Utrecht wil extra investeren in TivoliVredenburg

Wethouder volgt advies van speciale commissie

Atze de Vrieze ,

TivoliVredenburg kan rekenen op steun van de gemeente Utrecht. Het ambitieuze podium in de Utrechtse binnenstad draait in zijn eerste twee jaar goed, maar kampte desondanks met een gat in de begroting. Het Utrechtse college gaat mee met het advies van de commissie Gehrels, dat huurverlaging, structurele subsidieverhoging en de aanvulling van een potje reserves omvat.

Het blijft merkwaardig om over TivoliVredenburg krantenkoppen te lezen als ‘Noodlijdend Utrechts podium voorlopig gered’. Wie wel eens in het muzikale multicomplex aan het Vredenburg komt, weet namelijk dat het goed loopt. De cijfers die het podium zelf naar buiten bracht, bevestigen dat ook. TivoliVredenburg boekte meer optredens en trok meer publiek dan begroot. Dat het podium desondanks een gat in de begroting heeft, is misschien wel des te zorgwekkender. Het gat wordt veroorzaakt door uit de hand gelopen bouwkosten, maar ook met onderschatte kosten aan het onderhoud en personeel van het podium. 

Dat constateerde ook de Utrechtse Rekenkamer vorig jaar al, en afgelopen week werd dat beeld bevestigd door het Onderzoeks- en Adviesteam TivoliVredenburg (OAT) onder leiding van de Amsterdamse oud-wethouder Carolien Gehrels. Het OAT boog zich over drie scenario’s die door TivoliVredenburg zelf opgesteld waren. Scenario A was het meest ambitieuze, Scenario B betekende een kleine pas op de plaats, terwijl Scenario C juist een stap terug was. Dat Scenario C - in feite gelijk aan het oorspronkelijke plan met de concertzaal - werd door het OAT rigoureus verworpen, en de commissie kwam zelf met een alternatief scenario, in feite een combinatie van plannen A en B. 

Het scenario van OAT omvat in principe drie elementen. De huur van het pand zou 1,856 miljoen euro per jaar omlaag moeten. De commissie vindt namelijk dat de gemeente als huisbaas verantwoordelijk is voor het uit de pan rijzen van de bouw- en verbouwkosten. Daarnaast moet in de periode 2017-2020 jaarlijks 4 ton uitgetrokken worden om de organisatie en programmering te versterken, en heeft TivoliVredenburg een eenmalige bijdrage van 1,1 miljoen euro nodig om risico’s op te vangen. Daarmee zou de organisatie een ‘reservepositie’ hebben die vergelijkbaar is met andere culturele instellingen, waarbij in Utrecht vooral gekeken wordt naar het Centraal Museum en de Stadsschouwburg.

Dat het college van Burgemeester en Wethouders de lijn van het OAT volgt, is voor ingewijden eigenlijk geen verrassing. Met het rapport van de Rekenkamer en dit nieuwe rapport werd nadrukkelijk voorgesorteerd op de onvermijdelijke conclusie dat de oorspronkelijke rekensom niet meer klopte. Eigenlijk stond de problematiek als sinds 2007 op de radar, ver voor het gebouw open ging. Poppodium Tivoli trok toen aan de bel en dreigde zelfs uit het project te stappen. De verschillende adviseurs wijzen er nu wel steeds op dat TivoliVredenburg in de basis goed functioneert, maar dat het om tot volle wasdom te komen tot 2020 extra steun nodig heeft. Het college concludeert zelf: “In zijn adviesrapport bevestigt het OAT ons beeld dat Utrecht met TivoliVredenburg een prachtig, veelzijdig en uniek gebouw rijk is, met een kwaliteitsprogrammering en publieksbereik die passen bij de behoeftes en culturele ambities van een groeiende, internationaal georiënteerde stad. Door te investeren in TivoliVredenburg heeft de gemeente geïnvesteerd in de stad, stelt het OAT; de positieve maatschappelijke en economische effecten zijn aanzienlijk.”