Jaimi Faulkner speelt intieme set in Paard van Troje

En heeft een fetisj voor "strange guitars"

Tekst: Esther Pordon | Foto's: Maarten Ederveen ,

De laatste keer dat Jaimi (spreek uit als Djeemai) Faulkner in het Paard speelde, was hij het voorprogramma van Stevie Ann. Nu, twee jaar later, mocht hij terugkomen om zelf het hoofdprogramma te verzorgen. Het werd een intiem huiskamerconcert.

Terwijl heel de wereld 9/11 herdenkt, mag de Rotterdamse Oliver Alexander de avond in het Paard van Troje openen. Eerder dit jaar werd hij door Radio 6 uitgeroepen tot Radio 6 Soul & Jazz talent en de oplettende kijker zag hem voorbij komen bij de Beste Singer-Songwriter Van Nederland. Normaal gesproken speelt Oliver Alexander met een elfkoppige band, maar vanavond staan slechts de drummer en bassist hem bij, terwijl hij zelf de toetsen bespeelt.

Zijn poppy jazznummers doen af en toe denken aan Jamie Cullum, liggen lekker in het gehoor, maar komen in deze kleine bezetting niet helemaal tot zijn recht. Toch krijgt Oliver Alexander het publiek bijna de hele set aandachtig aan het luisteren, en dat gebeurt niet vaak bij voorprogramma’s.

Tegen de tijd dat Jaimi Faulkner met zijn akoestische gitaar en een vloeiende "Goedenavond!" het podium oploopt, is het nog niet veel drukker dan bij Oliver Alexander. Een man of vijftig zit rustig op de trap en neergezette bankjes. Volgens Jaimi voelt het bijna als een huiskamerconcert. Toepasselijk begint hij klein en timide met ‘If I had my time again’ om daarna meteen het energielevel omhoog te gooien. Het tempo versnelt, de stompbox komt erin en Jaimi's af en toe hese stem geeft de songs een rauw randje.

Wanneer als derde nummer 'Coming home to your love' wordt ingezet, bewijst Faulkner dat rock ’n roll inderdaad nog niet dood is. En zodra hij na een virtuoze solo allerlei bekende riffs en licks de revue laat passeren, komt het publiek los. Van 'Smoke on the water' en 'Day tripper' komt hij via onder andere 'Graceland' en het intro van 'Stairway to heaven' weer terug bij het laatste refrein van zijn eigen song. Goede zet van de in Berlijn woonachtige muzikant, want behalve dat hij meteen bewijst een zeer goede gitarist te zijn, krijgt hij ook het publiek aan het juichen en klappen.

Gedurende de set wisselt de Australiër knap gitaarwerk en uptempo songs af met gevoelige, kleine nummers. Verschillende kippenvelmomenten ontstaan wanneer hij samen met zijn Nederlandse vrienden Sanne Groefsema en Robin van Veen het gevoelige 'Shuffling in my suit' zingt. Ook het duet met Sanne ('Lost love') zorgt in ieder geval bij ons voor een brok in de keel. De prachtige blend van stemmen komt perfect samen met de verhalende song, getokkeld met een thumbpick. 

Halverwege de set haalt de singer-songwriter twee van zijn "strange guitars" tevoorschijn, waar hij zegt een fetisj voor te hebben. Zo speelt hij 'Drink my wine' op een Weissenborn (akoestische slide gitaar die op schoot ligt), waardoor de song een heel andere feel heeft dan de rest van zijn set. Een fijne afwisseling. Ook 'Dublin girl' verdient een vermelding. Faulkner schreef het nadat hij naar eigen zeggen héél veel naar Crosby, Stills & Nash had geluisterd en dat is goed terug te horen. Zowel in de opbouw van de song, de harmonieën en het gitaarspel is de invloed van dit beroemde trio goed terug te horen en dat blijkt goed aan te slaan bij de zaal. Na de laatste strum klinkt het grootste applaus van de avond.
De set wordt afgesloten met Faulkner’s twee waarschijnlijk bekendste nummers: de nieuwe single 'Wake me up' (die hij eerder dit jaar ook bij GIEL! speelde) en 'I've been waiting some time'. Beide uptempo en met wat meer popinvloeden dan de rest van het repertoire. De avond bevat geen echte hoogtepunten, maar eigenlijk ook geen dieptepunten. Hoewel de set dus best wat meer spice kan gebruiken, is het zonde dat maar zo weinig mensen deze getalenteerde muzikant vanavond aan het werk hebben gezien.