Track by track: The Kik bespreekt hun nieuwe album

Rock 'n roll op klavecimbel, mei zonder mouwen, een katachtige gitaarsolo

Atze de Vrieze ,

Dave von Raven. Gooi er een kwartje in, en hij gaat lullen. De frontman van The Kik (en voorheen The Madd) is een aanstekelijke figuur, die altijd bomvol zit met verhalen. Nu mag hij die vertellen over zijn eigen album. De regels: we draaien het album integraal, 47 minuten lang. Dave en gitarist Arjan Spies mogen praten zo lang het liedje duurt, en geven ons het beste verhaal dat ze hebben.

1. Zwanenzang
Het album begint meteen met de kwetsbare kant. Dave zingt: ik wil alles voor u zingen, behalve mijn zwanenzang.
Dave: "Met dit liedje zijn we begonnen. Het is een klassiek verhaal, natuurlijk: de moeilijke tweede plaat. Er waren een hoop mensen die dachten dat The Kik een kort leven beschoren was, dat we een gimmick waren. We hadden De Wereld Draait Door gehad, dat was afgelopen, en dan ga je nadenken. We hebben hier bijna twintig jaar naartoe gewerkt, dan wil je niet dat het wegebt."
Arjan: "De tekst is kwetsbaar, maar de muziek is door die blazers juist heel erg krachtig. Toen we de demo maakten wisten we al: dit is de opener."
 
2. Ruimtetuin
Een science fiction popsong boordevol knipogen en met een fuzzy gitaarsolo.
Arjan: "Het is een mooi woord, vind je niet? Ruimtetuin, Dave heeft het verzonnen. De muziek was er al effentjes, die had ik al geschreven voor mijn oude band Mark & The Spies. Er was zelfs al een Engelse tekst, gebaseerd op een stripboek, maar het is er nooit van gekomen die op te nemen." 
Dave: "In de tekst van Arjan kwam een science fiction-achtig woord voor, 'atomics'. Dat was het startpunt van Ruimtetuin. Ik zing in het refrein dat het hartstikke leuk is om te zweven in de ruimte, maar dat je er natuurlijk geen reet aan hebt als er geen zuurstof is. Dat is natuurlijk een metafoor voor van alles en nog wat. Voor het feit dat je alles wel kan willen hebben."
 
3. Elektriciteit
The Kik zoals we het al kenden, pakkende, uptempo, grappig. Een potentiële single. 
Dave: "Grappig? Er valt niks te lachen hoor. Nou ja, een glimlach misschien."
Arjan: "Toen we aan het mixen waren,  kwam Anne Soldaat binnen. Die moest bij dit liedje voortdurend lachen om specifieke zinnen. Mensen vinden het grappig."
Dave: "Ik denk dat de manier waarop wij dat doen redelijk op zichzelf staat. De echte Nederbeat is toch anders, vaak absurder. Bob Bouber (van ZZ en de Maskers) schreef over pap en tegen het plafond oplopen. Lennart Nijgh, qua teksten mijn grote voorbeeld, schrijft ook heel anders."
Arjan: "Onze liedjes zijn eigenlijk een soort verhaaltjes in een kinderboek, waar toevallig muziek bij zit."
 
4. + 5 Interlude en Cupido
Een liedje over de ondoorgrondelijke wegen van de liefde. Voorafgegaan door een interlude waarin de bladers voor het eerst voluit spelen
Arjan: "Ook dit liedje had ik al geschreven voor mijn oude band, maar het was een nummer dat om meer vroeg: blazers. Je hoort Benjamin Herman, Matthias Konrad en David Rockefeller, de jongens van New Cool Collective. Ze zijn een dagje langs geweest om alles laagje voor laagje in te spelen, want er staat natuurlijk niet echt een fanfare in de studio. Voor het arrangement hebben we Walther Stuhlmacher aangetrokken, die heeft dat echt mooi gedaan. Voor mij voelt dit eigenlijk meer als ons eerste album, omdat we op Springlevend nog veel liedjes van anderen speelden. Voor deze plaat schreef ik de meeste liedjes, Dave bijna alle teksten. Ik heb nog nooit zo met iemand samengewerkt als nu met Dave."
Dave: "Ik ben niet zo'n liedjesschrijver. Teksten vind ik dan weer wel onwijs leuk om te maken. Wij hebben daar nooit moeilijk over gedaan, ook met The Madd niet. Bij Mark & The Spies liepen ze er wel altijd onwijs over te zeiken. Die jongens van The Madd hebben meer succes dan wij, en ze schrijven niet eens hun eigen nummers."
 
6. Katwijk Aan Zee
Twee zomervakantie-anthems op een rij. Eerst een van melancholische aard, over de oer-Hollandse badplaats Katwijk aan Zee. Een dikke streep onder hun nationalistische aard?
Dave: "Ik ging vroeger altijd met mijn ouders naar Katwijk, vanuit Rotterdam. We namen alles mee, er werd niks gekocht. Koelbox met broodjes mee, een paar blikkies koud bier voor mijn vader. En een parasol waar hij dan onder zat. We namen ook zelf tuinstoelen mee, want die gingen we natuurlijk niet huren. Daar liepen we dan, kolerezwaar, heel dat strand af."
Arjan: "Dat Hollandse, dat is wel typisch The Kik. We Whatsappen ook met super-Nederlandse woorden. Het was best een stap voor veel mensen, dat we overstapten op het Engels."
Dave: "Ik hou van Holland? Ik vind Nederland een hartstikke leuk land. Als ik over de Rijksweg rijd en de weilanden ze met de watertjes er tussendoor, dat vind ik schitterend."
 
7. Zomer En Jij
Aka 'mei zonder mouwen, op de brommer naar huis'. Een pakkende song over de eerste zomerdag en alle vrolijke gedachten die daarbij komen kijken.
Arjen: "Dat fuzzy gitaargeluid is wel een beetje mijn handelsmerk geworden. Ik heb een zo'n pedaaltje met een heel karakteristiek, scherp geluid. Er zit wel een knop op waarmee je de fuzz instelt, maar als je daar aan draait klinkt het heel kut. Gewoon vol open draaien en spelen, dus. De koebel klonk in eerste instantie een beetje zacht, maar uiteindelijk bleek het aloude adagio waar: more cowbell!"
8. Schilderstraat
Een ode aan een befaamde Rotterdamse volkszanger, maar dan wel een die swingt. Geen enkel ander nummer dat The Kik ooit maakte lijkt hierop, met een scherpe trompet met daaronder een vol melancholisch blazersarrangement.
Dave: "Het gaat over Jaap Valkhoff. Op het vorige album stond een ode aan de wielrenner Willem Koopman, ik vond het wel leuk om weer een ode te brengen. Jaap Valkhoff heeft een hele hoop nummers geschreven. Ze zeggen wel eens: hij was een hele grote geworden als hij naar Amerika was gegaan, dan was hij een grote jazzmuzikant geworden. Maar hij is nooit het vliegtuig in gegaan, omdat hij vliegangst had. Hier in Rotterdam heeft hij verschillende nachtclubs gehad, waaronder op de Schilerstraat, waar nu een ontzettend lelijk beeld van hem staat. Aan het einde speelt Dominique Paats accordeon, als Jaap vanaf een wolk nog een stukje voor ons speelt. Dat heeft die jongens echt schitterend gespeeld. Op de demo speelde ik trouwens brushes met twee afwasborstels."
 
9. Ik Doe Wat Ik Wil
De enige geleende song van de plaat, origineel door The BeeGees, maar dan wel uit hun oertijd.
Dave: "Ik vond het een heel goed nummertje, maar de opname die ik ervan had klonk eigenlijk nergens naar. Het heet All By Myself en werd door ze opgenomen toen ze een jaar of veertien waren, nog voor Spicks & Specks. The BeeGees zijn een soort kameleons, die zich aanpassen aan wat hip is. Nummers schrijven konden ze wel, en het arrangement jatten ze dan van een ander. Van The Everly Brothers bijvoorbeeld, of van The Who. Dit nummer is geschreven door Maurice Gibb, dat is die ene die in de discotijd kaal van voren was."
 
10. Je Bent Als De Wind
Luchtig als de wind, alweer een zomers liedje.
Arjan: "Die mocht ik zingen, het is een nummer van toetsenist Paul. Het was een van de eerste dingen die we schreven, nog in het huis van Dave in Zevenhuizen. Pretentieloos is het, de lucht is blauw en de vogels fluiten."
Dave: "En ik hou van jou, dat ook nog eens. Zevenhuizen is helaas niet meer, dat huis is verkocht. We hebben nu een eigen oefenruimte in Rotterdam, daar onder de Boogjes."
 
11 en 12. Interlude en Lot Uit De Loterij
Ha, een exotisch instrument. Dat wil zeggen: een ouderwets instrument, de klavecimbel. Geleend van Jacco Gardner?
Dave: "Dat mocht ie willen, hij heeft er geen. Dit is een echte. Ik heb er meteen een gekocht. Het is een instrument dat al heel lang bestaat, maar volgens mij niet meer wordt gemaakt. In de jaren zestig was er even een opleving, toen gitaarbands ermee gingen spelen. Op een piano worden de snaren door een hamertje aangeslagen, bij een klavecimbel worden ze door een soort plectrums geplukt. Het is echt een schitterend instrument."
 
13. Spiegel Spiegel
Een draaiorgelliedje met een schattig verhaal over een boer die in zijn akker een spiegel vindt en voor het eerst in zijn leven zichzelf ziet.
Dave: "Het is een traditioneel versje dat mijn oud-tante Eef altijd op verjaardagen vertelde. Spiegeltje, noemde ze het. Ze is nu dood, en het is nooit opgeschreven, maar er is nog wel een videoband waarop te zien is hoe ze het vertelt. Die boer vindt dus dat spiegeltje in het zand, en hij schrikt van zichzelf. Hij denkt dat het magie is, dat hij zijn overleden vader ziet. Hij verstopt het spiegeltje onder zijn bed, zodat zijn vrouw niet denkt dat hij gek geworden is. Als hij op een dag naar de stad moet, vindt zij het natuurlijk wel, en denkt ze dat hij vreemd gaat. Uitgerekend met zo'n lelijk wijf."
 
14. Stil Op Het Station
Niet het meest memorabele liedje van de plaat, zo tegen het einde van het album, maar wederom een luchtig liefdeslied met een klassiek thema: reizen op weg naar je geliefde.
Arjan: "Het leukste aan dit liedje vind ik dat de tekst steeds doorloopt. Dave heeft een tekst geschreven waarbij het laatste woord van een zin meteen het eerste in de volgende is, de melodie benadrukt dat."
Dave: "Stations, die zie ik vooral 's nachts. Ik heb er wel wat mee. Ik liep zo'n beetje voorop toen ze het station van Rotterdam wilden verbouwen. Prachtig station toch, waarvoor moet dat nou weg, zei ik altijd. Nu zie ik wel in dat het een grote verbetering is. De hele stad wordt opgehaald door die enorme promenade."
 
15. Schuld
Een pittige song, een van de weinige met een venijnig randje. Met klavecimbel en knallende orgelsolo.
Arjen: "Ik weet nog dat die man de klavecimbel kwam brengen. Normaal komt zo iemand natuurlijk alleen bij van die christelijke mensen die een stukje Bach willen spelen, nu werd die achterlijke Paul er achter gezet. Hij vond het wel wat, geloof ik. Die solo vind ik super tof, heel dissonant, net niet vals."
Dave: "Het is een soort Rod Argent-solo, met veel te veel noten. Ries moest zo snel drummen dat het lijkt alsof de stokken uit zijn handen vlogen. Het liedje gaat over een specifiek persoon, maar ik kan beter niet zeggen wie. Je hebt van die mensen die altijd lopen te zeiken dat ze niet krijgen wat ze willen. Vaak ligt dat gewoon aan henzelf. Maak ik me zelf trouwens ook vaak genoeg schuldig aan."
 
16. Erik
Een liedje over een pratende poes, die beweert ergens in een ver land in een beroemde band te spelen. Ehm, echt?
Dave: "Mijn buurman heeft echt een poes, maar die heet Nina, het is een vrouwtje. Het liedje kwam tot stand door die lange solo van Arjan aan het einde. Ik zat op mijn knieën een pizza in de oven te doen en naar de demo te luisteren. Toen ik die solo hoorde, had ik ineens een idee. Die pizza heb ik nooit meer opgegeten, ik heb ben meteen aan het werk gegaan. Mijn vader heeft trouwens echt wel eens tegen de kat gezegd: 'Ik zweer het, als je kan praten, doe het dan nu. Ik zal het aan niemand doorvertellen.' Hij is een stukje gevoeliger aangelegd dan ik."
 
17. Bonus: Toen Was Geluk Heel Gewoon
De serie met Gerard Cox en Joke Bruijs werd een film, en The Kik schreef dit liedje voor de soundtrack. Rotterdam, nostalgie, appeltje eitje?
Dave: "Dit nummertje hoort niet echt bij de plaat. We hadden al min of meer bedacht welke liedjes erop zouden komen, toen dit nog geschreven werd." 
Arjan: "We hebben er wel even over na moeten denken, hoor. Zo'n nummertje versterkt het retrogevoel natuurlijk enorm, en daar moet je heel erg mee uitkijken. Mensen weten niet zo goed wat het verschil is tussen de jaren vijftig, zestig en zeventig, wat retro is, wat gimmick en wat niet. Wij kunnen in elk geval meer zijn dan dat."

The Kik vertelt vanavond in 3voor12 Radio nog veel meer over "2", luister daarvoor vanaf 22.00 naar 3FM.