Afgelopen vrijdag speelde De Staat als enige Nederlandse band op het immens grote Glastonbury festival met zo’n 177.000 bezoekers. Daar speelden ze op de John Peel stage, waar ook The Black Keys en Mumford & Sons stonden. In de 3VOOR12RADIO uitzending van maandag vroeg Eric Corton zanger Torre Florim naar zijn belevenissen.

De John Peel Stage is een tent met een capaciteit van 5.000. De Staat stond geprogrammeerd om twaalf uur in de middag, na Detroit Social Club. “De mensen waren net wakker, maar de tent stond vol”, vertelt Torre. “Tien minuten voor de show viel de stroom uit, maar gelukkig was dat net op tijd opgelost. Ik wist niet wat ik moest verwachten, maar dat was al een mooi begin en warempel, er werd nog gedanst ook. Het was heel tof. In de canon van De Staat komt achter dit optreden een vinkje te staan.”

De band reisde per busje en per boot naar Glastonbury. Echt spanning voelde Florim en zijn bandgenoten nog niet. “We zaten te pitten in de bus. Toen we aankwamen in het hotel, gingen we daar verder met pitten. Pas wanneer je dan wakker wordt, denk je: fuck ja, Glastonbury. We moesten er al om negen uur ’s ochtends zijn, dus we hadden genoeg tijd om koffie te drinken, het podium te bekijken en te beseffen dat het daar allemaal wel erg groot is.”

“Aan de ene kant is het gewoon een optreden, maar je merkt wel dat niemand je kent. Dat maakt het voor mij extra leuk. Extra druk voel ik niet. Je voelt wel direct de reactie uit het publiek, of ze het leuk vinden of niet. Niemand kent je liedjes, behalve het handjevol Nijmegenaren dat er was. Ze hadden Nederlandse vlaggen bij zich en alles. Dat was te gek, al waren het gewoon vrienden hoor, geen fans.” 

In november gaat De Staat weer terug naar Engeland. Daarnaast werkt de band aan een nieuw album. “Dat gaat goed. Het album wordt raaarrrr jongen. We zijn bezig met dancehall reggae.”

Luister hier naar het gesprek van Eric Corton met Torre Florim in 3VOOR12RADIO.