Aan de andere kant van de wereld is het een uur of acht ’s avonds als we Courtney Barnett bellen. Ze lijkt ook mentaal heel ergens anders te zijn dan bij het gesprek. Af en toe gaapt ze. Tot zover voldoet ze prima aan het “slacker”-imago dat ze opgeplakt heeft gekregen, door haar aan spraak grenzende manier van zingen en de alledaagse beslommeringen die het onderwerp zijn van haar nonchalant rammelende songs. Op haar debuutalbum Sometimes I Sit And Think, And Sometimes I Just Sit is Barnett echter buitengewoon scherp. Ze lijkt achteloos, met rafelige gitaarpartijen en lome zang, maar in haar teksten toont ze haar zwart-komische observaties van het leven van alledag.
Onverschilligheid is Barnett niet te verwijten, integendeel. In haar songs zet ze een personage neer dat eerder iets te veel nadenkt en observeert, maar het uiteindelijk toch allemaal niet weet. Dat dat personage grotendeels gebaseerd is op haarzelf blijkt ook uit haar manier van praten. Ze zegt weinig, in dezelfde lome stem, maar tussen de regels door hoor je haar overwegen wat ze wel en niet zal uitspreken. Alsof ze in haar hoofd een uitgebreid gesprek voert waar wij slechts de samenvatting van meekrijgen. “Ik ben nooit goed geweest in het schrijven van fictieve teksten, of eigenlijk heb ik het nooit echt geprobeerd. Ik ben meer geïnteresseerd in bijhouden wat er in mijn leven gebeurt. Het helpt me dingen te begrijpen, uit te zoeken hoe ik me voel. Dan kunnen er soms heel onverwachte dingen naar buiten komen. Het is een ander proces dan met iemand ergens over praten. Je hebt niet echt een reden om je in te houden omdat je het tegen jezelf hebt. Tot het daadwerkelijk een nummer wordt, dan hoort ineens iedereen het.”
Sometimes… is geen plaat vol diepzinnige, emotionele bekentenissen. De nuchtere Barnett is een eersteklas droogkloot, die meer te zeggen heeft over hoe ze zich verhoudt tot de buitenwereld dan over haar innerlijke gevoelsleven.
Courtney Barnett: “Niemand weet hoe je een nummer moet schrijven”
De nieuwe self-made heldin van de indierock, deze zomer op Lowlands
De naam van Courtney Barnett zoemt al een tijdje. Vorig jaar stond ze al op Crossing Border en Down The Rabbit Hole, vorige week was ze een van de grote favorieten op SXSW. Haar debuutalbum Sometimes I Sit And Think, And Sometimes I Just Sit staat vol rafelige, zwart-komische grungy indierockliedjes. 3voor12 sprak de Australische songschrijver over autonomie, politiek en de kunst van het schrijven: “De jongens in de band zijn ook feministen”.
Barnett is het boegbeeld van een welkome frisse wind in het indielandschap. Waar recentelijk de afwezigheid van vrouwen op de line-up van grote popfestivals in Engeland eindelijk verontwaardiging begon op te roepen, bleek op toonaangevende trendfestivals Eurosonic en SXSW dat de tegenbeweging al in volle gang is. Met de opkomst van Natalie Prass, Speedy Ortiz en Christine and the Queens, en Barnett zelf als een van de meest gehypete namen van het moment, is de frontvouw niet langer te ontkennen. Op de vraag of Barnett zichzelf een feminist noemt, volgt een korte stilte. “Ja. Definitely.” Ze klinkt zeker van haar zaak, maar ook enigszins argwanend, alsof ze niet helemaal weet wat we met dat antwoord gaan doen. In plaats van zichzelf als voorloper van de protestmars aan te wijzen, legt ze liever de nadruk op hoe gewoon het nieuwe f-word eigenlijk is. “De jongens in de band zijn ook feministen, you know. Het is fijn om gemeenschappelijke moralen en een vergelijkbare blik op de wereld te hebben, zeker wat feminisme betreft. Dat is best een kwetsbaar punt voor mij. Ik zou het allemaal niet kunnen doen als we niet op dezelfde lijn zaten.”
Op de barricades springen is niet haar stijl, lijkt het. Barnett verweeft eerder het politieke statement met de praktische realiteit van haar eigen leven. Zo bekritiseert ze in Dead Fox de consumptiemaatschappij terwijl ze langs de snelweg aangereden kangoeroes ziet liggen en wordt ingehaald door een vrachtwagen: “There's a bypass over Holbrook now, paid for with burgers no doubt”. Politiek engagement is voor Barnett heel alledaags, maar van expliciete statements lijkt ze schuwer te worden. Je krijgt de indruk dat ze hier in de kroeg eindeloos over door zou kunnen discussiëren, maar als geïnterviewde wantrouwiger is.
Misschien komt dat wel voort uit een neiging om zelf het heft in handen te willen houden. In thuisland Australië wordt Barnett's muziek uitgebracht door haar eigen platenmaatschappij Milk! Records. Wat begon als een grapje – Barnett tekende het logo, een omgevallen fles melk, achterop haar eerste EP – is inmiddels een onafhankelijk label met naast Barnett zelf nog zes andere acts, waaronder haar partner Jen Cloher en veel van haar vrienden uit de Melbournse scene. Barnett tekent zelf het grootste deel van het artwork en de merchandise, de stoel op de voorkant van Sometimes... is ook van eigen hand. Die onafhankelijkheid is belangrijk: “Het is de reden dat ik muziek en kunst maak. Ik wil niet doen wat andere mensen vinden dat ik moet doen, dat is het punt niet, dan zou ik wel een andere baan zoeken. Dit voelt niet echt als een baan. Het is een hoop werk, maar ik hou van wat ik doe. Uiteindelijk is het altijd mijn beslissing of ik iets wel of niet doe.”
Is al die verantwoordelijkheid niet intimiderend? “Soms wel, sommige dingen die we doen zijn best overweldigend, maar dat is allemaal onderdeel van groeien en nieuwe ervaringen opdoen. Je weet soms niet of iets goed op slecht is tot je het zelf hebt gedaan.” Inmiddels bemoeien heel wat meer mensen zich ermee, zoals buitenlandse distributiemaatschappijen en promotiemensen. Die verantwoordelijkheden uit handen geven is soms een beetje lastig. “Er zijn wat meer koks in de keuken, meer mensen om contact mee te onderhouden en discussies te voeren over wat er allemaal waar en wanneer gebeurt. Ik ben heel blij dat ik mijn label in Australië heb, dat geeft me veel ruimte om te doen wat ik wil.” Doen wat je wil is voor Barnett allesbehalve op de bank hangen: “Ik ben altijd bezig met kunst en concepten en zo, albums van anderen, mijn albums, T-shirts, tekeningen, schilderijen and stuff.”
Voor iemand die zichzelf een slag in de rondte werkt om haar onafhankelijkheid te behouden en zich bijzonder bewust is van de wereld om zich heen, komt Barnett ontzettend relaxed over. Ze doet het allemaal klinken alsof ze maar wat aanklooit vanuit haar slaapkamer, alsof ze af en toe eens een tekening of een liedje maakt en daar nu ineens haar geld mee kan verdienen. Tot op zekere hoogte is dat ook wel zo, maar het zijn ook de bescheidenheid en zelfspot die haar het enigszins doen afzwakken. Misschien is dat ook wel waar het beeld van Courtney Barnett als slacker vandaan komt; ze roept zelf nog het hardst dat ze helemaal niet zo goed weet waar ze mee bezig is. “Ik probeer dingen op mijn eigen manier te doen, ik weet niet wat ik aan het doen ben. Niemand weet hoe je een nummer moet schrijven. Dat is er juist zo mooi aan. Je stelt jezelf open en probeert iets uit. Als je wist hoe je het perfecte nummer moest schrijven, zou je dat gewoon keer op keer herhalen en daarna wachten tot je ovenschotel klaar is of iets dergelijks.”