Duidelijke wartaal zonder de naam te noemen

Derde deel van DJVT-docu in première op Go Short in Nijmegen

Jacob van Hoof ,

Tussen 8 en 12 april vond Go Short, het jaarlijks terugkerende internationaal filmfestival voor de korte film, plaats in en rond het filmhuis LUX in Nijmegen. Dit evenement werd uitgekozen voor de première van het derde deel van 'De Jeugdste Familie van Nederland'. De in totaal zesdelige documentairereeks draait om De Jeugd van Tegenwoordig, de rapformatie die dit jaar hun 10-jarige bestaan viert. In het kader van deze vertoning is rapper en DJVT-lid Willie Wartaal vanavond naar Nijmegen getogen. 3voor12 Gelderland sprak met hem.

We ontmoeten hem om twee voor twaalf, vlak voordat hij het podium bestijgt voor zijn DJ-set in Brebl op de afterparty van de vierde dag van het festival. Bij binnenkomst van de geïmproviseerde persruimte in een van de donkere achterkamertjes van de voormalige fabriekshal zit Willie Wartaal (32) onderuitgezakt in een leren fauteuil en drukt zijn sigaret uit tegen de muur. Zijn houding oogt nonchalant, arrogant en afwachtend. Die laatste emotie wordt ook gedeeld door de andere mensen in de ruimte: Willie’s manager, de PR-dames van Go Short en Wilco Gersen. Laatstgenoemde is 'brand manager' van het biermerk dat haar naam heeft verbonden aan De Jeugd van Tegenwoordig en zowel de documentaire als het Go Short-festival opzichtig sponsort.

Lichtelijk geïntimideerd door deze ballotagecommissie besluit ik daar terplekke en op devies dat DJVT eerder gaf in 'De Toneelacademie' (een nummer van het in 2013 uitgekomen vierde album “Ja Natuurlijk!”) om het vooral 'klein' en 'dicht bij mezelf'te houden. Terwijl ik mijn voorbereide vragen nog slechts als sluikreclame verweef door wat zich, hoop ik, meer zal ontwikkelen in een spontaan gesprek dan een vooropgezet interview, vraag ik Wartaal over zijn inzichten en mening. Over de ideeën die ik heb en de dingen die ik mezelf in mijn hoedanigheid als werkende jongeman en beginnend kunstenaar in context van de observaties uit de documentaire afvraag.

Ik begin over de opzichtige manier waarop het publiek vanavond op het Mariënburgplein in Nijmegen tijdens de eerste screening gratis bier werd aangeboden en hoe het vervolgens met de fles in de hand en aan de mond uit verschillende hoeken werd gefotografeerd. Is het feit dat de merknaam ook zo vaak in de roaddocu te zien is geen vorm van selling out? "Er is toch niets mis met een beetje reclame?" pareert Willie, die voorover buigt om een volgende sigaret te pakken. "Ik bedoel: Wilco is onze vriend en zijn bedrijf verstaat de essentie van het maken van kunst. Net als wij zijn ze deel van een kleine familie die oprecht met passie met hun ding bezig is. Bovendien regelen en organiseren ze allerlei dingen voor ons. Hoe relaxt is dat? Ze geven ons een podium om te doen wat we doen, gap. Ze verbinden hun naam aan kleinschalige literaire- en filmfestivals zoals deze hiero en supporten zo ook andere bekende artists die credible en echt zijn en in hun ogen bij hun merk past. Wij zijn echt en wij zijn (******)goed."

Ik vergelijk De Jeugd met het boegbeeld van een ander bedrijf dat zich in haar campagne graag menselijk en charmant wil profileren. Het ontlokt hem tot een uitspraak die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat: "Ali B is een goeie gap, echt, maar hij heeft nog geen één goed album uitgebracht." De mensen in de ruimte gniffelen hardop, maar uit de vriendelijk geworden ogen waarvan we Willie allemaal kennen spreekt oprechte ernst. "Wij profileren ons niet prominent op TV en dringen ons niet op in mensen hun face. Wij maken het niet groter dan het is, wij dóen niet tof – wij zíjn tof."

Ik vraag Willie over Brussel waar hij samen met de andere groepsleden als ‘artists in residence’ een maand lang in een hotelsuite verbleef om muziek te maken. Ik wil vooral weten in welke mate deze stad, of iedere andere stad in dat opzicht, een inspiratie was of kan zijn zoals dat bijvoorbeeld ook voor Thomas Azier in Berlijn geldt. "Ik weet niet wie hij is, man. Maar Brussel was gróót, net als Berlijn dat is. Het is veel meer een stad dan Antwerpen of Amsterdam waar ik vandaan kom; het is een fucking provincie. Het is niet mooi, maar het heeft toffe plekken die je moet weten te vinden. Het was goed om daar iets on the spot te maken en ook áf te maken, weetje, met de focus van het moment. Ik zou altijd wel ergens heen kunnen gaan om me te onttrekken aan m’n omgeving om gewoon eens te kijken en ervaren wat eruit komt. Niets geforceerd; het komt vanzelf wel. Ik ben goed, weetje."

Op de vraag of hij een poëet is, antwoordt hij ontkennend. "Nee, ik ben een rapper, een slammer, snel met woorden. Ik vind mezelf niet te belangrijk en neem mezelf en mijn sh*t niet te serieus; ik maak geen zware of gewichtige dingen zoals een poëet dat doet. Gewoon: simpel, fast, associatief, bam!" Met de opsomming van zijn identiteit en essentie als artiest en kunstdiscipline lacht hij zijn tanden bloot: "Weetje, ik ben een wegwerppoëet. Ik maak dingen en mensen mogen ermee doen wat ze willen. Als ze het leuk vinden, vinden ze het leuk. Zo niet; F*ck dat, dan gooien ze het weer weg."Als ik hem zeg welk rockicoon ooit precíes hetzelfde over zijn muziek en nummers zei, schalt WiWa’s herkenbare lach voor het eerst goed door de ruimte: "Freddie Mercury was een [******]baas!" De ziekte die hij aanhaalt om zijn woorden extra kracht bij te zetten is nou nét níet die waaraan de Queen-frontman stierf, maar ik glimlach om de treffende en poëtische ironie ervan.

Later, op de betonnen dansvloer van het volgelopen Brebl waarover de Amsterdammer zijn housebeats uitrolt en ik toevallig met een Brussels meisje dans, moet ik (inmiddels in tamelijk beschonken toestand) glimlachen om het abrupte inzicht dat de eerste drie letters van Willie’s aangenomen achternaam overeenkomen met het biermerk dat de hele avond in mijn onderbewustzijn sluimerde. Juist: sluikreclame. Dat kán gewoon geen toeval zijn.