Jiggy Djé maakt track met Sticks

“Kees de Koning was katalysator voor Noah’s Ark”

Erik Zwennes ,

Sinds enkele jaren zijn de Rock On Roll Stories vaste prik tijdens de Eurosonic Noorderslag Conference. Op een bierkrat met een flesje gerstenat stoere verhalen aanhoren, is een prima begin van de dag. Artiest en labelbaas Jiggy Djé belooft niet te veel slang te gebruiken en niet te tof te doen. “We zijn allemaal wel eens gepijpt in een backstage. Laat ik dat maar overslaan.”

“Kees de Koning was katalysator voor Noah’s Ark”

Sinds enkele jaren zijn de Rock On Roll Stories vaste prik tijdens de Eurosonic Noorderslag Conference. Op een bierkrat met een flesje gerstenat stoere verhalen aanhoren, is een prima begin van de dag. Artiest en labelbaas Jiggy Djé belooft niet te veel slang te gebruiken en niet te tof te doen. “We zijn allemaal wel eens gepijpt in een backstage. Laat ik dat maar overslaan.”

“Hoi, ik ben Vincent van Jiggy Djé en ik heb een label dat Noahs Ark heet. Veel van jullie zullen me niet kennen. Ik voel me wel beter dan de rest, maar niet omdat ik veel bereikt heb ofzo. Laat ik gewoon beginnen bij het begin. Eind jaren negentig, ik woonde in Leusden, was ik gek op moppen vertellen, de aandacht opeisen en ten koste van anderen grapjes maken. Ik ontdekte dat hiphop precies dat is: verhalen vertellen en grappen maken ten koste van andere rappers.”

“Ik moest op zoek naar beats. Ik kocht veel Amerikaanse hip hopalbums en rapte over hun beats heen. Toen ontmoette ik wat gasten uit Amersfoort die me vroegen waar ik mijn beats vandaan haalde. Zij bleken zelf  beats te maken en rapten in het Nederlands. Ik kon me nog niet voorstellen dat je dat allemaal zelf kan doen. Het bleek Diggy Dex te zijn. We zijn toen De Amersfoortse Coöperatie (DAC) gestart. Het bestond uit tien man en twee die dachten dat ze erbij hoorden. Ik vond de meeste jongens niet zo goed, dat weten ze ook hoor. Maar we hadden de afspraak om dit samen te gaan doen, omdat je dan meer kans maakt dan als je zelf alles uit gaat zoeken. Samen kun je meer doen en heb je meer geld. Als ik nu terugkijk was het erg slim om de krachten te bundelen. Met enkele demo's hebben we ons ingeschreven voor de Grote Prijs van Nederland. In het juryrapport stond: ‘als jullie de mogelijkheid hebben en de optie zien om te stoppen, kun je dat beter doen.’ Maar dat waren we niet van plan. Ik vond wat we deden heel goed en we zijn gewoon ons eerste album gaan maken.”

“Uit het boek van Jay-Z (Decoded, red.) raakte de volgende zin me: ‘Ik benader je in de euforie van naïviteit.’ Dat is precies hoe ik te werk ging en vaak nog ga. Het is leerzaam om gewoon maar te doen en af en toe dingen op te fokken. Met DAC wist de een dit, de ander dat. Daarna begonnen we allemaal te studeren en hadden we allemaal een OV-kaart. Toen de plaat af was hebben we de kaart van Nederland erbij gepakt en bedacht waar we de plaat in de winkels wilden hebben liggen. We hadden ook nog eens allemaal als bijbaantje mensen aanspreken op straat voor goede doelen en zo combineerden we dat werk met de distributie van onze plaat. We gingen naar zo’n cd-zaak met een simpel contractje: ‘Hoi, dit is onze cd. We leggen hier zoveel exemplaren neer, teken hier.’ Die zaken vonden het wel interessant en we zijn geen enkele keer weggestuurd. Maar dat kan ook komen omdat we met allemaal allochtonen waren. Ineens hadden we vijfhonderd cd's gedistribueerd. We kregen recensies, werden geinterviewd. De media vonden het leuk, voor ons was het pure noodzaak.”

“Vervolgens ging het best goed. Via de Kleine Prijs van Amersfoort en Het Geheim van Utrecht kwamen we uiteindelijk toch in de finale van de Grote Prijs van Nederland. Toen gingen we aan de slag met het tweede album en kwamen we in aanraking met Kees de Koning. In de Nederlandse hip hop kom je vroeg of laat met hem in aanraking. We wilden ons tweede album bij Top Notch uitbrengen en hadden met z’n twaalven een afspraak met Kees. We zaten op een terras in Hilversum en de afspraak duurde niet lang. Ik kreeg het gevoel dat hij niet in iedereen geïnteresseerd was. Toen stond hij op en gaf aan dat hij geen geld bij zich had. “Wil iemand mijn drinken betalen". Wij waren gierig voor een plantendeal en in plaats daarvan betaalden wij zijn cola. Dat was mijn eerste wijze les in de platenindustrie: als je niet met iemand in zee gaat,  laat hem laten betalen voor zijn drankje.”

“Er kwam een periode waarin ik veel ging blowen en Mario Kart spelen. Officieel studeerde ik, wat vooral een voordelige bijbaan was waar je niets voor hoefde te doen en wel veel geld kon lenen. Nu weet ik dat het niet gratis is. Ik liep stage bij Supertracks in Harderwijk en leerde wat het is om op een normale manier een plaat uit te brengen. Er kwam wat aandacht van de media en we werden uitgenodigd voor Goedemorgen Nederland. Je wordt dan om zes uur ‘s ochtends opgehaald door een runner. Dat was behoorlijk laat voor ons. We zagen er vreselijk slecht uit. Ik kreeg een telefoontje van moeder: ‘Gaat het wel goed?’. Toen ging ik solo. Ik werkte bij Lijn 5 waar Kees de Koning een coördinerende functie had. We spraken opnieuw maar ik was te trots om het risico te lopen dat hij me nog een keer afwees. Toen kwam ter sprake dat ik het misschien zelf moest gaan doen. Hij zou me binnen loodsen bij PIAS distributie waar Top Notch op dat moment ook zat. Ik had me goed voorbereid. De CD was af, er was artwork, een video en ik had goed geslapen. Ik nam de trein en pakte een taxi naar de Ampèrestraat waar PIAS zit. Ik stapte uit en keek om me heen. Het was een woonwijk en de twijfel sloeg toe. Ik belde en toen bleek dat PIAS in Hilversum zat. Ik stond in een woonwijk in Amsterdam. Uiteindelijk kwam er een nieuwe afspraak, was men onder de indruk en ontstond bij mij het idee dat ik dit ook voor anderen zou kunnen doen. Noah’s Ark was geboren. Ik bracht mijn soloalbum uit wat een redelijk succes was. Destijds was Opgezwolle heer en meester. Wanneer iemand er achter kwam dat ik rapte was de eerste vraag vaak: ‘Joh, ken je Opgezwolle, dat is dope.’ Ik zal je eerlijk zeggen ik haatte ze destijds.”

“De plaat deed het aardig en ik ging op tour met Spacekees. We maakten veel uren, sliepen laat, speelden veel, voor weinig geld en we dronken veel. De shows waren voor vijftig man op z’n meest. Spacekees reed en backupte, maar was ook veel aan het drinken. Op een gegeven moment had ik een optreden en kwam het moment dat Kees iets zou komen doen. Maar hij was er niet, ik zag hem nergens. Toen keek ik de halflege zaal in en zag hem achter bij de bar staan met een meisje. Hij was heel dronken en ik heb toen iemand anders gevraagd ons naar huis te rijden. Hij viel in slaap op de bank. De dag erna moest ik optreden in Ahoy tijdens een indoor wieler evenement. We moesten al om één uur spelen dus maakte ik hem wakker om uur of elf. We reden er heen en kwamen aan in een soort sjieke bedoening... mét open bar. Ik zie Kees nog kijken, maar ik vond dat hij niet kon drinken. Hij gaf aan maar één whisky te zullen drinken. Maar had er al snel een paar dubbele achterover geslagen. Ik was boos, maar er waren allemaal gezinnetjes dus ik kon niet los gaan. We werden aangekondigd op het middenpodium door Skate the Great. Ineens begint Kees in de microfoon te schreeuwen en hebben hij en Skate een gesprek voor tienduizend man. Er waren veel Cheerleaders en die vonden die rappers natuurlijk wel interessant. Het was een verschrikkelijke show en Kees zat er maar doorheen te schreeuwen en en te gillen. Hij begon tijdens de show nummers te vragen aan die meisjes. We waren bijna klaar en het laatste nummer eindigt met een knal. Dat werd mijn voet onder zijn kont. Ik heb hem van het podium getrapt. Ik ben met de trein naar huis gegaan en hij is ergens op een bank in Rotterdam blijven slapen.”

“Het ging steeds beter met het label. Ik ben in mijn naïviteit steeds meer albums uit gaan brengen. Ik deed radio, schreef columns, ben nog meer platen uit gaan brengen en werd gevraagd voor een film die niemand van jullie heeft gezien: Fatcap Express. Het is een film over grafitti. Maar echte grafitti speelt zich af op rangeerterreinen van de NS. Muren zijn voor mietjes. We vroegen de NS of we bij hen mochten filmen, maar zij gaven geen toestemming. Dus moesten we wekenlang elke nacht over hekken klimmen en camera’s verstoppen onder treinen tot de schoonmakers het licht uit zetten. Om drie uur ‘s nachts konden we scenes draaien totdat de Spoorwegpolitie kwam. Dan was het hard rennen. Het is een voorbeeld van hoe ik altijd werk: dingen doen en later bedenken dat het niet zo’n slimme manier was. Daar van leren en wel een tof eindproduct hebben. Veel mensen maken plannen, bedenken allemaal problemen en zien er vervolgens van af.”

“Ik wil afsluiten met een kort overzicht van mijn afgelopen twee weken. Dan mogen jullie zelf bepalen of dat rock ‘n roll is. Ik heb tien liedjes opgenomen. Eén daarvan is een track met die andere beste rapper van Nederland. Een die ik voorheen haatte. Ik heb een track opgenomen met Extince en RBDjan. Ik heb les gegeven op de Herman Brood Academie. Ik had een meeting met PIAS, heb een radioshow gepresenteerd. Ik heb een jongen in de kroeg geschopt omdat hij mijn vriendin tegen de muur had gezet. Ik had een meeting bij Hef thuis. Er stond een vissenkom met tropische guppen. Hij vertelde dat hij soms ‘s nachts gaat plassen en bij het aquarium gaat kijken. Ik quote: "Damn, die niggers zwemmen gewoon midden in de nacht ook rond." Ik heb gerepeteerd met SirOJ, Dio en Zwart Licht. Ik ben sinds oud en nieuw drie keer dronken geweest. Vijf keer boos geweest. Drie keer daarvan kwam het door het openbaar vervoer. Tot slot had ik woensdagmorgen een afspraak met Kees de Koning. Ik moest in een cafe zijn, bleek in de verkeerde tram te zijn gestapt. Was al twee uur onderweg en stond ergens bij de RAI. Ik belde Kees dat ik het niet zou redden. Hij gaf aan me op te halen en vroeg of ik een pakje Gauloise Rood en een cappuccino wilde halen. Toen moest ik denken aan onze eerste ontmoeting. ‘Niet weer’ dacht ik. Hij gaf me een tientje en zei: ‘het is goed zo.’ Toen wist ik dat het goed zat.”