“Taxi driver!” wordt er uit de luidspreker gebruld. Als dit geen ongenuanceerde en voortvarende punk is, dan weten we het niet meer. Als we een kijkje op de website van dit kwartet nemen, lezen we onder het kopje bio dat de band zich niet strikt als punkband wil profileren. "Het kan net zo makkelijk punkrock zijn als hardrock. Ze pakken een zijwind van garagerock en varen zo weer terug de glamrock in. Geef ze een paar biertjes en ze beuken er harde pubrock uit.” De hanenkam en de tatoeages bewijzen wat anders. Omdat wij Nederlanders nou eenmaal leven in een hokjescultuur, plaatsen we de band gemakshalve onder het genre met de p.
Het repertoire van de SubRockers doet denken aan een mengeling van Rancid, The Clash, Stray Cats en Sex Pistols. Zeker in de titeltrack ‘SubRocker’ komt dit goed naar voren. Bij andere songs als ‘Controlling The Machine’ en ‘Sexual’ klinkt het uitgebalanceerder dan doorsnee. De gepassioneerde zang en de scheurende gitaren met lange uithalen verraden dat er meer is. Aan de andere kant is het staccato slagje en het koortje met een hoog "oi oi oi"-gehalte - zonder dit daadwerkelijk ook te zingen - weer geheel in de lijn van oerdegelijke punk. Garagerock met een punkinslag kan een mooie term zijn.
Live hebben de vier mannen bewezen een potje te kunnen breken. Onlangs speelde de band het Spuiplein plat tijdens de laatste editie van Plein Open. Hierdoor is dit halfuurdurend schijfje in feite maar een zwak aftreksel. Begrijp het niet verkeerd, het is geen slecht product. De SubRockers moet je gewoon live ervaren. Dan ben je getuige van de vervaarlijke tronie en hanekam van zanger Rob. Hierdoor komt op deze geluidsdrager het geheel over als veel geschreeuw, weinig wol. Toch weten we wel beter. Net op het moment dat de indruk wordt gewekt van "nu weet ik het wel", komt de band op de proppen met het aanstekelijke en toegankelijke ‘Full Moon Rocket’. Een geheide meezinger, waarbij de dames van het achtergrondkoortje de boel nog eens lekker radiovriendelijk maken.
Dit zeven tracks tellende mini-album is een mooi eerste visitekaartje voor de band. Slotsong ‘Playing Games’ laat nog even in een dikke drie minuten horen waar de band voor staat. Energie, vette basgrooves en de tegen het Britsaanzittende dictie van de zang. 'Playing Games' is een nummer dat de band kan uitbouwen tot een eigen hymne. Stel je voor: de band speelt voor een volle zaal of op een festival van het kaliber Lowlands. Tijdens het aanzetten van dit nummer gaat het publiek los. Tegen die tijd zit er genoeg bier in de man en wordt er luidkeels meegeblerd met ‘Let’s plaaaaaaaaaaaayyyyy games in the daaaaaaaaaaark!’ De verheuging hierop is groot.