Motel Mozaique 2015: de top 20 volgens 3voor12

Met o.a. Weval, Jake Isaac, The Notwist en Purity Ring

Redactie 3voor12 ,

Het is dringen in de top 20. Motel Mozaique toonde zich weer een gevarieerd festival voor de fijnproever. Als hoogtepunten zagen we onder andere een Amsterdams dance duo dat steeds beter wordt, een Engelse singer-songwriter die de kerk in zijn eentje betovert, een stel Duitsers dat al dertig jaar meedraait en een elektropopduo met next level decors. De top van Motel Mozaique 2015 volgens de 3voor12 redactie.

1. Weval schaaft langzaam verder aan een sterke clubset
De twee Amsterdammers van Weval gaan een drukke festivalzomer tegemoet. Vorige week stonden ze tussen het hardcore dancepubliek op DGTL, nu tussen de indiepoppers in Rotterdam. Dat zegt veel over het potentieel van dit duo, en het zegt ook veel dat hun set nu anders voelt dan die van een week geleden. Toen noteerden we nog dat Weval’s livesound een net iets scherpere techno-edge heeft dan hun studiowerk. Vandaag valt op dat hun elektronische set vlagen van liedjes bevat. Niet alleen door het gebruik van vocalen, maar ook door de structuur van hun producties. En kennelijk permitteert het duo zich op het podium genoeg vrijheid om dit soort accenten te verleggen. 
 
De set start vanavond met Gimme Some, hun soort van radiohitje. Gewaagd? Nee, gezien de set eigenlijk heel logisch. De melodieuze track met verspringende ritmes en hakkelende vocalen is relatief kalm en werkt heel goed als vliegende start. En Weval heeft meer troeven. Ook in de eerste helft van de set horen we bijvoorbeeld hun David Douglas Remix, waarbij wat uitschieters met de synth verraden dat alle toplagen toch echt live gespeeld worden. Ook typerend in hun geluid: tussen alle digitale elementen sluipen analoge details, gesymboliseerd in een tape machine aan het eind van de hardware set-up. 
 
De tweede helft van de set is iets donkerder, met een soort acid track over flashing lights als hoogtepunt. Deze productie is niet te vergelijken met het bekende Gimme Some, maar zeker zo sterk. Er wordt volop gedanst, wild en knuffelig. Melancholisch en energiek is de remix van labelmaat Gui Boratto aan het eind, een man die al jaren op de warme dansvloervibe zit die ook Weval te pakken heeft. Een album hoeven we voorlopig niet te verwachten, dat wordt pas voorjaar 2016. Maar als we ze zo bezig zien, weten we dat dat eerder uit geldingsdrang dan uit laksheid is. (Atze de Vrieze)
2. Jake Isaac betovert de Paradijskerk 
Vanaf het moment dat de Brit Jake Isaac begint te spelen, is het muisstil in de overvolle Paradijskerk. Iedereen luistert aandachtig naar wat de singer-songwriter te melden heeft. De positieve stilte blijft gedurende het hele optreden. Na een aantal nummers blijkt Jake onder de indruk van de stilte in het gebouw. Hij kiest ervoor om het nummer 'Cold stone heart' temidden van het publiek te spelen met een akoestische gitaar. Dat blijkt makkelijk te kunnen en het maakt het optreden alleen nog maar intiemer. 
 
De folklorische muziek blijft het gehele optreden boeien en er ontstaat een soort magische sfeer. Jake laat zien een echte multi-instrumentalist te zijn. Naast zijn keyboard gebruikt hij namelijk ook nog twee gitaren en een basdrum. Er is in de muziek echter weinig ruimte voor intermezzo's, maar dat stoort geen moment door de betoverende werking van zijn stem.
 
De bezoekers krijgen ook nog de kans om mee te zingen met een stukje Bob Marley aan het einde van het nummer 'Stronger' en dit gebeurd dan ook enthousiast. Op het nummer 'Long road' wordt daarnaast enthousiast meegeklapt. Aan het einde van zijn optreden krijgt Jake een staande ovatie, een orkaan van gejuich en een daverend applaus zijn te horen. Iets wat dit optreden absoluut verdient. (Jordi Willemse)
3. The Notwist: dansen met zes briljante Duitse nerds
De Duitse band The Notwist heeft in twee decennia al vele muziekstijlen verkend. Maar zo’n ontzettend weirde plaat als Messier Objects, eerder dit jaar uitgebracht, hebben ze toch zelden eerder gemaakt. Hooguit Sturm uit 2009. Het grootste deel van de plaat bestaat uit nauwelijks concrete elektronische ruis. Hier op Motel Mozaïque kiest The Notwist verstandig voor de wat toegankelijkere indietronica waarmee de band een breder publiek vond, zoals Pick Up The Phone en This Room van ‘doorbraakplaat’ Neon Golden (2002). 
 
Op de drummer na bestaat de hele band uit multi-instrumentalisten. Knap is het hoe één van hen zijn gitaar als ritme-instrument gebruikt met behulp van effecten. De muziek van The Notwist zit vol met dit soort details, het toffe lichtplan (lampen op de instrumenten zelf) en het loepzuivere geluid in de Schouwburg maken het helemaal af. Eerlijk is eerlijk: het helpt ook wel dat de vlakke zang en Arnold Schwarzenegger-tongval van Markus Acher enigszins naar de achtergrond worden verdrongen.
 
Als The Notwist er een tandje bijzet zoals in oudje One Dark Love Poem - een stevige rocker - wordt er voor het podium uitbundig gedanst. Dat ook het publiek er nog een tandje bij kan zetten blijkt tijdens de lang uitgesponnen afsluiter Pilot, die zowaar richting techno gaat. Het lijkt wel alsof we in Perron zijn beland om een uurtje of vier ’s nachts. (Sjoerd Huismans) 
4. Purity Ring: dé hoofdact voor wie van een beetje bombast houdt   
Dé headliner van deze editie van Motel Mozaïque is een electropopduo uit Canada, dat na de release van debuutalbum Shrines vooral door de hipsterblogs werd opgepikt. Met de tweede plaat another eternity mikt Purity Ring op een groter publiek. In een interview vorige week kondigde producer Corin Roddick al aan dat de show ook flink opgeschaald ging worden, en daar is niets van gelogen. Het duo komt met een ontzettend gave lichtshow. Het opvallendste element is een serie lantaarns in het midden die ook functioneren als triggers. Als Roddick er met gevoel voor drama op slaat zijn ze in het ene nummer elektronische drums, in het andere toetsen. Zangeres Megan James heeft een vergelijkbaar instrument aan de zijkant, met lichtbundels die het publiek in schijnen. Allebei slaan ze soms nét even mis om aan te tonen dat dit onderdeel echt live is.
 
Allemaal behoorlijk next level – een beetje meer Disneyland Parijs dan Motel Mozaïque -  maar geldt dat ook voor de muziek? Net als op de plaat valt op dat de nummers van another eternity, zoals stranger than earth, allemaal wat lomper zijn dan de liedjes van Shrines. Daardoor passen ze wel uitstekend bij deze enorme productie, maar pas in ‘oude’ songs als Belispeak kan Roddick echt tonen wat hij allemaal in huis heeft. Die hiphop/trapvibe van dat nummer blijft onovertroffen. Tot zover het gezeur: ook de nieuwe plaat bevat geweldige tracks als bodyache, en wie heeft het überhaupt nog over de muziek? Die show, wauw. Hadden we al gezegd dat de gigantische maan in het midden ook een elektronische basdrum is? (Sjoerd Huismans) 
5. Messcherp Rats On Rafts overtuigt in grote Kornuit-tent 
Zou dat werken, de keiharde no-wave van Rats On Rafts in de relatief grote Kornuit-tent op het Schouwburgplein? Eigenlijk wil je deze Rotterdammers gewoon in een obscuur klein zaaltje zien, maar toch is het ook wel weer eervol van Motel Mozaïque dat ze de Rats deze mooie spot hebben gegund. Het is zowaar ook vol in de tent, al moet daarbij aangetekend worden dat er verder nog weinig te doen is op dit tijdstip. Fagan en co beginnen rustig met Sleep Little Child, tevens de opener van de onlangs uitgebrachte tweede plaat Tape Hiss. Meteen valt op dat de band op scherp staat, net als bij de kleinschaliger albumpresentatie eerder deze maand.  
 
Het geluid is in deze grote tent iets minder allesverzengend dan bij de doorsnee Rats On Rafts-show, wat eigenlijk best fijn is. Dat wil niet zeggen dat de band ook maar een tandje softer is geworden: in één ruk door jagen de geweldige Rats de nummers erdoorheen. De band laat ze allemaal ontsporen in luide jams en Fagan pusht zijn stembanden tot het uiterste. Het publiek lijkt nog wat te moeten wennen aan de nieuwe songs, maar de voorste rijen zijn helemaal om. En terecht. Tien minuten te vroeg zijn de Rats klaar. Fagan schuift zijn lok opzij en richt zich voor de eerste en enige keer tot het publiek. “Doei.” (Sjoerd Huismans)
 
6. Alamo Race Track slaat de banjo aan stukken
Gedreven opent Alamo Race Track de set met het nieuwe nummer All Engines, waarna Apples - een van de meest curieuze nummers van de vorige plaat - een gloedvolle, bijna rockende bewerking krijgt. Het geluid staat hard in de Gouvernestraat en de Amsterdammers spelen ook hard. "Danke schön Damen und Herren", antwoordt frontman Ralph Mulder. "Het volgende nummer is van ons nieuwe album, net uit uit hoorde ik." Mulder zal altijd wat onbeholpen blijven, maar hij is vanavond onmiskenbaar in goede doen. Het materiaal wordt zwaar aangezet, zelfs de meer poppy single Everybody Let's Go. Terwijl Len Lucieer zich op zijn pedalsteel concentreert, hangt de rest van de band samen in een Ha ha ha koortje. Samenzang was altijd al een van de sterkste troeven van Alamo, maar vanavond loopt het wel heel gesmeerd.
 
All I've Got From This Trip Is Another Writer krijgt een haast stichtelijke, zalvende en orkestrale behandeling, stevig maar pakkend. Young Spruce & Wire, een van de meest interessante nieuwe nummers, is nu psychedelisch, bijna zinsbegoochelend. Het supercatchy orgelloopje blijft ook leip en spookachtig overeind. Maar de zaal loopt leger, festivalpubliek kiest genadeloos: er is meer te doen en een Nederlandse band kun je vaker zien. Ja, dan mis je Northern Territory, na tien jaar nog altijd hét Alamo nummer, dat door de band schreeuwend en neurieënd naar een magnifieke lange uitvoering voert.
 
Ralph Mulder staat als enige in twee spotlights, maar gedijt daar opvallend goed in Rotterdam. Zo vaak zagen we Alamo in optredens die op een dunne lijn tussen magisch en fragiel en ongemakkelijk laveerden, waarbij je moest hopen dat de band lekker in het vel zat; het is nu allemaal mijlenver weg. Hier staat een opvallend hechte band in topvorm. Weg zijn de banjo, de hoofdrol voor de slidegitaar en de allout rootsy feel van de vorige, organische plaat. Alamo heeft de banjo aan stukken geslagen en in deze vorm missen wij die geenszins. (Ingmar Griffioen)
7. Palmbomen reïncarneert als trage trippy house-act
Wij bij 3voor12 waren altijd al wel fan van Palmbomen, die excentrieke Amsterdammer met dat lange haar, die enorme batterij lampen en die vreemde, ongrijpbare synthpopsongs. Met zijn Moon Children EP scoorde hij een soort culthit, en wij keken reikhalzend uit naar de overtreffende trap: zijn album. Maar dat duurde en duurde maar. Palmbomen vertrok naar Berlijn of verdween anderszins van de radar, en toen het album uiteindelijk kwam, viel het toch een beetje dood. Nou ja, niet morsdood, er gebeurde net genoeg om het vlammetje aan te houden. Gelukkig maar, want nu is Palmbomen terug, en sterker dan ooit. 
 
Hij noemt zichzelf Palmbomen II, een soort reïncarnatie. Nog steeds heeft hij een tafel vol hardware voor zich. Nog steeds klinkt zijn muziek low-res, als een afgestofte opname, verloren gewaand in een parallel universum. Maar waar Palmbomen I draaide om verwrongen liedjes, maakt Palmbomen II trippy house, traag en overstuurd. Er zitten old school acid elementen in, met van die spacey bass sounds en klapperende snares, maar ook een soort tropische lichtheid dankzij de samples van houten percussie-instrumenten. In plaats van drops plaats hij af en toe stiltes. Niet zoals Weval voor hem, die soms stopten na een nummer, maar echt midden in de track, met een euforisch effect. De volle Perron snapt uitstekend was Palmbomen hier wil. Een jongen zoent zijn meisje in de nek op nog geen meter afstand van de producer. Naast hem staat een meisje in de rookmachine te happen alsof het een suikerspin is. Heerlijke avond, en we zijn pas halverwege. (Atze de Vrieze)
 
8. Kate Tempest verspreidt liefdevolle poëzie
Je zou het niet zeggen als je haar ziet, maar de Britse rapster slash poëet Kate Tempest tikt al bijna de dertig aan. Misschien komt het doordat ze zo klein is, of misschien komt het door haar meisjesachtige uitstraling, maar ze komt over als een begin-twintiger uit de grote stad. Daar gaan haar songs ook over. Die stad heet in haar geval Londen - geen twijfel mogelijk met die tongval - en Kate Tempest schrijft ferme verzen over hoe je je daar staande moet houden. Ze opent met een verhalende tekst over drie vrienden en een kip, begeleid door twee drummers en een dame met toetsen en samples. 
 
Zowel muzikaal als qua flow is het niet bepaald modern te noemen, maar het is opvallend hoe innemend deze vrouw is. Helemaal niet macho, kwetsbaar en tegelijk zelfverzekerd. Er zit zeggingskracht in elk woord, en af en toe zet ze nog de tekst nog even kracht bij door de muziek stil te leggen. Soms een beetje al te knuffelig, soms ook met een mooie vondst. Zo moedigt ons aan om ‘de wolven’ die achter ons aan jagen te temmen. ‘In time they will be the dogs that bring you slippers.’ (Atze de Vrieze)
9. Rauwe energie is het handelsmerk van The Districts
Als je naar The Districts luistert krijg je niet meteen de indruk dat ze voort zijn gekomen uit een coverband van Led Zeppelin en Jimi Hendrix. Ze maken bluesy rock met een geluid à la The Strokes en The Black Keys en weten al het moois van deze bands om te smeden tot nummers die fijn in het gehoor liggen en een flinke dosis agressie hebben. Het kwik loopt al tegen de dertig graden als The Districts in een overvol  Rotown opkomen, maar dat lijkt de band niets te deren. Vol energie storten ze zich op de eerste nummers en met ongecontroleerde bewegingen serveren ze perfect uitgevoerde nummers.

Merkwaardig is dat de drummer door de belichting vrijwel onzichtbaar wordt gelaten, maar die kan er door de sterk aanwezige drums probleemloos bij gedacht worden. De energie van de band uit zich bij zanger Rob Grote in het slopen van de microfoonstandaard. Dergelijke beleving zien we graag, zeker omdat de nummers van de band niet allemaal even origineel zijn. The Districts storen zich niet aan de warmte en pakken het publiek in op inzet: het is niet heel origineel, maar wel heel lekker. (Martijn van der Lienden)
10. Gemaskerde doombrigade Briqueville overvalt Motel
Als de titelloze debuutplaat het al niet voldoende aankondigde, dan laat opkomst van Briqueville weinig ruimte voor twijfel: dit is de hardste en meest duistere, occulte band van de avond. Het 'best bewaarde sludge-/doom-geheim van België' komt op gehuld in zwarte capes en gouden maskers. Het vijftal boeit vanaf de eerste tel. Opbouwen is het devies, met twee gitaren, bas, toetsenist/screamer en drummer die minutenlang alleen één bekken en één tom beroert. Slepend, duister en aanzwellend, de boosheid groeit op en ontlaadt in zware doom. Voorwaar een stukje Roadburn op Motel Mozaïque en het Belgische vijftal is dan ook de enige die beide affiches siert. 
 
Evenmin verbazend is dat er van de tweehonderd bezoekers na tien minuten nog vijftig over zijn. Dit is een van de meest atypische bands die we hier ooit zagen. En tegelijk ook een van de meest intense. Zwaar doorhamerend, nu met dubbele drums en in stijl; zelfs de crew is hooded. Dan voeren ze een van de aktes wat verder, met meer solo's en zo eindigt de seance na 45 minuten met het hevigste en zwaarste nummer. Briqueville haakt aan bij het geluid van Amenra, maar de band opereert wat veiliger. Bovendien er is nog heel wat meer nodig dan maskers en capes om de inktzwarte, macabare mis van de landgenoten te benaderen. Maar nieuweling Briqueville komt er zeker aan. (Ingmar Griffioen)
11. Menace Beach: een hoop gitaargeweld én goeie liedjes 
“There’s an awful lot of guitar”, zegt de geluidsman tegen Menace Beach tijdens de soundcheck. Dat moet een beetje omlaag geschroefd, maar liefst niet te veel: deze Britse band moet het hebben van de drie overstuurde gitaren die samen een muur aan noise vormen. Je zou bijna vergeten dat die  - heel leuke - debuutplaat Ratworld uitstekende liedjes bevat, zoals het aanstekelijke Tastes Like Medicine of het wat langzamere Tennis Court. Een groot deel van het album komt vanavond aan bod in de drie kwartier dat Menace Beach Rotown voor zichzelf heeft.
 
Naast de gitaren heeft de band nog een belangrijk wapenfeit: de combinatie tussen de agressieve leadzang van Ryan Needham en de dromerige achtergrondzang van Liza Violet. Door die man-vrouwvocalen heeft de band wel wat van My Bloody Valentine. Maar het liedje van de Britten  dat het meest aan de legendarische shoegazers doet denken (Blue Eye) wordt wijselijk overgeslagen ten faveure van hard rockende tunes als Lowtalkin. Dat heeft effect: het feestje in de Rotown is aan. Mede te danken aan een stuk of vijf héél bezopen gasten voorin, maar vooral aan deze opzwepende rockshow van Menace Beach. (Sjoerd Huismans) 
12. Kovacs: Van spookhuis tot kroeg
Als er op de viool met een duistere toon wordt begonnen aan het nummer 'Diggin' loopt Sharon Kovacs het podium op. Tussen de lantaarns, kaarsen en spinrag begint ze spetterend. De goedgevulde schouwburg wordt door de duistere soulmuziek voor even omgetoverd tot een soort spookhuis. Maar als 'My Love', de grote hit, wordt gespeeld lijkt de zaal niet echt te reageren. Alsof niet iedereen is te gekomen voor de muziek. Het is erg rumoerig en daarom lijkt het spookhuis te worden omgevormd tot een kroeg. Gelukkig blijkt er wel waardering voor de flinke uithalen tijdens een cover van 'Diamonds Are Forever' van Shirley Bassey. Sharon bewijst meerdere keren dat ze een geweldig stemgeluid heeft. De set is een mengelmoes van nummers waarin alleen de zang van Sharon centraal staat en nummers waarbij Sharon's stem onderdeel is van een veel groter instrumentaal geheel. 
 
Na verloop van tijd wordt het steeds rustiger in de zaal en hierdoor krijgt de muziek weer de boventoon. De mensen die na een goed half uur nog over zijn hebben er duidelijk zin in. Hierdoor wordt veelvuldig gedanst en de spookhuissfeer keert zelfs weer even terug in de zaal. (Jordi Willemse)
13. Ghostpoet: ongekend melodieuze spoken word
De Engelse MC en producer Obaro Ejimiwe, alias Ghostpoet, maakt niet zomaar hip-hop, maar creëert originele arrangementen, op zijn nieuwe plaat ondersteund door een heuse band. Voor dat album werkte hij onder andere samen met Nadine Shah, waardoor de plaat een melancholieke sfeer krijgt. Vanavond wordt hij begeleid door vier muzikanten, inclusief charmante toetseniste die de gastartiesten op de plaat vervangt. Ghostpoet zelf staat ontspannen op de planken, met een opvallend spiegelende zonnebril. Met een lage, krakende stem spuwt hij zijn poëtische teksten over de begeleiding, met minimale stemverheffing, maar met een enorme overtuigingskracht.
 
Live sluit de begeleiding perfect aan bij zijn stem door de goede wisselwerking tussen tekst en muziek. Laid-back gaat Ghostpoet op in de muziek, die op zijn beurt is gevormd om zijn stem. Af en toe verliezen stem en muziek elkaar, als tijdens de climax van een nummer de zware stem van de spanning eruit haalt. Toch blijft gedurende de hele set de aandacht erbij door de goed gekozen afwisseling in nummers. Erg sterk zijn de door triphop beïnvloede nummers, maar met gemak weet Ghostpoet de tent te laten dansen op stevige beats en vuige gitaren. De MC weet met het optreden zijn reputatie te vestigen als verrassende, originele live-act. Eentje die ongetwijfeld bij steeds meer Nederlanders de harten zal gaan veroveren. (Martijn van der Lienden)
14. Het heilige zusterverbond van The Staves
De woorden "echt mooi" zoemen door het publiek tussen de winterachtige folkpopsongs van The Staves. En inderdaad, de samengesmolten zang van de drie Britse zussen kun je niet anders dan mooi noemen. Hun tweede album If I Was werd geproduceerd door Justin Vernon alias Bon Iver, een expert op het gebied van intieme, ijzige romantiek. Waar sommige nieuwe nummers daar duidelijk spannender van zijn geworden, moet The Staves het toch hebben van slechts enkele uitblinkers in een verder wat gezapige set. De eerste daarvan is No Me, No You, No More, een psalmachtige track met alleen een orgeltje ter begeleiding van het zingen van de zusters. In deze kale, bezwerende en intieme song wordt het zangtalent van de frontvrouwen ultiem benut, en qua spanning wordt dit nummer niet meer ingehaald.

Kort hierop volgt het tweede hoogtepunt: “That was a sad song,” zegt de charmante Jessica, “this next one isn't so sad. It's more angry.” Black & White is de enige track die het randje van rock opzoekt. Pittiger dan het andere werk, en zo geslaagd dat je wou dat er meer van was. Helaas komen deze twee nummers in de eerste helft van de set al voorbij, en volgt daarop een duidelijk inkakmoment waar de zussen niet echt meer bovenop komen. Mooi blijft het wel. Maar ook wel heel erg braaf. (Cécile van Wijnsberge)
15. Maarten Vos brengt klassieke cello en abstracte elektronica samen
Het is niet veel klassiek geschoolde cellisten gegeven om de popfestivals aan elkaar te rijgen. Pitch, Le Guess Who?, Grasnapolsky en Eurosonic boekten hem al, en nu dus Motel Mozaique. Maar Utrechter Maarten Vos wordt dan ook gezien als een groot talent op het snijvlak van klassieke muziek en elektronisch experiment. Op dat vlak zien we meer muzikanten stiekem de fijnproeversfestivals binnen sneaken. Vos werkte al met de Britse multi-instrumentalist Greg Haines, en de opening van zijn set hier doet sterk denken aan de jonge IJslandse componist Olafur Arnalds. 
 
De Paradijskerk is vroeg op de dag helemaal vol voor Vos, die omringd is door elektronische apparatuur en een klein speelgoedbeertje. Op het orgel achter hem cirkelen vrolijke lichtijsjes, en de lichtman doet erg zijn best het ritme te vangen dat Vos langzaam ontwikkelt. Hij doet dat laag voor laag. Eerst ‘loopt’ hij wat eenvoudige streken op zijn cello, dan legt hij er complexere melodieen overheen, vervormt wat hij al heeft en voegt nog puur elektronische elementen toe. Er zijn momenten dat je de voeten van je buurman voorzichtig over het houten voetenbankje kunt horen schuifelen, er zijn momenten dat hij je de kans geeft in halfslaap weg te glijden, en er zijn momenten dat de hele kerk zich vult met onontkomelijke, grommende drones. Ideale middagopener. (Atze de Vrieze)
16. Fyfe maakt triphop van folksongs
De uit Manchester afkomstige Paul Dixon staat vandaag in Rotown als Fyfe. Voor wie het album Control dat eerder dit jaar uitkwam heeft gehoord, bevat zijn set vandaag nog aardig wat verrassingen. In vergelijking met de plaat is Fyfe live dynamischer, met meer gitaarwerk en duidelijkere nadruk op de triphopbeats. De bassen zijn dieper en de snares scheller; er ligt een stuk meer spanning in deze set dan Control op plaat weet over te brengen. Fyfe klinkt als The xx gezongen door Rufus Wainwright, of alsof Conor O'Brien van The Villagers een future r&b-plaat heeft gemaakt. Maar dan wel alleen met O'Brien's b-kantjes.

Sommige van Dixon's songs zijn sterk, andere weten niet te echt beklijven. Qua sound blijft er van Dixon's roots in de folk weinig over, maar je hoort ze terug in de manier waarop hij zijn nummers schrijft: ze zijn open, helder, maar soms wat al te gelijkmatig. De beats zijn zijn redding; op de zeldzame momenten waar hij alleen met zijn gitaar overblijft verliest hij meteen de aandacht van het publiek. Toch is het als geheel heel aardig. Dixon's stem is erg goed, en de live op sample pads gespeelde drums en gesamplede koortjes zijn een interessante aanvulling op de op folktraditie gestoelde songs. (Cécile van Wijnsberge)
 
17. Villagers dwingt tot luisteren
Villagers is een band met een verhaal. De poëtische teksten van Connor O'Brian staan centraal in de muziek en met gedoseerd gebruik van instrumenten word je gedwongen te luisteren. Vanavond staan er een contrabas en een harp in de grote zaal van de Schouwburg en bovendien komt bij het tweede nummer een trompet tevoorschijn. Het effect is duidelijk: het volle basgeluid en de fijne harp zorgen voor een perfecte muzikale omlijsting. Als  geen ander weet O'Brian de tekst tot je door te laten dringen, waardoor het publiek van begin af aan stil is en luistert. Opvallend is hoe stevig de harp kan klinken bij nummers als The Waves, dat met een een gelaagd, vol geluid de climax verzorgt.

De band speelt veel materiaal van het pas verschenen nieuwe album Darling Arithmetic, waardoor bij het publiek nog niet zo bekende nummers worden voorbij komen. Wellicht loopt het ook om die reden dan ook een beetje leeg halverwege de set, het zijn niet allemaal knallers. De Ierse muzikanten laten vanavond zien dat ze muziek maken voor degenen die aandachtig willen luisteren, of het nu bekende nummers zijn of niet. Villagers weet dus met het optreden vooral de kenner en fijnproever te verblijden, en daar lopen er gelukkig genoeg van rond op dit festival. (Martijn van der Lienden)
18. Mister and Mississippi serveert perfect uitgevoerde indiepop
Mister and Mississippi heeft in het afgelopen jaar enorme naamsbekendheid verkregen door een solide tweede plaat 'We Only Part to Meet Again' en is bovendien net de trotse eigenaar van een 3FM-award in de categorie Beste Artiest Alternative. Vandaag staan de folkmuzikanten in de Rotterdamse Schouwburg op hun vertrouwde Perzische tapijten, compleet met blazerssectie en xylofoon.  Vol vertrouwen begint de band met de melancholische folk van hun laatste album en vanaf het begin is duidelijk dat ze grote perfectionisten zijn in de uitvoering. De vijf serieuze mannen rond zangeres Maxime Barlag bespelen volkomen geconcentreerd hun instrument. De muzikanten weten de zaal mee te voeren met uitgesponnen gitaarlijnen, gedragen hoorns en de immer zuivere zang van Barlag.

Af en toe spelen ze een uptempo nummer van de eerste plaat, waarmee de band de zaal aan het dansen krijgt en wat voor een goede afwisseling in de set zorgt. Een intiem momentje ontstaat er als de bandleden voor hun versterkte instrumenten laten rusten voor een akoestische versie van Nemo Nobody. Er verschijnen dan zowaar nog wat glimlachjes op de gezichten van de muzikanten. Mister and Mississippi weet met een degelijk, foutloos optreden de verwachtingen waar te maken op Motel Mozaïque: een 3FM-award waardig. (Martijn van der Lienden)
19. Will Butler vermaakt en verwart
Will Butler ken je als de ene helft van de gebroeders Arcade Fire, maar vandaag staat hij in de Kornuittent met werk van zijn solodebuut Policy. Hij wordt bijgestaan door twee Bombita-eske dames op een verscheidenheid aan synthesizers en drumcomputers. Ook doen ze wat minimalistische heen-en-weerchoreografie en achtergrondzang à la The B-52's. Met Butler's wat verfomfaaide pak met vlinderstrik, ontzettend valse akoestische gitaar en de plastic beats uit een drumdoosje komt het geheel wat kolderiek over. Gedurende de set kom je er niet helemaal achter of dit nou expres is, of dat Butler en zijn bandleden gewoon een beetje ongemakkelijk zijn. Is dit een soort grapje? Op een bepaald niveau wel, maar als Butler in het midden van de set met die akoestische gitaar even een rustmomentje pakt, zie je aan zijn hoofd dat het hem ook menens is.

Het volgende moment maakt 'ie echter weer een droogkomische opmerking. Een beetje van beide, dus. Muzikaal is het ook een mengelmoes, van rock 'n roll, artrock en zelfs wat disco, en niet altijd even strak gespeeld. Expres slordig wellicht? De overtuiging is er in ieder geval wel: Butler gaat volledig uit z'n plaat en werkt zich flink in het zweet. De liedjes zijn goed, vooral de meer dansbare tracks als Take My Side en Anna, maar de uitvoering schept enigszins verwarring.  (Cécile van Wijnsberge)

 

20. Tijdloos wegdromen bij Jessica Pratt
Er hangt een aparte sfeer in de Paradijskerk. Een zweem uit de jaren zestig toen kerken langzaam maar zeker leegliepen en folk nog voor pure hippies was. Bij aanvang van Jessica Pratt zit deze kerk gelukkig vol en is iedereen in afwachting van de Amerikaanse met haar authentieke stem. Met On Your Own Love Again maakte zij een prachtige, tweede langspeler die meerdere malen doet denken aan Nick Drake, Joanna Newsom of Joni Mitchell. Vanavond wordt ze ondersteund door gitarist Cyrus Gengras, die bij vlagen kleine vleugjes van zijn elektrische gitaar door de composities van Pratt heen weeft. Haar tokkelende spel luistert weg als een kabbelend beekje en wegdommelen is vanavond dan ook niet moeilijk. 
 
Veel interactie is er niet vanuit Pratt, maar haar liedjes maken dat ruimschoots goed. Na elk liedje besluit een deel van het publiek dat het voor vanavond genoeg is geweest. Jammer, want er valt genoeg te genieten. Dat haar muziek inderdaad tijdloos is, bewees Jessica Pratt vanavond in de leeglopende Paradijskerk, waar haar freakfolk misschien anno nu nog altijd voor pure hippies is. (Klaas Bakker)