Stippenlift negeert de feedback en maakt ‘gewoon rotzooi’
Intense darkwave over depressies en sociaal ongemak
Hugo van de Poel alias Stippenlift sorteert zijn boekenkast op kleur. Het valt direct op als hij in beeld verschijnt om te vertellen over zijn nieuwe album De Dagen Zonder Liefde, zijn vijfde in vijf jaar tijd. Hij heeft de kleuren niet helemaal consequent doorgevoerd, zegt hij. Dat valt hem dan weer direct op. Stippenlift maakt wat hij zelf noemt ‘depri-wave’, duistere elektronische liedjes over depressies, autisme, sociaal ongemak en zelfliefde. Ook op zijn nieuwe album komt dat verhaal luid en duidelijk over, ondanks het feit dat de vocalen diep in de intense producties liggen.
‘Ik krijg vaak feedback dat mijn zang luider moet, en daar luister ik meestal wel naar, maar deze keer bewust iets minder. Ik luister zelf veel naar darkwave-achtige dingen waar ik de tekst helemaal niet kan verstaan, en naar de muziek van Miss Kittin & The Hacker. Ik heb dit anders dan normaal ingezongen in één take met een hele goedkope microfoon, terwijl de backing track liep tijdens in inzingen. Het is echt gewoon rotzooi.’
Rotzooi is het niet, eerder ruis. En dat past bij de thematiek van het album. Stippenlift zingt over het ongemak dat hij ervaart bij een alledaags fenomeen als ‘eten’. Waarom is dat überhaupt een sociale bezigheid? Hij koopt een kitten een geitje, want dat geeft zachtheid aan het bestaan. En hij drukt anderen met mentale problemen op het hart: ‘Zoek Hulp’. Het is gitzwart en komisch tegelijk, soms op hetzelfde moment. Stippenlift voelt zich sterk verwant met een outsidermuzikant als Daniel Johnston, de ongrijpbare lo-fi cultfiguur om wie ook altijd een enorm ongemak hing. ‘Bij hem ging het wel veel meer in pieken en dalen. Het ene moment was hij op MTV, het andere moment was hij van de aardbodem verdwenen. Ik functioneer goed in het leven.’
Maar zijn onverbloemde teksten over allerlei complexen trekken natuurlijk wel lotgenoten aan, die zijn muziek goed kennen en zich op een bepaalde manier veilig voelen bij zijn optredens. ‘Wel krijg ik soms feedback of verzoeken. Dat het te hard stond, of ik geen stroboscoop wil gebruiken. Daar pas ik mijn rider dan op aan. Ik vraag ook altijd om een rustige ruimte voor bezoekers, maar dat is er nog nooit echt geweest. Zelf ga ik altijd in mijn eentje naar concerten, en dan doe ik mijn oordoppen al in voor ik naar binnen ga. Zo kun je redelijk anoniem door de mensen bewegen, kun je meteen na afloop weg en hoef je met niemand te praten. Je kunt daar best een relaxte ervaring van maken.’