Twintig jaar Excelsior Recordings: “Het gaat beter dan ooit”

Over nieuwe Spinvis, het succes van Triggerfinger en streamingdiensten

Atze de Vrieze ,

Woensdag viert Excelsior Recordings in de Tolhuistuin in Amsterdam zijn vierde lustrum. Hoog tijd om eens bij te praten met een van de belangrijkste smaakmakers in de Nederlandse indiewereld: Ferry Roseboom.

‘Twintig jaar is eigenlijk niks hè. Het is een soort ‘in between’. Aan de andere kant: mijlpalen moet je af en toe vieren, dat hoort ook bij verantwoord een bedrijfje runnen. Af en toe je zegeningen en je knopen tellen.’ Typisch Ferry Roseboom, toch even de belangrijkste aanleiding nuanceren om eens bij te praten: woensdag 1 juni viert Nederlandse bekendste indielabel Excelsior zijn vierde lustrum in de Tolhuistuin, met nieuwe muziek, maar toch ook met de eenmalige terugkeer van Caesar. ‘Een band die ons zeer dierbaar is, die met ons groot geworden is vanaf dag 1. Hopelijk kunnen ze doen wat ze bij hun afscheidsoptreden deden: hun beste show ooit neerzetten.’ 

‘Goed. Heel goed, beter dan ooit,’ zegt Ferry Roseboom op de vraag hoe het eigenlijk gaat met Excelsior anno 2016. ‘De afgelopen vijf jaar waren super hectisch, we hadden voortdurend het idee dat we aan het rennen waren. We deden kleine projecten, maar ook hele bewerkelijke als een Triggerfinger, een grote act waar je veel tijd in moet steken. We waren aan het zaaien en het oogsten tegelijk, en ondertussen waren deze en genen ook nog andere dingen aan het ondernemen, waaronder ik zelf met ons festival, Into The Great Wide Open. Dat is goed, het versterkt de humuslaag van Excelsior. Nu nemen we bewust even gas terug, en hebben we er met Barend Brieffies van Paradiso een senior bij gekregen. Het bevalt prima zo.’

Nieuwe hypotheek

Dat is inderdaad zo’n beetje de status van Excelsior, het bekendste indielabel van Nederland. Al twintig jaar is het een baken van kwaliteitspopmuziek. Een befaamde uitspraak van Ferry Roseboom: ‘Als Spinvis een nieuwe plaat uit wil brengen, moet ik een nieuwe hypotheek op mijn huis nemen.’ Mooie quote, omdat het de rol van het label weergeeft: Excelsior is een kwaliteitslabel met een bescheiden status. Een dieselmotor die steady beweegt en zich niet gek laat maken door alle hypes die links en rechts passeren. Ze zijn op het puntje van Amsterdam Noord de Freddy’s BBQ naast de hippe A’DAM toren: onopvallend ambachtelijk goed. ‘Heb ik dat gezegd, over die hypotheek?’ zegt Roseboom. ‘Nee, dat is niet zo hoor. Nou ja, misschien tien jaar geleden wel. Dat is echt veranderd. We weten nu nog beter wat we doen.’

‘Ik denk dat we heel goed in staat zijn op meerdere manieren aan een plaat te werken. Neem bijvoorbeeld Alamo Race Track’s Black Cat John Brown. We filmden daar ooit, tien jaar geleden, een kleedkameroptreden van in Tivoli, en die ging viral. Hoe dat nou precies kwam weten we nog steeds niet, maar we plukken er nog steeds de vruchten van. Zo hebben we onlangs het contract vernieuwd met ING bank België, waar het riffje van dat nummer al jaren het soundlogo is. Dat levert toch elk jaar een mooi bedrag op. En zo’n doorbraak van Triggerfinger ook: dat overkomt je, maar het is geen toeval. We hebben veel druk gezet om die sessie te kunnen doen, en onze plugger Corne heeft erop aangedrongen die cover zo snel mogelijk als single naar de radio te brengen. Veel dingen gaan vanzelf, maar het is juist die extra 5% waar wij ons bestaansrecht uit halen. En als die doorbraak er dan komt, geeft dat natuurlijk een enorme adrenalinestoot. Je moet wel bedenken: toen wij met Triggerfinger begonnen, speelden ze voor 50 man in de EKKO en werden ze door de buitenwacht gezien als ouderwetse hardrock met een bluesvibe door drie mannen op leeftijd. Je moet het toeval een beetje afdwingen. Als ik al die natuurfilms bij de EO zie, denk ik ook: het kan niet zo zijn dat er geen God is.’

Pennies from heaven
En dan is er natuurlijk ook nog de streamingrevolutie, die ook voor Excelsior relevant blijkt te zijn. ‘Ook ik heb in het begin wel gegromd over Spotify’, geeft Roseboom toe. ‘Maar Martin Mills van Beggars opende me op Eurosonic de ogen. Hij werd daar op het podium geïnterviewd en zei: “Het zijn pennies from heaven.” Vroeger verkocht je eenmalig een cd, en dan ving je misschien een tientje, maar nu blijft een goede plaat inkomsten opleveren, zolang je er maar op werkt. Zo krijgen wij elke maand een significant bedrag binnen. Het is niet de wereld, en een deel ervan gaat natuurlijk naar de artiesten, maar wij kunnen er een aanzienlijk percentage van onze overhead van betalen. Wat natuurlijk niet klopt … of nou ja, het klopt ook niet dat het regent als je net een stukje wilde gaan wandelen… wat gek is, is dat de majors zelf een aandeel hebben in de pijplijn. Dat is bijna sinister. Ik moet ook altijd een beetje lachen als Spotify weer klaagt dat ze verlies draaien omdat ze nu eenmaal van die grote voorschotten moeten betalen aan de majors. Die hoor je intussen niet meer klagen hoor.’

Zo beschikt Roseboom over een klassieke afkeer van het grootkapitaal dat de dienst uitmaakt. De majors zijn een andere cultuur dan de zijne. Naar Ajax gaan stopte hij toen de voetbalclub naar de beurs ging. ‘Ze verhuisden naar een parkeergarage en hadden ineens van die kapiteinsstoelen langs de lijn staan. Vreselijk toch. En dan zat Van Gaal ook nog eens op een of andere grootheidswaantrip. Ze hebben daarna ook nooit meer echt goed gevoetbald. Zegt dat iets over mij?’ Dat zegt iets over hem. Net zoals ie vaker dan ie zelf doorheeft zijn eigen afkomst door laat sijpelen. Zo wil ie het graag even over subsidies hebben, en begint ie meteen over de maatschappelijke verantwoordelijk die zijn voorouders plachten te nemen. ‘Mijn ene opa was lid van de CHU, de andere van de ARP. De christelijk historische unie en de anti-revolutionaire partij. Het was je taak om maatschappelijk een soort algemeen nut na te streven. Zo bemoei ik me nu met de Popcoalitie. Ik vond het heel gek dat er een topsectorenbeleid was, waar alle creatieve sectoren in vertegenwoordigd waren. Fashion, games, design, maar geen muziek. De voorzitter van die club zei: zodra er stopcontact is waar wij een stekker in kunnen steken, zullen we dat doen. Het is goed om af en toe de koppen bij elkaar te steken, een schotschrift te schrijven, een pleidooi te houden. Let wel: ik haat vergaderen, ik ben daar veel te chaotisch voor, maar ik vind het wel belangrijk dat het gebeurt.’

Arbeidszelfbestuur
Roseboom is nog het meest een aanhanger van het ouderwetse arbeiderszelfbestuur. Oftewel: verenig je met de mensen dichtbij, de mensen die je vertrouwt, en zorg dat je zo min mogelijk te maken hebt met de grote machthebbers aan de top. Het is een vooroorlogse mentaliteit, en daar schaamt hij zich niet voor. ‘Het slaat een generatie over hè, net als kaalheid. Wij hebben nu vanuit Great Wide Open een broodfonds opgericht, samen met jongens van o.a. BAK en Bitterzoet, een man of 40 inmiddels. Iedereen lapt elke maand een bedrag, en als iemand ziek wordt, krijgt ie uit dat potje steun. Je ziet dat tegenwoordig in het hele land. Ik las laatst een columpje van Karel van het Reve over het ziekenfonds dat zijn opa eind negentiende eeuw had opgericht in een textielfabriek in Enschede. Het is bijna precies hetzelfde. Men verenigde zich, maar het bleef wel overzichtelijk. Dat coöperatieve is op verschillende vlakken weer in vogue gekomen, omdat er een grote vertrouwensbreuk is met de overheid en grote organisaties. Anderhalve week geleden las ik daar ook een prachtig betoog over van de oude ombudsman, Brenninkmeijer, die stelde dat het einde van de politiek nabij is. Hun rol is uitgespeeld.’

Maar al te georganiseerd moet het natuurlijk ook weer niet worden. Zo trekt hij direct een vies gezicht als het woord ‘popacademies’ valt. ‘Vies gezicht? Nee hoor, dat was geen vies gezicht. Nou ja, het is een zegen dat mensen goed leren spelen. Maar ik denk niet dat een intuïtieve drummer als Kees Schaper een betere slagwerker zou zijn als ie op het conservatorium zou zitten. Hij speelt nu met Jett Rebel, die zich wel omgeeft met dat soort jongens. Die knakkers weten niet wat ze meemaken. Je hoeft niet per se alles tot in perfectie te beheersen om oprecht goede muziek te maken. Want dat is het gevaar: dat ze heel goed kunnen spelen, maar dat het niet meer uitmaakt WAT ze spelen. Oh, nu gaan we een Bollywood-band beginnen, en nu is het freakfolk. Maar is er al een heleboel veranderd daar hoor. Er zitten al veel meer druggebruikers op die scholen dan twintig jaar geleden. Het kaf wordt momenteel al van het koren gescheiden. De eerste schoolbands zijn al over.’

Die kutteksten

Dat is misschien wel wat al die totaal verschillende acts op Excelsior bindt: het prevaleren van inhoud boven techniek en van oorspronkelijkheid boven hitsucces. Zo koerst het label ook in zijn twintigste levensjaar weer op een druk najaar. Er komt een album uit van oude rotten King Champion Sounds, en een nieuwe Tangarine (gemaakt met Joey Burns van Calexico). Dan is er nog de pas getekende ‘artrockband’ Crying Boys Cafe, en natuurlijk een nieuwe Spinvis. ‘Hadden jullie hem nou ontfutseld dat zijn plaat dit jaar nog af komt en begin 2017 uitkomt? Heel goed, dan heeft ie een harde deadline. Het is een zware bevalling voor hem. Hij is heel productief en doet veel dingen. Filmscores, stukken voor het theater, hij heeft veel goede muziek. “Alleen die kutteksten,” zegt ie dan. Hij zegt: “Mij maakt het allemaal geen reet uit wat ik te berde breng, maar het vervelende is dat er te veel mensen zijn die daar wel gewicht aan geven.” Natuurlijk voelt ie die druk. Niemand is ongevoelig voor dat soort dingen. Hoe groter en indrukwekkender, hoe kwetsbaarder.’

Druk ligt ook bij Moss, een band die verrassend uitgroeide tot een van de grootste op het label. Vooral dankzij single I Apologize (Dear Simon), dat recent ineens een nieuw leven kreeg. ‘Het zit in een of andere Amerikaanse serie, waardoor het ineens als een malle gestreamd wordt, het gaat maar door.’ Maar ook Moss dreigde zomaar ineens uiteen te vallen, toen bassist Koen van de Wardt zijn eigen band Klangstof begon en iedereen behalve frontman Marien Dorleijn meenam. Klangstof wordt inmiddels flink opgepikt door internationale media en agenten, maar alle leden van Moss behalve Van de Wardt zijn terug bij de oude band. ‘Natuurlijk voelt Marien de concurrentie. Dat is ook hartstikke goed, want nu zijn ze super eager en scherp. Ze gaan werken in de studio van dEUS.’

Of hij Klangstof niet had moeten tekenen? ‘Nou nee. Ik vond het net iets te hip, te weinig eigen. En ik haat Radiohead. Bovendien: het voelt raar om een offshoot van Moss te tekenen, wij zijn er voor Moss. Waar ik wel van baal is dat we Mozes & The Firstborn niet hebben. Dat is gewoon stom geweest. Het was een conflict de humeur met hun manager Remy destijds; die wilde per se met producer Michel Schoots werken, ik vond dat geen goed idee. Ik had het er laatst met Remy over. Ik zei: ik was stom, jij was stom, we waren allebei stom. Ik baal ook nog steeds dat Rats On Rafts niet bij ons zit. Die wilden destijds niet bij ons tekenen omdat ze ons logo niet op hun hoes wilden. Dat hadden al vaker mensen tegen me gezegd, maar toen ging ik echt nadenken: misschien is het wel te veel een dwangbuis. En dus hebben we die logo’s er af gehaald, maar toen wilden ze nog steeds niet. En nu krijg ik allemaal gezeik van mensen die het zo jammer vinden dat dat logo er niet meer op staat. Je doet het nooit goed. Gebruik dat maar als slotzin: je doet het nooit goed.’