Frontvrouw Jehnny Beth draagt haar open colbertjasje met franjes aan de arm, slechts een topje eronder. Het haar strak naar achter, de blik op vooruit. De kleding van alle vier de bandleden is chique, maar wel gemaakt door een stylist uit de underground. Savages hoort evengoed in een Berlijnse kelder thuis.
Maar kunnen ze een grote festivaltent aan?
Iedereen die Savages ooit live zag, heeft daar hetzelfde antwoord op: maar jazeker. In theatraal opzicht is Beth de allergrootste troef. Ze zingt, maar eigenijk draagt ze voor. Jehnny Beth is een verteller. Haar lijf beweegt, ze zakt door haar knieën, ze trekt het publiek naar zich toe. In het verleden is ze vaak, al dan niet door de massa gedragen, het publiek ingegaan. Vanavond niet.
Is dat een gemis?
Savages geeft geen seconde de tijd om ook maar enig gemis te voelen. Het openingsnummer ‘I Am Here’ is meteen een bom. Het klinkt vanaf de eerste seconde overweldigend fel. ‘Sad Person’? Nog een bom. Dan ‘City’s Full’ waarin de Londense band doorstoomt en laat horen hoe goed ze met volume kan spelen. Elke uitbarsting krijgt het felste witte licht mee. Savages is donder en bliksem ineen. De band is twee platen onderweg waarop hun dwingende postrock te horen is: na Silence Yourself (2013) verscheen dit jaar Adore Life.
Draait Savages volledig om Jehnny Beth?
Ze is de grootste blikvanger en de grootste theatermaker. Maar Savages is een tandem die functioneert met vier persoonlijkheden. De band heeft een publiek vaak in vervoering achtergelaten, maar vanavond lijkt het allemaal zelfs nog beter te kloppen. De opbouw van de set werkt. Op tweederde zit de hardste punk en juist tegen het einde schakelt de band twee nummers lang terug. Naar ‘Mechanics’ en het fantastische ‘Adore’ wordt intens geluisterd. Savages heeft het publiek helemaal vast en laat het uiteindelijk met het stampende ‘Fuckers’ los. Wat een verwoestend optreden. Wat een band.