Als het één schrijver toevertrouwd kan worden zinnige dingen te zeggen over de geschiedenis van de DIY-cultuur, dan is het Simon Reynolds. Hij schreef het boek Energy Flash, over de doorbraak van de house en techno, bij uitstek DIY-scenes. Daarop volgde ook nog zijn bejubelde boek Rip It Up And Start Again, over de postpunktijd, een van de meest creatieve periodes uit de popgeschiedenis waarin DIY op een voetstuk stond. "Bands als Desperate Bicycles en Scritti Politti waren ware evangelisten van DIY. Ze zongen erover, op hoezen gaven ze informatie over waar je bijvoorbeeld platen kon laten persen."
DIY was belangrijk voor de punk, maar bepaald geen uitvinding uit die tijd, stelt Reynolds. "Er zat een element van vergeetachtigheid in punk, alsof het uit het niets kwam. Maar independent labels bestonden natuurlijk al decennia lang. Kijk naar een folk-label als Topic, officieel het eerste independent label ooit. DIY was leidend bij genres als mod en skiffle. Skiffle - een mix van folk, blues en jazz - werd populair in Engeland in de jaren vijftig, min of meer tegelijk met de rock 'n roll in Amerika. In die tijd waren er letterlijk duizenden skiffle bands in Engeland. Het meest bekend was een band uit Liverpool genaamd The Quarry Men, wat later The Beatles werd. Skiffle was bij uitstek DIY. Er werd vaak gebruik gemaakt van een wasbord als percussieinstrument, of een eensnarige viool gemaakt uit een bezemsteel. Iedereen kon het maken. Fanzines bestonden ook al langer, tot aan science fiction magazines in de jaren dertig aan toe."
Waarom voelde het dan toch als iets nieuws? Simpel: omdat rockmuziek in de jaren daarvoor uitgegroeid was tot iets groots en onaantastbaars. "Door de megabands die in stadions speelden was popmuziek een top-down cultuur geworden. In de acht, negen jaar na Sgt Pepper waren popmuzikanten rocksterren geworden, virtuozen die jaren studeerden om goed te worden. Punk rekende daarmee af. Vandaar de nadruk op amateurisme. Het bekende punklabel Sniffing Glue had de legendarische slogan: 'here's tree chords, now start a band'. Het bekende cassettelabel Fuck Off Records bracht bewust de slechtste take van een nummer van Teen Vampires uit, waarin twee muzikanten ruzie met elkaar krijgen. Wat we zagen is een verering van onkunde, een bevrijding, iedereen was ineens gelijk."
Het is een bijkans ideologische benadering van de werkwijze. Anti-corporate, anti-mainstream, doorgaans links georiënteerd. Volgens Reynolds is dat aspect van DIY in de loop der jaren verdwenen, zeker ook bij de recente 'revival' van het begrip DIY sinds de opkomst van het internet. "DIY is een waardevrije term geworden. Er zijn uitzonderingen, maar de meeste labels zijn een vorm van micro-kapitalisme. Dat is niet zo raar. In de dagelijkse gang van zaken hebben labels te maken met cashflow, met bevoorrading, dat soort dingen. DIY zonder de rebellie is een neutrale term geworden."
Dat verlies aan ideologie is niet alleen jammer, het is zelfs ronduit gevaarlijk, denkt Mark Fisher, de spreker na Reynolds. De Brit is schrijver van het boek 'Capitalist Realism, is there no alternative?'. De felle spreker trekt van leer tegen de progressieve elite, die zich door het neo-liberalisme in de hoek heeft laten drukken. "De mainstream is misschien wel groter dan ooit. Kijk naar X-factor. Dat komt doordat 'wij' ons er niet meer mee bemoeien. We noemen het post-politiek, maar in feite is het alleen het einde van 'onze' politiek. De rechterflank is actiever dan ooit en heeft op vele vlakken het heft in handen genomen, onder meer in de mainstream media. Distributie is niet meer schaars, aandacht en tijd wel. Zeker in de publieke ruimte. Let wel: bands als The Pop Group of Joy Division namen geen genoegen met de nummer 1 positie in de alternative charts. Ze wilden The Beatles zijn."
Ook Reynolds is bepaald niet optimistisch over de nieuwste golf DIY die het internet overspoelt, al gaat hij minder ver dan Mark Fisher. Volgens hem heeft iedere opleving te maken met nieuwe technologische vooruitgang. In de postpunktijd waren dat onder meer de uitvinding van betaalbare synthesizers en drumcomputers en het kopieerapparaat, belangrijk wapen bij het maken van fanzines. Nu zijn weer wat hordes weg genomen, en dat is niet per se goed. "Het is niet moeilijk om iets fatsoenlijks te maken. En als het af is, heb je met Bandcamp en Soundcloud ook nog de tools om het te verspreiden. Het meeste van wat uitkomt is niet schadelijk, maar heeft ook geen waarde voor ieder ander dan de maker. In Amerika bijvoorbeeld zijn duizenden groepen die samenkomen om bluegrass te maken. Ze voegen niets nieuws toe, ze behouden het genre in feite. Daar is op zich niets mis mee, maar het is geen kunst. Zelf heb ik toevallig twee synthesizers voor kerst gekregen. Wat ik daarop maak is het aanhoren niet waard. Maar veel mensen brengen dat soort werk wel uit. En dan ineens komt het in een context terecht dat het naar artistieke criteria beoordeeld kan worden."
DIY is niet alleen van zijn ideologische randje ontdaan, het is zelfs opgenomen door grote commerciële bedrijven, denkt Reynolds. YouTube heeft immers als belangrijke slogan 'broadcast yourself'. "DIY is hegemonie geworden, het is de nieuwe standaard. We liken, rebloggen, tweeten allemaal. Ik hoorde laatst iemand zeggen: is interactiviteit de nieuwe passiviteit? Het internet is een gecontroleerd systeem, en we zijn verslaafd geraakt aan al die kleine herhalingshandelingen. Een ander punt van kritiek is het feit dat dingen niet per se beter worden als ze gemakkelijker worden. Het analoge tijdperk kende al een crisis van overproductie. In 1985 heb ik er eens een stuk over geschreven in een fanzine dat ik toen runde. Nu is dat nog veel sterker. En er is een miljoen blogs om alles te verspreiden. Zo is een 'excess of access' ontstaan."
Die 'excess of access' wordt door veel gebruikers wel erg gemakkelijk als gegeven aangenomen, vindt Mark Fisher. "De grote bedrijven zijn blij met alle enthousiaste DIY. Kom maar op met jullie content, denken ze. Maar hoe kunnen we Mark Zuckerberg zomaar weg laten lopen met die miljarden. Het is ons harde werk. Zonder onze content is Facebook helemaal niks." Volgens Fisher gaan de ontwikkelingen dus veel verder dan kunst alleen. Het links progressieve kamp - waar de kunst volgens hem vrijwel een op een bij thuishoort - is niet ambitieus genoeg, heeft zijn vechtlust verloren, en laat zich overvleugelen door neoliberaal rechts. "Neoliberaal kapitalisme heeft het niveau van de onze cultuur drastisch verlaagd. Kijk naar de sluitingsceremonie van de Olympische Spelen. Dat is wat de mensen in Engeland willen zien. Het is Jessie J die op een gouden Rolls Royce staat te zingen dat het prijskaartje er niet toe doet."
"Terug naar het optimisme", besluit Reynolds. "Iedere week komt er wel iets langs - een blog, een mixtape, iets dat me boeit. Iets dat nooit zou hebben bestaan zonder DIY, zonder de toegankelijkheid van distributie. Je moet je als maker altijd de vraag stellen wat je onderscheidt. Wat is de 'it' in Do It Yourself? Maak iets dat innovatief of extreem is. Iets dat nog niet in de mainstream wordt aangeboden, of waar dan ook. No offense aan sixties garagerockgroepen. Of eigenlijk wel: die muziek heeft waarde voor de mensen die het maken, maar het is geen interessante kunst. Tegelijkertijd is DIY misschien wel noodzakelijker dan ooit, omdat uitgevers en major labels zich alleen nog maar richten op de blockbusters." Een oplossing voor de crisis die cultuur volgens Reynolds in het digitale tijdperk doorstaan is, heeft hij niet. Wel de voorlopige conclusie dat DIY in deze tijd een tweesnijdend zwaard is. "Het goede aan DIY is dat er geen grenzen zijn. Het slechte aan DIY is… dat er geen grenzen zijn."
Simon Reynolds: "DIY is de standaard geworden"
Britse muziekschrijver spreekt tijdens Incubate conferentie
"Ik heb 19 blogs. Ik ben verslaafd aan het publiceren. Fanzines waren ooit hard werken." Muziekschrijver Simon Reynolds laat op de Incubate conferentie in een keynote speech zijn licht schijnen over het fenomeen DIY, do it yourself. Het is het tweede jaar dat het Tilburgse undergroundfestival die term centraal stelt. De conferentie is gegroeid naar twee dagen, met de toonaangevende schrijver als een van de trekkers. Na hem spreekt Mark Fisher, een eveneens Britse schrijver die het verhaal van Reynolds naar een politiek niveau doortrekt en nog een stuk feller is.