"Nu is het rustig, jullie zijn eigenlijk net iets te laat", vertelt Erik van Gool, vrijwilliger bij de Stadscamping. De grote drukte is eigenlijk al weg, de dag is begonnen en de meeste Roadburners hangen rond bij 013 of op de Heuvel. Maar in de ochtend en avonduren, dan is het gezellig op de Stadscamping. "'s Avonds hebben we kampvuren en in de ochtend maken we een ontbijtje voor onze gasten. Of kunnen ze hun baard bij laten knippen. We willen toch een soort van huiskamergevoel creëren." En dat lijkt precies het soort luxe waar de meeste mensen op dit festival naar op zoek zijn.

"Mensen komen van over de hele wereld voor dit festival", vertelt Erik. "Ze betalen honderden euro's om naar Roadburn te komen, dan maakt het niet uit om wat extra neer te leggen voor een beetje luxe." Dat kon al langer op de officiële camping van Roadburn bij de Beekse Bergen, en ook in de hotels. Maar die zijn vaak al lang van tevoren allemaal uitverkocht.

Aan het eind van de camping staan een paar mensen uit Wales voor hun Flexotel, een opvouwbare cabin. Na een paar jaren op de Beekse Bergen-camping hebben ze dit jaar besloten om hier te bivakkeren. En dat bevalt best prima, al vinden ze het wel jammer dat er geen fornuis is om thee te zetten. Verder omschrijven ze het vooral als een 'cozy prison'. 

Dit jaar is het dus een alternatief voor de officiële camping bij de Beekse Bergen en overnachten bij willekeurige Tilburgers. Maar het zou zomaar kunnen dat volgend jaar de Tilburgse stadscamping de officiële camping wordt. Dit jaar waren er 150 mensen die met Roadburn op de camping verblijven, en volgend jaar wil de organisatie in ieder geval inzetten op meer Flexotels. Want de Roadburner lijkt toch op zoek naar iets meer comfort voor bij de metal.