DHC vervolgd voor belemmering

Artikel 121 uit het Wetboek van Strafrecht

Gerard van den IJssel, ,

Het Openbaar Ministerie verwijt drie leden van de Haagse rapgroep DHC dat zij Tweede Kamerlid Hirsi Ali belemmeren in het uitoefenen van haar taak. Een woordvoerder zegt dat het Openbaar Ministerie gebruik maakt van artikel 121 uit het Wetboek van Strafrecht, dat speciaal in het leven is geroepen voor geweld tegen en bedreiging van politici.

Artikel 121 uit het Wetboek van Strafrecht

Het Openbaar Ministerie verwijt drie leden van de Haagse rapgroep DHC dat zij Tweede Kamerlid Hirsi Ali belemmeren in het uitoefenen van haar taak. Een woordvoerder zegt dat het Openbaar Ministerie gebruik maakt van artikel 121 uit het Wetboek van Strafrecht, dat speciaal in het leven is geroepen voor geweld tegen en bedreiging van politici. De rapgroep Den Haag Connections (DHC) kwam vorige week in het nieuws door een uitzending van het tv-programma NOVA. Dat ging deels over het rapnummer 'Hirsi Ali Diss', waarin de VVD-parlementariër wordt bedreigd, uitgescholden en gekleineerd. DHC heeft onder meer geschreven dat een liquidatie van en bomaanslag op Hirsi Ali in voorbereiding zou zijn. De politie arrestreerde in het weekend drie rappers van de omstreden formatie. De hobbymuzikanten van DHC gaan door het leven als Omar Montana, MC Chilou en MC Rico. Volgens advocaat Koppe, die de rappers bijstaat, heeft DHC nooit de bedoeling gehad Hirsi Ali te bedreigen. De raadsman meent dat de rapgroep niets strafbaars heeft gedaan. Het Openbaar Ministerie is van mening dat artikel 121 van toepassing is op deze zaak. In de tekst staat onder meer dat maximaal een levenslange gevangenisstraf kan worden opgelegd aan iemand die "een vergadering van een of beide kamers der Staten-Generaal uiteenjaagt." Levenslang of een tijdelijke straf kan de rechter ook geven aan een iemand die een lid van Eerste of Tweede Kamer dwingt om een besluit (niet) te nemen, of die een Kamerlid "verhindert vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen."