‘I’m gonna paint my bedroom black, I’m gonna paint my bedroom black!’ herhaalt Holly Humberstone vol overtuiging op de titeltrack van haar debuutalbum Paint My Bedroom Black. Haar slaapkamermuren volledig onderdompelen in gitzwarte verf –– dat wil de Engelse singer-songwriter niet omdat ze stiekem nog in die edgy puberfase zit waarin het cool is om géén kleur in je interieur of klerenkast te hebben. Nee, ze wilt zo alle prikkels blokkeren die horen bij het leven van een popster-in-wording. Of ze dat echt zo geprobeerd heeft? ‘Nou, eigenlijk niet,’ biecht ze giechelend op in ons Zoom-gesprek voordat ze wijst naar de muur achter haar. ‘Mijn slaapkamer is nu gewoon grijs, maar misschien moet ik hem voor mijn tweede album wel zwart verven.’
Met frisse, puntige indiepopmengelmoes van Phoebe Bridgers, HAIM en Sigrid, probeert Humberstone op Paint My Bedroom Black te dealen met de manier waarop haar leven in een handomdraai van het ene uiterste naar het andere uiterste schoot. Ze groeide op met drie zussen als dochter van twee artsen in een nietszeggende Engelse industriestad waar vrij weinig te beleven viel, en schreef als kind langzame pianoliedjes over de dramatische perikelen van het schoolplein. Met de tijd evolueerden die basisschoolblues naar de kwetsbare, Bridgers-esque singer-songwritertracks van haar debuut-EP Falling Asleep At The Wheel over de pijnlijke realiteit van volwassenwording. Hiermee brak ze in 2020, midden in de coronalockdown, door, waarna alles in sneltreinvaart ging.