Uitbundige skaparty Mark Foggo's Skasters in Little Devil

Frontman Foggo zichtbaar geërgerd door geluidskwaliteit

Marco van Hoof ,

Een kleine anderhalf uur non-stop ska. Precies waar de bezoekers voor gekomen waren en precies wat de puike, zevenkoppige band bracht. Dat er enthousiast geskankt werd, was dan ook geheel volgens de planning. Dat het geluid niet optimaal was niet. In ieder geval was het niet volgens de verwachting van Foggo, die op een gegeven moment uit onvrede zelfs op de technicus toeliep om zijn ongenoegen kenbaar te maken.

Het optreden begint om tien uur wat ongelukkig doordat het openingsnummer wordt geteisterd door wat zanger Foggo “a buzzing woopy snoopy sound” noemt. Als brug naar de track 'Spaceman Stuff' suggereert hij dat aliens dit geluid hebben gecreëerd. Vermoedelijk is dit niet zo (of is Foggo er met zijn grote ogen zelf eentje?), maar hoe het ook zij, het geluid wordt wat beter. Vanaf het begin is het feest en bij derde nummer 'Haircut' toont een vrolijk skapitje dat het niet-denken-maar-skanken-motto van de band als het aan de enthousiaste zaal ligt de hele avond overeind blijft. Tevens blijkt dat saxofonist Paul Berding (met Foggo de enige Skaster die er vanaf het begin in 1987 bijzit maar desondanks ook bruiloften en partijen opleukt) een zeer verdienstelijke tweede stem heeft.

De teksten van de nummers zijn maf, plat en puberaal, zoals composities als 'Weirdos' (waarin Berding een fijne solo heeft) en 'Fat Girl' onderstrepen, maar dat maakt allemaal niets uit. Net zoals het feit dat Foggo - die qua uiterlijk en met zijn bizarre gezichtsuitdrukkingen en onnozele poses best door zou kunnen gaan voor het pgb-neefje van SP-leider Emile Roemer - geen zangstem van wereldniveau heeft. Wat echter wel uitmaakt, is dat de geluidskwaliteit nog altijd niet je-van-het is. Tijdens 'Car On A Train' is Foggo het kennelijk beu: hij trekt zijn oordopjes uit, zegt “ok, let's get it over with” en loopt tijdens het instrumentale nummer dat volgt naar de geluidsjongen voor een kort onderonsje. Het publiek, dat zeker voor Little Devil-begrippen in zeer behoorlijke getale is komen opdraven, stelt echter minder eisen dan Foggo en skankt opgewekt verder.

Of het babbeltje geholpen heeft, is de vraag. De lekker ronkende gitaarsolo bij Chris Isaak-cover 'Blue Hotel' galmt ook ietwat, terwijl bij 'You're Lucky To Be Alive' de ruis overschreeuwt voor door de meezingende bezoekers. Dat de 61-jarige, looking like a fifty year old and acting like a fifteen year old Foggo nog altijd ontevreden is over het geluid uit zich door een paar zinnen van 'A Very Fussy Pussycat' niet door de microfoon te zingen en van de kabel van de mike een galg te maken. Na ruim een uur stapt Foggo van het podium om een toegift te kunnen geven en tegen half twaalf is het klaar. Foggo en zijn mannen zullen dit ongetwijfeld niet als de gig der gigs ervaren hebben, maar het publiek heeft een toptijd gehad. En dat is niet verwonderlijk, want Mark Foggo staat na decennia nog altijd garant voor een onweerstaanbare portie pure ska.