Album van de Week (40): Angel Olsen
Sierlijk en dreigend, Angel Olsen vindt haar vorm op album vier
Of je de carrière van Angel Olsen nou op de voet gevolgd hebt of nog nooit eerder iets van haar gehoord hebt, het is onmogelijk om klaar te zijn voor ‘Lark’, het openingsnummer van haar vierde album. Zes minuten duurt het, waarvan de eerste anderhalf nog kalm en uitnodigend voelen - subtiele strijkers, terughoudende gitaar, haar stem centraal. Maar dan gaan alle registers open, met een wall of sound zoals je die in de indie maar zelden hoort. Strijkers en synths zwellen aan, Olsen laat haar stem opbollen om er overheen te kunnen. En hoewel het liedje daarna de intimiteit weer opzoekt, zitten we vijf minuten later we in een soort James Bond finale.
Zo kenden we Angel Olsen niet. Ze brak op kleine schaal door in 2014, met haar tweede album. Daarvoor was ze bekend in de kringen rond Bonnie 'Prince' Billie, die haar oppikte in Chicago en toevoegde aan zijn band. Angel Olsen viel op met haar kraaiachtige oog make-up, die een verleden als goth verraadden, en door de venijnige uithalen in haar liedjes. Soms was ze droevig, soms hoopvol, soms ronduit cynisch. Een bijzondere artiest om te volgen, maar ook een die nog geen onderscheidende vorm voor zichzelf gevonden had, ook niet toen ze twee jaar later de gitaren grotendeels inruilde voor synths.
Niet alles op All Mirrors klinkt zo bombastisch als die opener. ‘New Love Cassette’ bijvoorbeeld is veel subtieler, zelfs met de aanzwellende synths en strijkers in de break van het liedje. Het is een liever, minder bijtend liedje, veel kleiner gezongen ook. Toch zit ook hier duidelijk een rauw randje aan, want naarmate het liedje vordert zit er steeds meer verstoring in de klank, in de synthbassen, maar ook in de strijkers die zo sierlijk begonnen. Zo golft het album op en neer. Ze mijmert in ‘Spring’ over een relatie die stukliep. ‘Remember when we said we'd never have children.’ ‘What It Is’ heeft de seventies cool van Lee Hazlewood, en een moment later grijpt ze je naar de strot met ‘Impasse’, een naar binnen gekeerd, dreigend nummer. ‘I'm just livin' in my head’, zingt ze. ‘I'm just workin' for the name.’
Mooi moment is dat, dat punt in een carrière dat alles ineens een treetje hoger gaat. We zagen het bij The War On Drugs, bij The National, grote bands bij wie het kwartje pas echt viel bij album nummer drie, vier. Angel Olsen zou zich met All Mirrors zomaar eens in dat rijtje kunnen gaan scharen. Ze legt in elk geval een dikke strik om dit indie-jaar.