De Enschedese binnenstad is een slagveld. Elk weekend wordt er gestreden om de gunst van het uitgaanspubliek. Met happy hour, terrasverwarming, schaatsbaan en reuzenrad wordt er alles aan gedaan om iedereen rond de kerk te scharen. Alles wordt aangevuld door een hippe DJ of met live-muziek. Live-muziek waarvan de klanken veilig beperkt blijven binnen de muren van de Enschedese poptempel. Op elke meter is er wel wat te doen, te krijgen of iets wat je niet kan laten. Schreeuwend neon, gemekker van scooters en de doffe klappen van de discotheek. In de luwte , een half uur ter voet, achteraf in een steegje hangt een bord. Onder dit bord bevindt zich een deur en achter deze deur een club. Een grote schare blues legendes hangen aan de muur, daaronder een collectie van antieke gitaarversterkers en een verdwaalde contrabas en een hammond orgel.. Tussen de bar en het kleine podium bevinden zich tafeltjes met kaarsen en borrelnootjes. Er zijn er maar weinig die het door de regen gered hebben. Ze zitten met een biertje te wachten en groeten elkaar. Een man bestelt in het Engels een drankje aan de bar en loopt daarmee richting het podium. In alle rust pakt hij zijn gitaar, stemt deze bij en speelt met een slide de eerste paar noten. Heldere Fender klanken rollen de club in en het publiek komt dichterbij. Gezongen wordt er ook, soms door één, soms door drie. De zanger legt uit dat hij ooit in Wyoming heeft gewoond en dat hij op een dag 500 mijl de verkeerde kant was opgereden. Deze lange omweg was naar zijn inziens wel een lied waard. Tussen de nummers door worden de dingen rustig toegelicht. Deze avond zal de band twee sets spelen bestaande uit het eerste en het nog niet verschenen tweede album. De zanger legt uit dat ze dit normaliter nooit doen. Vanavond is er echter alle tijd.
De Alt-Country van The Epstein wordt gewaardeerd. Na de eerste set worden er cd’s en t-shirts verkocht. Er wordt afgedongen en voor een zacht prijsje verkrijgt men een kledingstuk en een plaat. De drummer is echter gratis, dit omdat de zanger vindt dat hij van bil moet. Hij vraagt mij of er in Enschede nog wat te feesten valt. Normaliter zou ik ze graag vertellen waar de mosterd gehaald wordt, misschien zelfs op sleeptouw richting kroeg en krocht hebben genomen, maar op een of andere manier heb ik het gevoel dat Enschede The Epstein vanavond niet meer gaat overtreffen. De zanger zegt dat ik van de tweede set moet gaan genieten. De band is inmiddels goed warm geworden en in de tweede set wordt bevestigd dat we te maken hebben met verdomd goede muziek. Goede songs, Americana met een Britse swagger. Fingerpicking, slide guitar en zuivere samenzang. De barriere tussen publiek en band wordt geslecht wanneer de zanger het publiek instapt om geheel onversterkt op akoestische gitaar een nummer te spelen. Het publiek zingt het refrein al snel mee. De band eindigt met een stamper, alsof je gelijkend een hobo jezelf achterop een goederenwagon hebt geslingerd en op weg bent naar de volgende stad, staat of verlaten vlakte. Ze hebben al twee uur gespeeld, maar het publiek wil meer. Er wordt geklapt en gefloten, de clubeigenaar verzoekt de band een nummer uit de eerste set nogmaals te spelen. De band doet er nog twee. Het laatste nummer weer onversterkt en met alle bandleden als achtergrondkoor. Het publiek zingt mee en de eigenaar pinkt een traantje weg.
Ik drink nog een biertje en praat nog wat, als ik weg ga staat The Epstein hun spullen in te laden, wellicht komen ze volgend jaar terug. Misschien komen ze dan in 013, anders bij Atak, hopelijk gewoon weer in de Nix, in de luwte achteraf, daar kan iemand anders ze dan nog een keer gaan ontdekken. Het is een half uur te voet, gelukkig ben ik op de fiets. De ijsbaan, het reuzenrad en het drinkgelag met doffe discodreun; op de terugweg ga ik er met een grote boog om heen.