Nicholas Diamonds, Aiden Ginger en Jamie Tambour, samen The Unicorns, zijn behoorlijke grapjassen. Op vijf maart van dit jaar schreven ze nog in de nieuwssectie van hun eigen website:
Okay, it's been 1 and a half weeks of disappointment and cancelled shows.
We're still waiting for a miracle to speed up the processes.
Let's think positive thoughts.
Luff,
Nick Diamonds.
Twee weken later verschijnt de volgende mededeling van de band op de site: we made it!
Het lukt natuurlijk geen enkele band om ‘het binnen twee weken te maken’. Maar je moet het The Unicorns nageven, ze hebben er flink het tempo in zitten. In 2003 debuteerden de Canadezen met Unicorns Are People Too. Binnen zeven maanden kwam ‘het altijd moeilijke tweede album’. Schijnbaar zonder moeite. Onder de noemer Who Will Cut Our Hair When We’re Gone? presenteert het trio dertien luchtige meezing popliedjes vol goede vondsten en wendingen. Afgelopen zomer speelden The Unicorns in een halflege bovenzaal van Paradiso. Maar wat wil je, het album dat in Amerika jubelend werd ontvangen was in Europa nog niet uit. Nu verschijnt het ook in de rest van de wereld. Deze week is Who Will Cut Our Hair When We’re Gone? Disque Pop De La Semaine op 3VOOR12.
Wie het album opzet zal het niet ontgaan dat The Unicorns goed naar The Beatles hebben geluisterd. Vooral in de opener I Don’t Wanna Die: vanaf het moment dat de eerste oefenruimtegeluiden wegsterven en het nummer echt begint hoor je hetzelfde keyboardje en een zelfde soort effect op het stemgeluid. Ginger en Diamonds, beiden multi-instrumentalisten, nemen om beurten de zang voor hun rekening. Nog een band waar je de invloed van terughoort is Pavement. Losjes, bij vlagen wild, worden de mooie melodische liedjes ingekleurd. En dat doen The Unicorns zo goed dat ze inmiddels al bestempeld worden als de nieuwe vaandeldragers van de Amerikaanse indie rock scene.
Waar de obsessie voor de dood bij de drie vandaan komt is niet duidelijk. Wel dat er een bijna ongezonde voorkeur voor het onderwerp is. In 41 minuten speelt het album van opener I Don’t Wanna Die naar nummertje dertien Ready To Die. Ook spoken doen het goed op Who Will Cut … Tuff Ghost wordt gevolgd door Ghost Mountain waarna Sea Ghost komt. Muzikaal hebben de nummers overigens niets met elkaar te maken.
The Unicorns is zo’n bandje dat je in Amerika per strekkende meter kunt kopen. Inzet is belangrijker dan instrumentbeheersing en een leuk liedje belangrijker dan een dure studio. En als al je vrienden op je cd willen meedoen, dan mag dat natuurlijk gewoon. Kortom: een typisch indie bandje. Maar er is wel een groot verschil met heel veel van die andere bandjes. The Unicorns hebben de gave een puike poptune te schrijven. Twee keer draaien en het album zit aan de binnenkant van je hersenpan gebakken. I Was Born (A Unicorn) is zo’n instant hit: een zonnig calypso gitaartje en een gouden refrein. Ook Jellybones kun je na één keer meezingen. The Unicorns is een band waar we nog wel eens heel lang plezier van zouden kunnen hebben. En dan heb je over twintig jaar natuurlijk altijd weer van die mensen die zeggen: “Maar ze worden nooit meer zo goed als op Who Will Cut Our Hair When We’re Gone?”
Het album Who Will Cut Our Hair When We’re Gone? is tijdelijk in de luisterpaal te beluisteren.
3VOOR12 recenseert Disque Pop De La Semaine (week 48): The Unicorns
Who Will Cut Our Hair When We’re Gone? staat vol gammele meezingers
2003 was een druk jaar voor het Canadese trio The Unicorns. In maart van dat jaar verscheen hun debuut Unicorns Are People Too, zeven maanden later gevolgd door Who Will Cut Our Hair When We’re Gone?, dat met open armen in Amerika werd ontvangen. Deze week verscheen het album eindelijk ook in Nederland. Ook 3VOOR12 is ondersteboven van de gammele schoonheid van The Unicorns en maakte het album Disque Pop.