CONCERT
The Cure, Pinkpop Mainstage, zaterdag 26 mei 2012
MUZIEK
Geboren als rammelpopbandje in 1976, opgegroeid als doom en new wave band. Gepuberd als Italodisco band en volwassen geworden als eigenzinnige rockband met hier en daar een dansbare beat. In Amerika, waar de band zeer populair is, spreekt men het liefst over The Cure als gothic band. Robert Smith is ruim dertig jaar na het debuut het enige vaste baken. Voor bassist Simon Gallup is The Cure een soort duiventil waar hij geregeld op terugkeert. Vanavond is hij erbij en deelt hij ouderwets dikke mokerslagen op zijn gitaar uit. Robert Smith is nog altijd een held. In de jaren tachtig kleedden hele volksstammen zich naar zijn voorbeeld. Sterker, mensen dansten ook als Robert Smith. En knipten hun haar in dezelfde treurwilgvorm als Smith. Maar toen de jaren tachtig verstreken en iedereen weer verder ging met zijn leven, bleef Robert Smith gewoon Robert Smith. Inclusief zwarte broek, zwart overhemd en parelketting uit zijn tantes bijouteriedoosje. Zelfs de slordig aangebrachte make-up bleef. Ooit een vreemde snuiter met een voorliefde voor het existentialistische. Iemand die met zijn vriendinnetje romantisch rond een meer zou wandelen om vervolgens samen ten onder te gaan in de golven. Een jongen met een vreemd gevoel voor romantiek. Ooit gekleed in de jurk van zijn moeder, in een donkere kast van een rots af donderen, nu een vertrouwd icoon met de uitstraling van een oude eik. 53 donkere winters jong en nog altijd rollend en flirtend met zijn ogen. De schermen aan weerszijden van het podium tonen met regelmaat jonge meisjes die straalverliefd naar de Engelsman kijken. Zijn stem klinkt na al die jaren nog steeds jong en vol karakter. Kijkend naar Smith vraag ik mij af hoe hij - al 24 jaar getrouwd - zijn tijd in zijn landhuis aan de Zuid-Engelse kust doorbrengt. Zit-ie in zijn joggingpak te vissen? Kamt hij thuis wel zijn haar? Zou hij wel eens een boom omhakken op zijn landgoed? En gaat-ie ’s avonds net als de rest van het land gewoon naar de pub?
PLUS
Maar ter zake: The Cure speelt vanavond een fantastische doorsnee van het hele oeuvre. Van luchtig naar zwaar en van poppy naar trippy. De doom van 'One Hundred Years' wordt afgewisseld met 'The Lovecats' en 'Close To Me' en dansbare popliedjes als 'The Walk' en 'Let’s Go To Bed' sluiten weer prima aan op evergreen 'Boys Don’t Cry'. De stem van Smith is geweldig en de ingehuurde muzikanten spelen in de beste Cure-traditie. Breed uitwaaierend waar nodig, maar constant strak en recht op het hart gericht. Het valt vanavond pas echt op dat Robert Smith een prima liedjesschrijver is. Alle nummers die vanavond in de tweeënhalf uur durende set voorbij komen, blijven ook op een akoestische gitaar bij een kampvuur prima overeind. Het is mooi om te zien hoe de oude Smith na ieder nummer van gitaar wisselt. Het heeft bijna iets goddelijks: die oude, grote man die zeult met die grote bakbeesten. Alsof vanavond nog iets volbracht moet worden. Een hoger doel.
MIN
Oké, breekie breekie, hier is dus een fan aan het woord. Ik zag de band twee keer tijdens de tour van The Top (1984), mijn favoriet. Alleen het grappige 'Bananafishbones' komt vanavond voorbij. 'Shake Dog Shake' en 'The Caterpillar' worden wegens tijdgebrek van de setlist geschrapt. Tjongejonge, wat vliegt de tijd.
CONCLUSIE
Hoewel The Cure nooit opgehouden heeft te bestaan, voelt het vanavond als een reünie-optreden; een aangenaam weerzien. De band is mooi oud geworden en kan nog jaren mee. Nog nooit klonk The Cure zo goed. Maar de negens en de tienen delen we liever uit aan de jonge honden.
CIJFER
8,5