Danger Mouse: de producer die elke veteraan weer fris laat klinken

Van Gorillaz tot The Black Keys tot Red Hot Chili Peppers

Atze de Vrieze en Sjoerd Huismans ,

Een dikke maand voor Pinkpop is daar ineens een nieuwe Red Hot Chili Peppers. En verdomd wat klinkt ie fris, met die disco handclaps en die goeie bass-hook. Dat mag eigenlijk niemand verbazen, want achter de knoppen zat producer Danger Mouse, die al menig veteraan aan nieuwe inzichten heeft geholpen.

Gorillaz - Feel Good Inc (2005)
Misschien had Damon Albarn koning frisheid Danger Mouse wel het minst nodig van iedereen hier. Nadat Blur op zijn einde liep, vond hij zichzelf immers al opnieuw uit als Gorillaz, en met veel succes. Pas bij album nummer 2 stapte Danger Mouse in, maar hij zat wel achter de knoppen bij het populairste nummer dat de Gorillaz ooit maakten: Feel Good Inc, met een feature van De La Soul. Je hoort hier mooi het open geluid, waarin elk element kraakhelder te onderscheiden is, plus het soepele samengaan van akoestische instrumenten met elektronica. In hoeverre Danger Mouse ook verantwoordelijk is voor de perfecte compositie, zullen we hem nog maar eens moeten vragen.

Gnarls Barkley - Crazy (2006)
Rapper en zanger Cee-Lo Green was al bezig met een transformatie. Trouwe volgers van de dirty south hiphop kenden hem al als lid van de befaamde Goodie Mob, een groep die eind jaren negentig succes had met rauwe, weirde hiphop. In de nieuwe eeuw zette Cee-Lo zichzelf neer als Soul Machine, met als resultaat een soort Outkast-achtige cross-over van hiphop en soul, moderne P-funk in wezen. Hij werkte niet met de minsten: Timbaland en Pharrell, de heersende producers van het moment, werkten er aan mee. Maar het was Danger Mouse die van Cee-Lo een wereldster maakte. Vanaf de allereerste tonen van Gnarls Barkley's Crazy herken je zijn stempel in het basgeluid en de gospelachtige achtergrondkoortjes. 

Beck - Gamma Ray (2008)
Golden boy Beck heeft nogal wat verschillende platen gemaakt. Van psychedelische hiphop-pop knip-plak liedjes tot introverte folk. Ook hij maakte met Danger Mouse een van zijn meest directe, poppy singles: Gamma Ray, van het luchtig psychedelische album Modern Guilt. Het kwam op een dankbaar moment, want na het tegenvallende The Information (wel leuke plakplaatjes) kon ook hij wel een injectie aan frisheid gebruiken. De kracht van single Gamma Ray zit niet alleen in die jachtige basgitaar en de ver weg galmende backing vocals, maar ook in de manier waarop de drums net een beetje lui achter de rest aan huppelen. Als je nu naar het album luistert is het eigenlijk een voorbode van waar Tame Impala afgelopen jaar mee doorbrak: psychedelica, maar dan poppy. 

Broken Bells – The High Road (2010)
The Shins is typisch een band die eigenlijk lichtjaren van het werk van Danger Mouse af staat: debuut Oh, Inverted World was bijna lo-fi. Hoewel latere albums wel wat gepolijster werden, was Broken Bells echt een nieuwe stap voor James Mercer. Broken Bells is zowel de naam van het album en de band die Mercer en Danger Mouse in het leven riepen. The High Road is nog altijd het bekendste nummer, een soort best-of-both-worlds-track. De krachtige zang en de wonderschone indiefolk-melodieen van Mercer gaan samen met allerlei elektronische productie-geintjes van Danger Mouse, met name de bijna a-tonale synth in het refrein.

The Black Keys – Tighten Up (2010)
Dan Auerbach en Patrick Carney leken voorbestemd om hun hele carrière in de relatieve luwte te werken. Al vier rauwe gitaar-en-drum bluesplaten hadden ze op hun naam staan voordat ze in 2008 Danger Mouse voor het eerst inschakelden voor Attack & Release (de eerste keer dat ze überhaupt met een producer werkten). Vanaf dat moment ging het hard met de flegmatieke, altijd wat stoffige band. Het échte megasucces kwam in 2011 met wereldhit Lonely Boy van het album El Camino. Maar de beste illustratie van de invloed van Danger Mouse is leadsingle Tighten Up van de plaat daarvoor (Brothers); op dat punt hun succesvolste single ooit. Het is de enige track op het album die Danger Mouse voor zijn rekening nam, en hoe: van het opgewekte gefluit in het intro tot het soulvolle orgel en de over elkaar buitelende gitaarlagen verderop. Hoewel hij volgens de band niet eens zoveel studiotrucjes gebruikte op het nummer, klonken de Black Keys toch frisser dan ooit.

Danger Mouse & Sparklehorse – Little Girl (ft. Julian Casablancas) (2010)
In 2010 maakte Danger Mouse een album samen met nóg een gevierde indieband: Sparklehorse. Een band die altijd op een passend sobere productie vertrouwde, maar dit gezamenlijke album (Dark Night of the Soul) met een keur aan gastartiesten is heel anders en veel poppier. Onder meer The Flaming Lips, Iggy Pop, David Lynch (die ook een bijbehorend fotoboek verzorgde) en Black Francis deden mee, maar het beste voorbeeld van Danger Mouse-op-zijn-best is misschien wel Little Girl met Julian Casablancas. Veel minder rock dan The Strokes, maar juist een in de basis simpel indiepopliedje met een waanzinnig freakende productie met vooral veel vervormde elektronische sounds. 

Danger Mouse & Daniele Luppi ft Jack White - Two Against One (2011)
Samen met Jack White, Norah Jones en de Italiaanse soundtrackcomponist Daniele Luppi maakte Danger Mouse in 2011 deze fraaie ode aan de spaghetti westerns. Of beter: aan de muziek uit die films, zoals we die kennen van o.a. Ennio Morricone. Oftewel: traag gespeelde grote troms en plukkerige baslijnen, ijl weg galmende vocalen en natuurlijk strijkers. Geen typische popplaat dus, maar wel een mooi inkijkje in een van de bronnen van Danger Mouse’s sound. En Jack White, die hoorde je nog nooit zo smooth als op die twee tracks op dit album. 

Portugal. The Man - Modern Jesus (2013)
Portugal. The Man (uit Alaska) kenden we al een paar jaar van typische gruizige indieplaten. Veel galm over de stemmen, gitaren rafelig en overstuurd. En toen was daar Danger Mouse. Hij produceerde het zevende album van de band, Evil Friends. Ineens gingen er deuren op waar Portugal. The Man tot dan toe niet eens in de buurt kwam. En als je single Modern Jesus hoort, snap je dat ook wel. Het verschil met eerder werk is echt immens: de subtiele drums en het plagerige synthesizerdeuntje zorgen dat je de oren meteen spitst, het meerstemmig gezongen refrein maakt het helemaal af. 

U2 – The Miracle (of Joey Ramone) (2014)
Vooruit, Songs of Innocence is niet echt een voorbeeld van een veteranenband die zichzelf eens even totaal opnieuw uitvindt. De meeste mensen (althans de iPhone-gebruikers onder hen) kennen het nog steeds alleen als de enige plaat die op je telefoon staat omdat-ie 16GB geheugen heeft en je toch alles via Spotify luistert. Totdat je eens in het vliegtuig zit en toch iets nodig hebt om te luisteren. En dan blijkt die eerste track The Miracle (of Joey Ramone) best heel goed, en bovendien een echte Danger Mouse-productie met met hevig vervormde gitaar, bombastische drums, veel details in de percussie en bovendien een killer ooooooooh ooooh ooooh meezing-hoek. Danger Mouse werkte uiteindelijk samen met Paul Epworth en Ryan Tedder (die het meer rock maakten), maar het nummer stamt uit een opname-sessie die U2 en hij al in 2010 deden en is dus toch vooral een Danger Mouse-track.

Red Hot Chili Peppers – Dark Necessities (2016)
Voor hun nieuwe album zeiden de Peppers voor het eerst vaarwel tegen Rick Rubin, hun vaste producer sinds doorbraakplaat Blood Sugar Sex Magik (1991). Anthony Kiedis loofde de nieuwe producer Danger Mouse in interviews voor zijn “super-moderne” ideeën, maar zei dat hij in de studio ook geregeld een akoestische gitaar pakt om een liedje tot in de kern terug te brengen. Sowieso speelt Danger Mouse een actievere rol in de studio dan Rubin. Dat is allemaal terug te horen in Dark Necessities, een single die eigenlijk frisser is dan iemand had durven hopen. Natuurlijk is er de vertrouwde slapbass van Flea, klinkt de zanglijn van Kiedis als iets dat op By The Way had kunnen staan, maar ook zijn er superhippe disco-claps (!), veel piano (inclusief een wat al te cheesy break), koortjes en in het geheel een vollere sound dan de Peppers ooit hebben gehad. Het album kan alsnog een draak worden, maar deze eerste single stemt alvast hoopvol.