BKS23: Lankum piept, kraakt, knarst
Wie dacht dat Ierse folk alleen gezellig moest zijn?!
‘Zijn jullie er al achter wat the secret is? Dat we uit een andere dimensie komen!’, grinnikt de gitarist van Lankum. ‘Die dimensie heet ook wel… Ierland.’ Goh, alsof daar een misverstand over kon bestaan. Lankum speelt al een decennium lang liederen die klinken alsof ze eeuwen onder de donkere aarde bedolven waren, en ze spelen ze alsof ze die songs eigenhandig met roestige schoffel (of beter nog: met blote handen) hebben opgegraven. Hun instrumentarium past bij dat gevoel: de akoestische gitaar rammelt en bonkt, de doedelzak piept, kraakt en knarst, en met dat Indiaase harmonium worden vrijwel uitsluitend duistere drones gespeeld. Die Ierse jig-melodietjes zouden bij iedere andere band vreugdevol kunnen klinken, maar in handen van Lankum klinken ze onheilspellend en zelfs grimmig.
Helaas is dit een act die ook het type man trekt dat graag luncht met een flink glas kabouterbier (voor de goede orde: La Chouffe) en zichzelf iedere slok nog liever hoort praten. Dat gelal zit de dreiging van Lankum wel wat in de weg. Niet zo’n verpletterende show als toen op Eurosonic in de kerk, wel weer heel goed.
HET MOMENT:
Vanuit zulke dreigende drones in de allerlaagste versnelling schakelt het kwartet opeens op in het laatste kwartier, en met een beetje goede wil klinkt er zowaar joie de vivre in die voetenstomp-jig door. Hoezee!