Waar zit ‘m de magie toch in bij Goldband? Ze hebben de hits, hun vele knaldrang-bangers raakten post-corona een gevoelige snaar in Nederland. Ook de ene na de andere albumtrack wordt vanavond bij hun grootste Nederlandse show tot nu toe (en hierna nog twee te gaan!) als anthem ontvangen door het studentikoze publiek. Maar meer nog is het die wonderlijke combinatie van slimme voorbereiding en een totale speelsheid. Kijk dan hoe Boaz in het refrein van ‘Dansen op de Regenboog’ opeens Karel tongue in cheek tegen de grond mept. Kijk dan hoe ze richting het slot van ‘Kinderwens’ hun armen wiegen alsof ze baby’tjes in slaap proberen te krijgen. Kijk dan hoe ze in ‘Ja Ja Nee Nee’ de ingestudeerde danspasjes doen maar erbij lachen alsof ze dit net hebben bedacht, en in het refrein van ‘Noodgeval’ op dezelfde bekkenslag gebroederlijk kolderieke pirouettes draaien over die lange catwalk. Hoe Milo en Boaz in elkaars armen gehaakt heen en weer zwieren terwijl Karel de shine pakt, en Wieger zich dramatisch dood laat vallen na ‘Requiem’.
Knap hoor, dat het Haagse trio bij hun eerste van drie AFAS Shows al zo losjes met het gigantische podium weet om te gaan. Veel Nederlandse acts die voor het eerst die kolossale zaal naast de ArenA aandoen, houden de touwtjes net te stijfjes in handen en weten daardoor maar moeilijk op te stijgen. Zo niet Goldband: Boaz, Milo en Karel staan twee uur lang gebroederlijk met elkaar te klooien, en dat slaat over op het publiek. Die speelsheid zagen we afgelopen jaar al op Lowlands (de concertregistratie is inmiddels 1,5 miljoen keer bekeken!) en tijdens een neverending clubtour, toen ‘Noodgeval’ een jaar na release wist uit te groeien tot megahit. In de clubs wilde de boel nog weleens ontsporen, maar hier maken Boaz, Milo en Karel een wat scherpere indruk: ze weten waar ze de circlepits willen, waar de shirts uit moeten en waar uiteindelijk de boys crowdsurfend door de zaal moeten gaan.