Dus neemt hij uitgebreid de tijd om tekeningen aan te pakken van het publiek, vraagt hij een meisje op de helling langs het spoor om een hap van haar appel - die hij inderdaad naar zich toegegooid krijgt, en pakt 'ie de regenponcho van een fotograaf af, want 'I've always wanted one of these'.
Ook is 'ie blij om na een show in Rusland weer eens 'black people' te zien, en gaat hij een uitvoerig gesprek aan met iemand die boxershorts op het podium gooit en hem vraagt die 'op te eten'. Die lage, schorre stem waarmee hij zich vol gortdroge humor door die situaties heenlult, maakt het af: hilarisch.
Wacht even, dat klinkt niet als een muzikaal optreden?
Nou, bij Tyler zijn die stukjes tussen de nummers minstens zo belangrijk als de nummers zelf. Niemand anders kan zo met zijn publiek spelen zonder het tempo volledig uit de show te halen. In Nederland komt in dat opzicht misschien Fresku in de buurt. Maar inderdaad, laten we zijn muziek vooral niet vergeten.
Want?
Hij heeft killer songs. Zoals gezegd; hij is niet in een hokje te plaatsen. Zijn beats zijn allemaal wat vreemdsoortig, met gekke percussiestukjes, claps die langzaam uit de maat lopen (waardoor het publiek de tel kwijtraakt), en zijn raps schieten in razend tempo van de hak op de tak. De - eveneens met humor doorspekte - wat rustigere nummers als Pharrell-collab 'IFHY' zijn zeker niet slecht, maar het liefst zien we hem toch over het podium springen op bangers als 'DEATHCAMP', 'WHAT THE FUCK RIGHT NOW' en 'Domo23'.
Conclusie?
Dat lijkt me een simpele optelsom. Tyler heeft het publiek in zijn zak zitten en speelt ermee alsof het hem niks interesseert. "If I play this, can I go home?", vraagt hij aan een fan vooraan. "She said yes! She just spoke for all of you!" En daar is 'Tamale', een kneiter van een hit, het zoveelste nummer dat van begin tot eind wordt meegebruld. Topsongs + grenzeloos charisma = Woo-Hah-hoogtepunt.