“Rotterdam? Daar kwam ik alleen om te matten”, zegt Angelo Diop (34) alias Rotjoch met een knipoog, wanneer hij terugblikt op zijn beginjaren in de Nederlandse hiphop-scene. Al op zijn dertiende begon hij te rappen, maar toen zag de wereld er nog heel anders uit. “Je had als rapper geen uitlaatklep als Soundcloud of YouTube. Hoe kreeg je je muziek aan de man? Door naar open-mic-sessies in cafés en kleine zaaltjes te gaan en overal aanwezig te zijn. Dan kom je vanzelf overal dezelfde mensen tegen, en ken je iedereen in de scene.”
Dé plek waar je als ambitieuze rapper moest zijn, dat was de Winston Kingdom op de Wallen, waar underground hiphop hoogtij vierde tijdens de open-mic-avond Live on the Low. Rotjoch: “De dj draaide daar beats of er speelde zelfs een band, en dan kon je gewoon de microfoon pakken. Je stond letterlijk in de rij om je kans af te wachten. Zodra je de mic kreeg, was er maar een ding dat je kon doen: slopen, zorgen dat het publiek voor je ging juichen en je tenminste een reactie kreeg.”
In die zin was de underground hiphop-scene in Nederland verschrikkelijk lokaal: in de Rotterdamse wijk Hoogvliet had je een groepje rappers, in de Bijlmer een hele andere crew, en die hadden nog nooit van elkaar gehoord. “Eerlijk waar: back in the days dacht ik dat ik en mijn vrienden de enigen waren die cd’s op straat verkochten”, bekent Rotjoch schoorvoetend, “maar dat was natuurlijk helemaal niet zo. Heel veel mensen deden dat, maar je moest ze toevallig tegenkomen. Mensen zaten niet de hele dag achter hun computer, maar waren op straat te vinden.”