, onder de noemer ‘We beginnen pas’. Waarschijnlijk gaan ze er vanuit dat de De Dijk fan nimmer verzadigd raakt, aangezien er nu alweer een Ahoy’ concert voor februari 2008 gepland staat. Hoe dan ook, vanavond is het Paard van Troje opnieuw volgestroomd (net niet uitverkocht) en maken de bezoekers zich op voor een gezellig avondje uit. Heel toepasselijk (en voorspelbaar) vangt het optreden aan met de song ‘We beginnen pas’. Het publiek is niet van meet af aan wild enthousiast maar dat lijkt De Dijk totaal niet te beïnvloeden. Zij spelen gewoon verder. Vanaf de vierde voordracht, ‘Binnen zonder kloppen’ krijgen ze de toeschouwers meer en meer op hun hand. Het oogt allemaal zeer spectaculair, met veel bewegend licht en een heuse LED wall op de achtergrond. Dit blijkt echter een noodzakelijk kwaad, aangezien het moeilijk is de volledige aandacht bij het doodgespeelde repertoire te houden. Frontman Huub van der Lubbe is de enige die nog wat charisma en flegmatiek aan de collectieve performance weet toe te voegen. De rest van het octet wurmt zich routineus en gelaten door de rest van de set heen. Het is net alsof ze dit al 25 jaar doen. Soms lijkt het erop, dat het publiek drukker is met een conversatie met hun gezelschap, dan met het optreden. Vooral tijdens de wat rustigere liederen wordt de muziek bijna overstemd door het gekakel en drankgelach van de meute. Niemand ergert zich eraan, want even later mogen de handjes de lucht in en kan er massaal worden meegezongen met ‘Als ze er niet is’, ‘Ik kan het niet alleen’ en afsluiter ‘Als het golft’. De –wat magere– toegift wordt afgesloten met, hoe kan het ook anders, ‘Dansen op de vulkaan’, waarbij de schokdempers van het gebouw weer eens getest worden. Zo mag het publiek tevreden huiswaarts keren, terugkijkend op een ‘gezellig avondje De Dijk’. Ze hebben lekker kunnen bijkletsen met hun vrienden, bier gedronken, hard meegezongen en uitgelaten gedanst. Volgend jaar weer!