BKS17: Jenny Hval laat het ontroerend spoken
Angstaanjagend mooie show van Noorse weirdo
Er hangen dikke strengen knoflook, iets dat op een monsterlijke knuffel lijkt (of zijn het soms ingewanden?) over de microfoonstandaard gedrapeerd en alle bandleden dragen glimmende zwarte pruiken: de show van Jenny Hval ziet eruit als een goedkoop Halloween-feestje. Halverwege trekt de Noorse zangeres zelfs een wit plastic zeil over zichzelf heen, waardoor ze er ineens als een spook uitziet.
En toch: toch weet je bij Hval nooit of je het grappig mag vinden, een beetje eng of vooral bloedstollend mooi. Want ze schakelt telkens over van horror-verkleedfeestje naar echt eng en prachtig, en haar muziek is superserieus. Luister maar eens naar haar laatste album Blood Bitch: een conceptplaat over een tijdreizende vampier en menstruatiebloed. Het is vrije avant-garde pop die refereert aan Laurie Anderson en Kate Bush, en eigenlijk nog het meeste lijkt op die van Julia Holter. Maar haar band bestaat niet uit virtuoze conservatoriummuzikanten. Dit zijn kunstacademiestudenten.
HET MOMENT:
Dat blijkt ook wel wanneer ze een ellenlange spokenword-passage afsteekt: ‘I cry, I cry, I cry, I cry’, jammert ze alsmaar. ‘Ik wil dat we met z’n allen huilen.’ Om zich vervolgens af te vragen of ze haar podium misbruikt, terwijl een bandlid uitgebreid tegen een monitor ligt terwijl ze Hval filmt met haar iPhone. Een tweede lid rukt de knuffel op de microfoonstandaard kapot en gooit de vulling op de grond, terwijl het laatste bandlid de pruik van de tweede kapot knipt. ‘Het voelt héél goed om iets op het podium kapot te rukken,’ zegt Hval. ‘Zouden jullie ook eens moeten doen. We doen niet veel festivals, maar eigenlijk is het wel lekker: misschien heb je een break nodig van alle lol, even een dosis dood tussendoor.’ En inderdaad, bij haar klinkt de dood soms ontroerend mooi.
Volg Best Kept Secret op de voet met onze livestream en het dossier.