Met een vol=vol waarschuwing vooraf, een welkomstdrankje bij binnenkomst, een team van hostessen en een uitgebreide(re) productie van licht en geluid is de aanpak van de albumpresentatie op zijn minst grondig te noemen. Er is geen voorprogramma, alleen een bedanksessie voor iedereen die de jonge band heeft geholpen dit mogelijk te maken. Management, boekingskantoor en producer Oscar Holleman worden naar voren gehaald. Opvallend is het enthousiasme waar een ieder de dank mee beantwoordt. Het is de hoge gunfactor van Black-Bone en de zwak die je voor de band krijgt als die live speelt die daar debet aan is. Frontman Steef heeft alles wel gezien het afgelopen jaar, maar kan zijn liefde en zijn dank niet genoeg uiten, niet in de laatste plaats aan het massaal op komen dagen publiek. Dat publiek is maar een fractie van wat er in het Gelredome stond, met het grote verschil dat het nu speciaal voor Black-Bone komt en niet voor de band die anders nog zou volgen.
De ervaring van het spelen voor duizenden mensen is meegenomen naar PopEi. Vanaf het eerste nummer klinkt er een stadiongeluid door het wat kleine zaaltje waar het geluid niet lijkt te kunnen ontsnappen. Het klinkt door en door, oordoppen ten spijt. Rustig opbouwen is er niet bij voor Black-Bone. De band heeft een hele andere strategie. Frontman Steef kan niet doseren, hij geeft alles vanaf het fluitsignaal. Dat doet hij altijd, of hij nou in een café in Schijndel staat of in het Gelredome. Na drie nummers staat zijn voorhoofd blank. Zijn stem lijdt, schuurt en neigt regelmatig naar grunten. Van de tekst is weinig te verstaan, maar dat wat wordt opgevangen, laat blijken dat niet veel wordt gemist. Daar gaat het in dit speelveld ook helemaal niet om.
Naast Steef staat Sven op bas met daarachter de kleinste en jongste van het trio: drummer Jules. Nog maar amper volwassen, maar wat een energie en uithoudigsvermogen heeft zijn slagkracht. De twee bandmaten van Steef lijken vaak wat in dienst te spelen van de frontman, maar ook zij krijgen hun momentjes; met een ietwat clichematige drumsolo en meer functionele nummers openende baslijnen met Sven in het midden van het podium. Tijdens titelnummer 'Back To Mayhem' is de bas loodzwaar, evenals de stem van Steef die veel volwassener en flinker klinkt dan zijn verschijning ooit zou kunnen doen vermoeden.
Muzikaal is de ‘no bullshit rock ’n roll’ weinig vernieuwend, maar daar waar er ruimte is om te spelen binnen de grenzen van het genre hardrock doet Black-Bone dat. De gitaarsolo’s die indruk maakten tijdens de EP presentatie begin 2011 worden nu meer gedoseerd. Ze zijn meer functioneel en worden op de juiste momenten gebracht. Het zelfvertrouwen van de band is nog groter dan destijds. Dat het niet meer is dan rock ’n roll is geen taboe. “But we like it” laat Steef weten die sterk is gegroeid in zijn rol als aanjager. En hij deed het al zo aardig. Vanavond is zijn lichaamshouding congruent aan zijn gitaarspel: leidend en dwingend. Het is werkelijk onweerstaanbaar. Mannen nog gekleed in hun overhemden van de laatste kantoordag van de week staan toe te kijken en mee te knikken. Het groepje jongens vooraan start al na een paar nummers een moshpit. En wat lijkt Black-Bone dan toch weer veel op de troonhouder van Eindhoven Rockcity: Peter Pan Speedrock, de band waar het nieuwe kindje van Eindhoven, zoals Denvis Black-Bone heeft aangekondigd, zo naar opkijkt. Maar het kindje wordt snel volwassen en laat nadrukkelijk merken wie de troonopvolger wordt.
Gezien: Black-Bone, op 20 april 2012, in PopEi.
De ervaring van het spelen voor duizenden mensen is meegenomen naar PopEi. Vanaf het eerste nummer klinkt er een stadiongeluid door het wat kleine zaaltje waar het geluid niet lijkt te kunnen ontsnappen. Het klinkt door en door, oordoppen ten spijt. Rustig opbouwen is er niet bij voor Black-Bone. De band heeft een hele andere strategie. Frontman Steef kan niet doseren, hij geeft alles vanaf het fluitsignaal. Dat doet hij altijd, of hij nou in een café in Schijndel staat of in het Gelredome. Na drie nummers staat zijn voorhoofd blank. Zijn stem lijdt, schuurt en neigt regelmatig naar grunten. Van de tekst is weinig te verstaan, maar dat wat wordt opgevangen, laat blijken dat niet veel wordt gemist. Daar gaat het in dit speelveld ook helemaal niet om.
Naast Steef staat Sven op bas met daarachter de kleinste en jongste van het trio: drummer Jules. Nog maar amper volwassen, maar wat een energie en uithoudigsvermogen heeft zijn slagkracht. De twee bandmaten van Steef lijken vaak wat in dienst te spelen van de frontman, maar ook zij krijgen hun momentjes; met een ietwat clichematige drumsolo en meer functionele nummers openende baslijnen met Sven in het midden van het podium. Tijdens titelnummer 'Back To Mayhem' is de bas loodzwaar, evenals de stem van Steef die veel volwassener en flinker klinkt dan zijn verschijning ooit zou kunnen doen vermoeden.
Muzikaal is de ‘no bullshit rock ’n roll’ weinig vernieuwend, maar daar waar er ruimte is om te spelen binnen de grenzen van het genre hardrock doet Black-Bone dat. De gitaarsolo’s die indruk maakten tijdens de EP presentatie begin 2011 worden nu meer gedoseerd. Ze zijn meer functioneel en worden op de juiste momenten gebracht. Het zelfvertrouwen van de band is nog groter dan destijds. Dat het niet meer is dan rock ’n roll is geen taboe. “But we like it” laat Steef weten die sterk is gegroeid in zijn rol als aanjager. En hij deed het al zo aardig. Vanavond is zijn lichaamshouding congruent aan zijn gitaarspel: leidend en dwingend. Het is werkelijk onweerstaanbaar. Mannen nog gekleed in hun overhemden van de laatste kantoordag van de week staan toe te kijken en mee te knikken. Het groepje jongens vooraan start al na een paar nummers een moshpit. En wat lijkt Black-Bone dan toch weer veel op de troonhouder van Eindhoven Rockcity: Peter Pan Speedrock, de band waar het nieuwe kindje van Eindhoven, zoals Denvis Black-Bone heeft aangekondigd, zo naar opkijkt. Maar het kindje wordt snel volwassen en laat nadrukkelijk merken wie de troonopvolger wordt.
Gezien: Black-Bone, op 20 april 2012, in PopEi.