De zaal is voor de gelegenheid omgebouwd tot een intieme theateropstelling met zitplaatsen, tafeltjes en kaarslicht. Niet iedereen kan zitten, maar dat doet niets af aan de beleving. Vanaf de eerste noten wordt duidelijk waar Árstíðir in uitblinkt: het oproepen van een sfeer die groter is dan het podium. Wie zijn ogen sluit, ziet IJsland voor zich — de leegte, de kou, maar vooral de warmte die onder die ruigheid schuilgaat.
Het concert opent met een instrumentale intro: windgeluiden, piano, een melancholieke viool en diepe bastonen. Het podium blijft nog leeg terwijl Himinhvel zich langzaam ontvouwt. Duister en breekbaar tegelijk. Het zet meteen de toon voor een avond waarin stilte minstens zo belangrijk is als geluid.
Centraal staat het recente album Vetrarsól – Voices of the Winter Sun (2024), een grotendeels a capella werk waarin traditionele IJslandse zangvormen samenkomen met moderne invloeden. Die nummers worden afgewisseld met ouder materiaal, waaronder werk van Hvel (2015). De drie vaste bandleden — Daníel Auðunsson, Gunnar Már Jakobsson en Ragnar Ólafsson — worden op deze tour versterkt door een Frans strijkersduo op viool en cello. Die toevoeging geeft de muziek extra diepte en versterkt het gevoel van weidsheid.