Zestien jaar hebben ze erop moeten wachten, en sommige van de jonge Oasis fans die vandaag de homecoming bijwonen waren nog niet eens geboren toen Liam en Noel elkaar de rug toekeerden. Ze zijn getuige van een band die de complete stad overneemt.

Het begint heel zachtjes, bij het oplopen van de trap richting de uitgang. Het vermengt zich nog met de drukte van Manchester Piccadilly, het station waar je aankomt vanuit Manchester Airport, maar het is onmiskenbaar de gitaarlick van ‘Live Forever’. Dan, met een lange roltrap omlaag richting de straat, zwelt het geluid aan en aan. ‘Maybe I just wanna fly, wanna live, don’t wanna die…’ Het geluid komt uit een paal op het platform beneden en het voelt als een homecoming. Vanaf dit moment is het onmogelijk om te ontsnappen aan Oasis. Je kunt in de hele stad geen vijftig meter lopen zonder over de broers Gallagher te struikelen. 

Op vlaggen aan lantaarnpalen staat: ‘Wanna be a rock ’n roll star? Karaoke rooms are open’. De ijssalon aan Market Street is ingesloten door de merch-rij voor de ADIDAS flagship store en draait ‘Slide Away’. Op het Cathedral Gates plein, met eeuwenoude pubs als The Old Wellington en The Mitre staat een man fake bucket heads te verkopen voor een tientje. De terrassen zitten vol met fans, binnen tetteren Oasis b-sides. Eén saxofonist heeft de memo niet gekregen en speelt zijn muzakversies van Beatles-nummers. De stad loopt vol met Oasis shirts, alsof de broers vanavond de Champions League finale spelen, en dat is eigenlijk ook zo. Waar zie je een stad zó in de ban van een concertreeks? Welke andere band zou dit kunnen bij een homecoming, een reünie die zestien jaar op zich liet wachten? 

 

'Man United fans, stop met janken'

Halverwege de middag trekken 80.000 fans naar Heaton Park, een grote grasvlakte in het noorden van de stad, voor de allereerste Manchester show. Voor de trams - waarvoor Liam de haltes ingesproken schijnt te hebben - ontstaan al snel wachtrijen van 90 minuten, waarschuwt de gemeente. Dat wordt lopen, langs een eindeloos rechte weg, langs kapperszaakjes met afbladderende gevels, telefoonwinkels en hair extensions, om aan te komen bij een park waar een cordon agenten in felgele hesjes op weg is richting een stel fans die zich verstopt hebben in de bosjes. Ze zijn sowieso kansloos, want Manchester heeft een complete Berlijnse muur om het park gebouwd. Er wordt rekening gehouden met tienduizenden bezoekers zonder kaartje die toch iets mee proberen te krijgen van de show, en het EK Finale Wembley scenario moet te allen tijde voorkomen worden. 

De connectie tussen voetbal en Oasis is natuurlijk evident. Driekwart van de fans loopt in Oasis-shirts in de kleuren van Manchester City, Liam draagt halverwege de show ‘D’You What I Mean’ op aan de beste manager van de wereld, Pep Guardiola (die backstage rondhangt met de nazaten van de Gallaghers). Bij ’Cigarettes & Alcohol’ vraagt Liam de fans de Poznan te doen, een fenomeen uit het stadion waarbij fans elkaar met de rug naar het podium omarmen en collectief springen. ‘Jullie ook, Man United fans, stop met janken’, sart Liam nog even. De bekers bier vliegen door de lucht als het hele veld staat te springen.

 

Tranen bij 'Half The World Away'

Een arm om elkaar heen slaan vinden Oasis fans niet bepaald awkward. Ze doen het vanaf de allereerste seconde van het concert, als Oasis ‘Hello’ inzet, met op tweederde de uit volle borst meegebrulde zin ‘It’s good to be back’. Meteen daarna schreeuwen ze de zinnen uit ‘Acquiesce’ mee waar bij de bookmakers ook veel op ingezet werd als opener: ‘And we neeeeeed each other, we believe in one another’. Dat is het beeld dat Liam en Noel op het podium willen uitstralen, maar het is ook een betekenisvolle zin voor de Oasis-fan. Het gaat over broederschap in letterlijke zin, maar ook over vriendschap. Er zijn hier vanavond ook vrouwen, en ook zij gaan er vol voor, maar Oasis is toch vooral lad culture. Je ziet veel vriendengroepen, maar ook veel vaders met zonen die amper geboren waren toen Oasis uit elkaar ging. Een zo’n vader - totaal wasted, shirt uit, tattoos tot in zijn nek - roept na ‘Bring It On Down’: ‘I’ve seen them 17 times, I’ve waited so long for this one.’

Een Oasis concert gebeurt niet alleen op het podium. Ja, er zijn gigantische schermen, die ver op het veld een goed beeld geven van wat die minuscule poppetjes op het podium aan het doen zijn. Liam met zijn nieuwe gebit en zijn supersonic looks, Noel iets sulliger, casual zonnebrilletje. De rest van de band wordt totaal overschaduwd, maar de fans weten dat het belangrijk is dat de oorspronkelijke oprichter van de band, gitarist Bonehead, er ook weer bij is. Het komt allemaal uitstekend over, maar het wordt tot bijbelse proporties uitvergroot door wat er in je directe omgeving gebeurt. Als je om je heen kijkt zie je wat sommige songs met mensen doen. Zoals die ene jongen die de eerste tien nummers tussen alle euforie afwezig en diep ongelukkig kijkt, om bij het intieme ‘Half The World Away’ in snikken uit te barsten op de schouder van een vriend. Noel schreef ‘Half The World Away’ ooit in een diepe Oasis-crisis, die hij ontvluchtte in de armen van de drugs en een mooie vrouw, en deze jongen heeft duidelijk ook iets om voor weg te rennen. 

Biblical

Je bent op zo’n moment geneigd om aan die wildvreemde jongen te vragen of het wel gaat, of ie ok is. En een moment later doe je dat dan ook, want zo werkt het bij een Oasis gig. Wildvreemden geven elkaar high fives en slaan hun arm om elkaar heen (al moet je daar wel eerst de lyrics voor nailen), van zwetende vijftigers met gigantische bierbuiken en rughaar tot dat 14-jarige roodharige ventje die van gekkigheid niet weet wat ie met zichzelf aanmoet bij dat overweldigende concert. Oasis zet intussen ‘Cast No Shadow’ in, opgedragen aan Richard Ashcroft, die het voorprogramma deed en nog snedig inhaakte op de viral van vorige week, toen iemand in Cardiff zijn ‘Bittersweet Symphony’ probeerde te shazamen. ‘Get your shazams out!’, zei Ashcroft nu. ’Cast No Shadow’ gaat over de tijd dat de Verve-zanger door drugsgebruik aan lager wal raakte en zo mager was dat hij amper zon kon vangen. ‘As they took his soul they stole his pride’, zingt Liam, en de jongen die net zo in tranen uitbarstte herkent zichzelf hier duidelijk ook in. 

Tegen het einde heeft Oasis natuurlijk nog een paar supergrote hits in petto. Het duo ‘Whatever’ en ‘Live Forever’, twee levenslustige nummers over het kiezen van je eigen pad, de ultieme bravoure van ‘Rock ’n Roll Star’. In de toegift mikt de band op de ultieme melancholie, met eerst ‘The Masterplan’, dan ‘Don’t Look Back In Anger’, waarbij vrienden massaal bij elkaar op de schouders klimmen en gekleurde rookflares de avondschemering kleur geven. Dan het onverwoestbare ‘Wonderwall’ en tot slot ‘Champagne Supernova’, het enige nummer waar het een soort van donker bij is. De tekst van ‘Champagne Supernova’ is als een psychedelische trip over levenslust. Eigenlijk is er geen touw aan vast te knopen, en toch heb je aan die ene zin genoeg om precies te begrijpen waar het over gaat. ‘Where were you while we were getting high’. 

Zestien jaar geleden was Oasis een puinhoop. Al jaren regende het shows waarbij Liam óf Noel er niet bij was, of waarbij ze allebei aan de start stonden maar een van de twee het einde niet haalde. De broers weten zelf ook heel goed dat het al heel lang niet meer ok was. De setlist bestaat uit 22 liedjes uit de periode 94-97, en maar eentje uit de nieuwe eeuw (‘Little By Little’). In de jaren die volgden probeerden de broers elkaar in elk interview af te troeven met lelijke opmerkingen over elkaar. Het leek nooit meer goed te komen, en het is logisch dat veel mensen denken dat ze dit alleen maar voor het geld doen. Maar ze staan hier overtuigend en in topvorm te spelen, en je gelooft Liam als hij met een voor zijn doen ongewone bescheidenheid zegt dat het hem ook om ons te doen is. Om dat grote veld, mensen zo ver je kunt zien, en allemaal volledig betrokken bij de show. ‘Ik weet dat ik een cocky bastard ben’, zegt hij vlak voor slotnummer ‘Champagne Supernova’, ‘En ik zeg het niet vaak genoeg tegen jullie, maar ik wil jullie bedanken dat jullie bij ons gebleven zijn.’ Het duurt zo lang als het duurt, maar deze comeback is niets minder dan biblical.