Wie Destroyer al langer volgt, weet dat de frontman nogal eens wat drinkt op het podium. Meestal rode wijn. Uit glas, of gewoon uit de fles. En wie die frontman al langer volgt, weet dat hij op het podium niet keurig de popmuzikant uithangt. Bij supergroep New Pornographers stapt hij direct van het podium af als hij een nummer niet hoeft te zingen. Kijk hem daar vanavond ook eens staan. Warrige bos met haar, grote baard. Zijn buik glipt af en toe onder zijn net te korte overhemd uit, zijn broekspijpen net te kort. Hij zegt geen woord tussen de nummers door. Niet tegen het publiek, niet tegen de band. Je ziet de drummer na elk nummer vertwijfeld kijken: “Kan ik al weer aftellen voor het volgende nummer? Moet ik Dan nog even de tijd geven om te knielen en wat te drinken? Oké, aftellen dan maar.”
Maar het als er dan eenmaal afgeteld wordt, gebeurt er vaak weer iets bijzonders. Het is lastig de liedjes van Destroyer te duiden. Elk album klinkt weer anders. Op vroege albums klonken zijn liedjes nog wat schetsmatig, alsof hij nog uitprobeerde te vogelen wat zijn geluid was. Het was haast alsof hij ook midi-instrumenten gebruikte, omdat hij het zonde vond om in die fase al met een complete band te werken. Alles waar hij op voorgaande albums naar opzoek was, kwam op zijn album uit 2006 samen. Bejar had het zelf ook door, en noemde zijn album gewoon Destroyers Rubies. Drie jaar later werd duidelijk dat het geen toevalstreffer was, en dat hij onderhand echt een van de beste liedjesschrijvers van deze generatie is. Hij gooide het zelfs over een andere boeg, op Kaputt. Er werd geflirt met softrock en met de door velen zo verafschuwde You're Under Arrest, het album waarop Miles Davis mierzoet pophits coverde. Daarmee vergeleken is het laatste album van Destroyer een totaal andere wereld. Niks hijgerige porno-saxofoons, maar finaal uit de bocht vliegende blazers in liedjes die doen denken aan klassiek Amerikaanse pop. Het ene moment Bruce Springsteen, dan weer Billy Joel, soms zelfs full pull Broadway-kitsch.
Wat al die tijd onveranderd is, en wat vanavond ook weer de grootste troef is die Destroyer in handen heeft, zijn de stem en de teksten van Dan Bejar. Hij murmelt altijd nog net verstaanbaar, maar heeft daarin een enorm bereik. Hij kan bijten, zoals in Europese Oil, hopeloos zwelgen zoals in Poor in Love, of zoals in het grootste deel van zijn nummers zalvend en vervreemdend. Want waar gaan die nummers over? Het lijken vaak korte verhaaltjes, maar dan waar de rode draad uit geknipt is. Je moet het doen met wat steekwoorden, de rest mag je zelf inkleuren.
Dat inkleuren laat Bejar ook graag aan zijn band over. De trompettist tovert met elektronica en pedalen subtiel gefreak uit zijn instrument, de saxofonist geeft de nummers iets spacends met flink wat galm. Het is vooral de gitarist die zorgt dat de blazers en Bejar met de voeten op de grond blijven. Vaak gaat hij het duel aan met de zang. Alsof het een dubbele solo is, ondersteunt hij en zet hij het allemaal kracht bij met een snerpende sound. Niks geen subtiliteit. Die truc werkt goed, maar soms zorgt het ervoor dat het vervreemdende van de Destroyer nummers te veel verdwijnt. De liedjes zijn op zijn best als je zelf nog wat te kleuren hebt. Dat ongrijpbare is de grote kracht, je moet het niet te tastbaar willen maken. Op de momenten dat de band het aandurft om de liedjes niet al te dik aan te zetten, stijgen ze hoog. Op die andere momenten blijft het toch net iets te aards.