Het lijkt haast wel of Joris Voorn die zeven jaar niet heeft gebruikt om aan te kloten of mislukte versies in de prullenbak te gooien, maar om te wachten op het juiste momentum voor het geluid dat hij in gedachten had. Een van de meest toonaangevende elektronische albums van het vorige jaar was dat van Moderat. Tracks ervan worden tot op de dag van vandaag veel gedraaid in de clubs, en hun liveset torende dit jaar op Pitch hoog boven de rest uit. Dit jaar verschenen nog twee albums in dezelfde hoek: Caribou’s Our Love, met daarop de grote zomerhit Can’t Do Without You, en SOHN’s Tremors. Die drie albums delen een organisch gevoel, een menselijke uitstraling, en ze zijn daarmee perfect geschikt het creëren van een emotioneel moment op de dansvloer, maar ook voor thuis. Nobody Knows sluit naadloos aan.
Al in de allereerste track valt het getokkel van een akoestische gitaar op. Heel zacht, maar onmiskenbaar, totdat het als omgekeerde loop volledig opgenomen wordt in het elektronische spectrum. Dansen kun je er niet op. Er zijn überhaupt eigenlijk maar een paar tracks die daadwerkelijk draaien om een beat. The Wild doet zijn titel geen eer aan, maar is een elegante, spacey droomtrack met stemsamples, terwijl in Mugged een buitengewoon aangename pianoloop de track kleur geeft. Op slottrack Dust nodigt Voorn ook nog eens gitarist Bram Stadhouders uit, een jongen die bekend staat om het samenbrengen van klassiek instrumentarium met elektronische muziek. Stadhouders hoef je niet uit te leggen hoe je de juiste snaren moet raken op de gitaar, maar Voorn doet het hier ook met zijn synths. Het past allemaal uitstekend bij de dromerige melancholie die Voorn oproept met de twee odes aan zijn kinderen: het opgewekte hitje Ringo en het buitengewoon ingetogen Momo, dat je met aanzwellende synths in het slot onverwacht naar de keel grijpt.
Dat doet het album meer, met name door de paar tracks met vocalen. Twee ervan zijn voor rekening van Kid A, een zangeres uit Virginia die Voorn leerde kennen via de bevriende producer Agoria. Beide track hebben een nogal zwaarmoedige lading gekregen door haar teksten. “I don’t like it, I don’t like what’s in the air”, zingt ze in het onheilspellende A House. Productioneel blijft Voorn buitengewoon terughoudend, met sobere synth-strings en een melodie die heel voorzichtig aanzwelt en weer wegebt. Pas na een minuut of vier is er een beat, maar die leidt opvallend genoeg juist een tempovertraging in. So Long is tekstueel zelfs nog wat zwarter: “A times I miss you / I’m at the bottom of this cup of self destruction. All I wanted was a cup of satisfaction, and now I’m trying to get unstuck.”
Het schijnt dat Joris Voorn zo’n beetje de helft weggooide van wat Matthew Dear hem stuurde voor een van de hoogtepunten an de plaat. De Canadees leent zijn bijzondere stem aan Homeland, en dat deed hij wel erg enthousiast, met een kakofonie van stemmen als resultaat. We horen Dear nog altijd brabbelen en mompelen aan het begin van de track, maar Voorn liet uiteindelijk het meeste weg. Ook Matthew Dear mijmert in eenzaamheid. “I cannot remember the last time I saw my home and all my friends, but they tell my life has never been better.” Het is het sentiment van de succesvolle dj/muzikant die met de schaduwkant van het oneindige feestgedruis geconfronteerd wordt, en die snakt met een hereniging met het thuisfront.
Hoewel de teksten in dit geval voor rekening van de vocalisten zijn, zegt het natuurlijk toch iets dat Joris Voorn ze uiteindelijk koos. Ze staan in elk geval totaal haaks op de serie dansvloer georiënteerde releases die hij de afgelopen jaren op Rejected uitbracht, tracks waarin huiselijkheid een totaal andere lading kreeg: Sweep The Floor, Empty Trash en - jawel - Spank The Maid. Weg is even alle bravoure die hoort bij het meeslepende, vluchtige nachtleven. Nobody Knows is een diepgaande plaat van een producer die eens even uitgebreid stil durft te staan bij wat er echt toe doet.