“Ik ben de koning van de Nederlandstalige rock ‘n roll.”

Interview Ricky De Sire ft. Niek Hilkmann

Robin Stroop ,

Niek Hilkmann en Ricky De Sire (bij de burgerlijke stand beter bekend als Eric de Boer) bevinden zich beiden in één van de meest exclusieve hoekjes van de Rotterdamse muziekscene, die van ‘apart’ en ‘underground’ tot aan ‘cult’ wordt bestempeld. Iets met wat de boer niet kent… Niek noemt het ‘uit de maat’ en heeft zich als doel gesteld om onbekend niet langer onbemind te laten zijn. Verantwoordelijk voor de programmering zette hij onder andere Ricky DeSire en andere minder bekende of niet-doorsnee artiesten op het Ver Uit De Maat Festival in WORM. Na het kijken van een aantal clipjes vroegen wij ons af, wie is die Ricky DeSire nou eigenlijk? Is dit een briljante parodie of simpelweg briljant?

“Te gek dat jullie er zijn!”, roept Ricky De Sire terwijl we wachten op Niek Hilkmann. “Echt te gek en zo.” Eenmaal compleet en nadat onze gastheer ons koffie, bier en chocolade heeft aangeboden, wil Niek ons graag mee terug nemen naar de geboorte van de artiest en steekt Ricky van wal: “Op mijn negentiende besloot ik popster te worden.” Een dapper besluit, des te meer omdat Ricky leerde spelen op straat waar hij minder bekende nummers van bekende artiesten vertolkte. “Ik wist eigenlijk helemaal niet hoe ik moest gitaar spelen of zingen, haha. Toen hoorde ik ‘Ik heb geen zin om op te staan’ van Het en ‘Doris Day’ van Doe Maar en dacht, die zijn een stuk verder.” Een jaar later schreef hij zijn eerste eigen nummer ‘De flat’ en ontdekte hij zijn talent voor tekstschrijven.

In ‘86 richtte hij zijn eerste band De Verboden Vruchten op, die helaas na anderhalf jaar weer het leven liet. “Zijn daar opnames van?”, vraagt Niek. “In die tijd hadden we geen geld voor cd’s of vinyl. We hebben er wel 13 viersporenopnames aan over gehouden. Alles wat ik later zou doen zat daar al in!” Zijn eerste plaat ‘Psychofoon’ noemt hij zelf mager. “Het was een overgangsfase. Ik was jong en wilde een cd maken, maar het was na het uit elkaar gaan van De Verboden Vruchten een gedoe om een nieuwe band te vinden. Er staan wel goede dingen op hoor.” Voor de tweede in zijn discografie nam hij contact op met goede vriend Harry Merry, die meespeelde op ‘Larissa’ en die later zou coveren als ‘Clarissa’. “Dat album mag je gerust vergeten. Ik luister er nooit naar, dat zegt eigenlijk genoeg!”, zegt hij al lachend.  

Album nummer drie ‘Ik heb er genoeg van’ (2003) is echter een mijlpaal. Deze bevatte onder meer de bekende song ‘Markies de Sade’ en kreeg alom lovende kritieken. “Die plaat ben ik echt trots op. Met de volgende cd, ‘Personage’ (2007) wilde ik graag het Nederlandse luisterlied herdefiniëren”. ‘Smerig zusje’ bijvoorbeeld, over de perversiteit van incest, is één van zijn meest populaire songs op het web. “Mensen moeten niet denken dat al mijn teksten autobiografisch zijn. Metaforen, realisme en fantasie smelten samen. Daar zijn gewoon geen wetten voor. Ik heb ook niet de behoefte om constant ontboezemingen over mijzelf te doen.” In ‘Nevelen der toekomst’ (2013) bijvoorbeeld, dat is opgenomen met muzikale hulp van onder andere Niek Hilkmann en Boring Pop, zit een kern van persoonlijke waarheid. Feit en fictie lopen in dat nummer door elkaar. “Voor de plaat ‘In Het Dove Oor’ (2010) riep ik de hulp in van The Koters. Met hen werden urgente nummers als ‘Dubbele penetratie’ en ‘Suicideblauw’ opgenomen en werkte ik tevens samen met ambient-producer Arpattle.”

Als Ricky ondertussen voor de derde keer naar zijn slaapkamer vertrekt om in het vierde shirt van de avond terug te keren en ons nog meer koffie, bier en chocolade aanbiedt, is het ons al lang duidelijk dat hij zijn werk heel serieus neemt. Op Nieks vraag of hij bang is om niet serieus genomen te worden, reageert hij gewichtig: “Nee, ik heb die illusie niet. Ik heb vroeger ook als travestiet op straat gespeeld en heb toen mee mogen maken dat het niet fijn is om je in een kwetsbare positie te bevinden. Een goede komiek hoeft niet begrepen te worden. Ik ben blij met wat ik doe.”

Jezelf de koning van de rock ‘n roll in onze moerstaal noemen is nogal een statement. Een passende naam heeft De Sire in ieder geval al. Muzikaal beschouwd heeft Ricky in ruim 28 jaar een indrukwekkend oeuvre opgebouwd, met een bravoure en doorzettingsvermogen waar jonge muzikanten tegen op zouden mogen kijken. Zijn grote kracht ligt in zijn woordkunst, die voor de casual luisteraar misschien niet verder reikt dan Sinterklaas rijmelarij, maar hoogstwaarschijnlijk een harde schaterlach en minimaal een grijns op diens gezichten tovert. Voor de tekstofielen onder ons biedt deze artiest parels van muziek-rijm, en kunnen we na uitgebreide luisterbeurten concluderen: simpelweg briljant.

Na ruim drie uur bij Ricky op de bank zijn er voldoende verhalen uitgewisseld om een heel feuilleton te schrijven over deze eigenzinnige rock ‘n roller. Onze nieuwsgierigheid is deels bevredigd, maar anderzijds weer compleet opgelaaid. Gelukkig staat hij aanstaande zondag 21 december als headliner op het Ver Uit De Maat Festival in WORM Rotterdam, nog later op de avond dan Armand (“Meen je dat nou? Zo, dat is echt te gek!”).