Lente Kabinet 2016: van overdonderende live-sets tot geboren selectors

Vaste waarde in het voorjaar bewijst zich weer

Sjoerd Huismans ,

Voor het vierde jaar op rij viert Dekmantel zijn voorjaarsfeestje in natuurgebied ’t Twiske. Een prachtlocatie voor een kleinschalig dancefestival als dit, waar de organisatie op de gekste plekken sfeerverhogende rookmachines neerzet en de zon zich (ondanks onweerspaniek vooraf) de hele dag laat zien. De line-up kende dan misschien op voorhand weinig verrassingen; op de dag zelf zijn er onverwachte hoogtepunten genoeg.

Het is een uur of half elf en Gesloten Cirkel is bezig met een live-set die voor velen één van de hoogtepunten van de dag is. De Russische (claimt hij, althans) producer haalde zijn naam uit een quote van de Haagse dj I-F in een documentaire, over de ‘gesloten cirkel’ in de maatschappij waar hij absoluut niet bij wilde horen. In 2009 bracht hij zijn debuutplaat uit op I-F’s Murder Capital-label, en tegenwoordig staan de twee op festivals regelmatig na elkaar geboekt. Dat is soms even wennen, want Gesloten Cirkel’s abstracte mix van acid, electro en techno met hard galmende kickdrums is niet bepaald de vriendelijkste. Maar toch slaagt hij er op Lentekabinet in het Red Light Radio-podium volledig mee te zuigen in tracks als ‘Zombiemachine’, met het sarcastische ‘follow the leader, zombiemachine’ over een machinale, monotone beat. Of hoogtepunt ‘Twisted Balloon’, waarin hij na een schurend, krakend begin op exact het goede moment ergens nóg een extra stel sub-bassen vandaan tovert om het toch dansbaar te houden. Goed dat Lentekabinet het geluidssysteem op dit podium een upgrade heeft gegeven. De rookmachine, die het oranje licht vervaagt tot een warme gloed, doet de rest.

Dat het publiek bij Lentekabinet, het vaste lentefestival van de Amsterdamse organisator Dekmantel, zich aan het eind van de dag zou laten meeslepen in zo’n ongelooflijk ongezellige live-set, lijkt aan het begin van de dag ondenkbaar. Ondanks de ‘code geel’-berichten schijnt er een aangename zon, en kijkt menigeen beteuterd naar zijn/haar uit voorzorg aangetrokken lange broek of legging (de mensen die later binnenkomen hebben beduidend minder kleren aan). Dan maar in elk geval die schoenen uit. Huerco S (de tweede dj op het Red Light Radio-podium) laat zijn recente ambient-werk als producer uiteraard links liggen en draait de bezoekers warm met een soepele house-set met tracks van onder meer Still Going en Earth People. ‘We Can Make It’ van UBQ Project - op zo’n manier mogen saxofoons altijd - zorgt voor het eerste piekmoment in zijn set.

Maar dan is het tijd om eens bij het hoofdpodium te gaan kijken, want daar is Leon Vynehall namelijk net begonnen. De Engelsman maakte de laatste tijd als producer furore met zijn geweldige laatste album Rojus (Design To Dance), misschien wel dé houseplaat van de lente. Maar wat laat hij als dj zien? Vynehall valt onder meer op door twee tracks te draaien van Mood II Swing (dat tegelijkertijd even verderop zelf bezig is) én hij geeft het publiek Midland’s nieuwe discohit-in-de-dop ‘Final Credits’, die al een stuk lekkerder valt dan bij Midland zelf vorige week op Soenda. Later blijft de set van Vynehall toch erg aan de vlakke kant, al is de gezapige sfeer ook deels de schuld van die onverwacht felle zon.

Hoe goed het festival denkt aan de aankleding, blijkt wel op het podium van DJ Broadcast. De rookmachine blaast daar zijwaarts in plaats van naar voren, waardoor de laaghangende zon tussen de bomen links van het podium een sprookjesachtig effect krijgt. Sowieso is dit het fijnste podium om te vertoeven, zeker omdat Shanti Celeste bezig is aan een house-set waarvan het energieniveau een stuk hoger ligt. Daarna begint een lange Duits-Canadese b2b tussen cult-dj’s Plo Man en Hashman Deejay, waarvan ondergetekende alleen het laatste uur ziet. Een set die het begrip ‘hit and miss’ een compleet nieuwe lading geeft. Met als hoogtepunten onder meer een remix van Janet Jackson’s ‘Go Deep’ en Bizarre Inc’s ‘I’m Gonna Get You’, die precies de ontvangst krijgt die je hoopt van zo’n nineties anthem. Die enthousiaste reactie wordt mede gevoed door de uitbundig dansende Plo Ma, die zich ontpopt tot dé volksmenner van het festival. En ja, natuurlijk klap je er dan een house-versie van ‘Bohemian Rhapsody’ overheen. Maar met de partij ouwe jungleplaten die ze op het laatst proberen, draaien ze het veld voor zich definitief leeg.

Naast het geweld van Gesloten Cirkel zijn er nog twee live-sets die niet onbenoemd kunnen blijven. Als eerste het onwaarschijnlijke Franse duo Syracuse: een lookalike van The Dude en een punky zangeres. Een waar hoogtepunt van het festival: subtiele synthpop-producties die op het randje balanceren van charmant en cheesy, met zwaar vervormde vocalen en een spacy sfeer. Bovendien spelen ze zomaar Italo-classic 'Spacer Woman' live. En Fatima Yamaha, het alter-ego van Bas Bron, die het op het hoofdpodium weliswaar wat moeilijker heeft de borrelaars met zich mee te krijgen, maar altijd nog die trippy electrofunk-culthit ‘What’s A Girl To Do’ in huis heeft. Vorig jaar bracht Dekmantel dat jaren oude maar steeds weer herontdekte nummer opnieuw uit, en sindsdien kan-ie hier natuurlijk niet meer stuk. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ook bijna niets op zijn nieuwe album – vooruit, ‘Love Invaders’ een beetje – in de buurt komt van de track.

Ook de laatste twee uur kennen weer een moeilijke clash in het blokkenschema. Wordt het Dekmantel Soundsystem op het hoofdpodium, Ben UFO in de ‘Tweede Kamer’ of San Soda bij DJ Broadcast? Uiteindelijk lopen we naar de tweede, mede omdat de zonnebrillen-in-het-donker-brigade zich zelfs op dit gemoedelijke festival heeft verzameld bij het hoofdpodium. Maar niet vóór nog even te hebben gezien hoe de Dekmantel-mannen - na de ene na de andere mooie dj-gig promoveerden ze zichzelf terecht tot afsluiter - uitkijkt over het veld en ziet dat het goed is. Een uurtje later is Ben UFO bezig aan het diepe, hypnotiserende ‘Pinnacles’ van Four Tet terwijl Dekmantel Soundsystem het hoofdpodium naar verluidt euforisch afsluit met de alomtegenwoordige classic ‘Stand on the Word’ van The Joubert Singers. Ze kunnen terugkijken op een lentefestival waar eigenlijk alles aan klopt.