De Antwerpse Den Ambrassband trapt de middag af. “Goedemiddag, wij zijn de Antifascistische Militante Brassband,” klinkt het droogjes uit de mond van voorman Gregor Engelen. Voor hem zit het publiek in een halve cirkel: mensen van allerlei leeftijden, gezinnen met baby’s, kleuters en honden, alles en iedereen relaxt op het gras. De achtkoppige band brengt een vrolijke, energieke mix van klezmer, Balkan-fanfare en geeft een eigen draai aan zigeunermuziek. Ondanks de naam — ‘ambrass’ betekent herrie of gedoe — is de sfeer allesbehalve rumoerig. Den Ambrassband maakt muziek om mensen bij elkaar te brengen. Het draait om saamhorigheid, en die is volop aanwezig.
De middag ontvouwt zich als een schilderij van Jan Steen: kinderen vangen krabben op de steiger met een tak als hengel, iemand leest een boek, een ander tekent de band. Honden snuffelen aan elkaar, baby’s krijgen de borst, bekenden groeten en praten bij. Ondertussen kabbelen de klanken van melancholische trompetten en een warme sousafoon over het veld. Het ene moment is het traag en weemoedig, het volgende weer dynamisch en opzwepend. Zelfs als de wind aanwakkert en Gregor zijn hoedje moet vasthouden, blijft de sfeer licht en speels. Na een ode aan Wannes Van de Velde kondigt hij een polonaise aan. Die blijft uit, maar er wordt wél gedanst. “Merci aan Jaap,” klinkt het tot besluit.
Dan betrekt de lucht. Wiebe Radstake, medeorganisator en schipper van Vrijbuiter, kondigt een korte pauze aan en de regen dreigt. Het publiek zoekt beschutting in auto’s en onder paraplu’s — tijd voor thermoskoffie, een boterham en even verbroederen.