Big2 laat wervelwind The Opposites even achter zich

‘In de Albert Heijn kwamen mensen letterlijk high fivend op me af’

Atze de Vrieze ,

Om meteen de grote vragen maar te beantwoorden: nee, The Opposites is niet uit elkaar. Maar nee, er wordt ook niet gewerkt aan een album. Voor nu is er wel een EP van Big2 uit en een solo-album in zicht. ‘Vraag de mensen hier of ze The Opposites kennen, en de helft zegt ‘ja’. Als ik binnen kom, zie je ze kijken: is het hem? Ja toch? Vieze Freddy?’

Het was een gekkenhuis, totale chaos. Of in de woorden van Twan van Steenhoven zelf: een bende. Na jaren van groeiend succes was in 2013 het hek echt van de dam: The Opposites was de populairste hiphop-act van Nederland. Waar ze ook kwamen, de zalen veranderden in draaikolken van mensen. Altijd gingen de shirts uit en Willem, de kleine helft van het duo, perfectioneerde de salto van het podium in het publiek, ook als er een barrier van drie meter tussen zat. Drie jaar later zit je er ineens weer middenin als je luistert naar de titeltrack van Big2’s nieuwe solo-EP Bende. ‘Ik ben verslaafd, de money, de vrouwen, ik ben getrouwd met deze bende’, rapt Twan. En verderop in de track: ‘Geen rem, geen rust, geen maat, naar de afgrond met een rotvaart, ik kom vanuit de hel dus voor stoppen al te laat. Het is een sneltrein.’  

Losheid
Al drie jaar terug maakte Twan deze track samen met zijn vrienden van Stray Bullets. Stray Bullets, dat zijn Guido Moolenaar - jeugdvriend van Twan en Willem - en Jerry John. Ze maakten alle zeven tracks op de Bende EP met elkaar. ’Guido hangt al jaren met ons. Zelf zat hij altijd in een metalband, maar op een gegeven moment begon hij ook steeds meer hiphop te maken. Jerry John is een jongen die via Willem bij de groep gekomen is.’ Met zijn drieën maakten ze af en toe tunes, die op de plank belandden omdat alle focus lag op The Opposites. Wat de zeven tracks op de Bende EP met elkaar verbindt? Een soort ongedwongenheid, een losheid die onder de druk van het succes eigenlijk niet meer kon. Precies dat trok de rapper ook zo aan in dat andere project dat vorige maand uitkwam: Mario Kartel, een soort supergroep van Twan met Spacekees en jonkies Yung Felix en Tellem.

‘Het was verdomd lastig om interviews te geven over Mario Kartel’, zegt Twan. ‘Als je aan mij vraagt: hoe waren de verhoudingen tussen jou en Spacekees en die twee jonge gasten, heb jij er al meer over nagedacht dan wij. Dat was precies wat er zo leuk aan was. Je hebt plezier met elkaar, hangt wat en af en toe worden er nummers tussendoor gemaakt. Er was zo veel onbevangenheid. Spacekees ken ik al heel lang. Sterker nog: hij was een van de allereerste mensen die ik kende in de rapwereld. Ik had van allemaal rappers hun MSN-naam gekregen en probeerde ze dan aan te spreken. Bijna niemand reageerde natuurlijk - waarom zou je met een of ander jochie van 16 praten - maar Spacekees reageerde super aardig. Hij heeft nog een keer een demo van me meegenomen toen hij de studio in ging met Brainpower, die dankzij Dansplaat op dat moment helemaal de man was. Hij heeft zelfs het artwork geprint dat ik erbij had gestuurd. En ook nu nog: als Spacekees erbij is, weet je gewoon dat het gezellig wordt.’

Heftige tijd
Die ongedwongenheid was precies waar Twan naar snakte na de tropenjaren van The Opposites. ‘Geloof me, het was de leukste periode van mijn leven, superleuk’, zegt Twan. ‘Het is een viering van het ‘met zijn allen zijn’. Iedereen hing met elkaar. Voordat ik ´Broodje Bakpao´ opnam met Gers waren we al weken aan het uitgaan, zo ging dat. Maar toen we onszelf na Slapeloze Nachten de vraag stelden: ‘gaan we dit nu weer doen?’, was het antwoord ‘nee’. Nee, er ligt geen halve plaat. Nee, er is geen album in de prullenbak verdwenen. Voor de mensen die dichtbij ons stonden was het geen verrassing dat de druk er even af moest. Weet je wat het is: het was gewoon een hele heftige tijd. Het was niet menselijk meer. In de Albert Heijn kwamen mensen letterlijk high fivend op me af: yeah, Lowlands! Op mijn solo-album staat een nummer over hoe ik op de begrafenis van mijn oma stond. Ik was ongelofelijk verdrietig en moest heel hard huilen en toen ineens werd ik herkend door de barman. Ik weet niet of ik het er op durf te zetten, omdat het eigenlijk te persoonlijk is. Sowieso merk ik dat ik voor mijn album heel sterk de rem erop moet houden. Kom op Twan, nu weer een gezellig nummer tussendoor.’

Dat klinkt allemaal nogal zwaarmoedig, maar de man die hier om vier uur ’s middags aan een bak cruesli en een croissantje zit, ziet er absoluut niet geplaagd of gestrest uit. In tegendeel zelfs. Hij straalt uit: het is wel even goed zo. En terwijl Willem even van het muziektoneel verdwenen is (‘we hebben elkaar vorige week nog gesproken’) blijft Twan gewoon productief. Het roept een interessante vraag op: als hiphop-artiest voedt je voortdurend de energie van je publiek. Je doet een enorm beroep op de interactie, en dat moet ook wel. Als mensen met hun armen over elkaar blijven. Kun je dat vol blijven houden zonder jezelf op te branden? Of kun je transformeren naar iets anders? In de Nederlandse hiphop lukt het tot nu toe nog niet veel artiesten, en dat is eigenlijk wel verontrustend. Maar waarom zou Twan het niet kunnen? Hij is per slot van rekening een van de meest begaafde singles-schrijvers van Nederland.

Achter de schermen
‘Jiggy Dje doet het op een interessante manier, door zijn eigen label te runnen’, zegt Twan. ‘Of ik veel achter de schermen werk voor anderen? Ik doe wel dingen, maar ook weer niet te veel. De laatste keer dat ik bijvoorbeeld in een schrijfsessie voor een dance-track betrokken was kwam daar een hele toffe track uit, maar daar gebeurde verder niets mee. Met mijn eigen werk heb ik daar wel de controle over. Ik vind het ook te leuk om zelf artiest te zijn. Ik sta graag op het podium. Ik vind het ook echt leuk om erkenning te krijgen, maar niet als het alles overneemt.’

Op de vraag wat het belangrijkste is dat hij leerde na Slapeloze Nachten, zegt Twan zonder nadenken: ‘Mediteren. Ik zie dat je je lachen niet kunt inhouden, maar ik meen het. Mediteren: ik doe het ’s ochtends en ’s avonds een half uur. Dan ga ik zitten, zet ik mijn wekker en probeer ik zo min mogelijk na te denken. Het creëert orde en visie op momenten dat je brein je grootste vijand is. Als je in een wervelwind van gedachten zit, kun je makkelijk uit het oog verliezen waar je heen wilt. Vroeger had ik dat heel vaak. Dan zat ik met mijn vriendin te praten en moest ik op een gegeven moment zeggen: sorry, ik heb je laatste zin niet gehoord. Dat is altijd zo geweest hoor, ook vroeger in de klas: ik ga nu opletten, ik ben aan het opletten, wat zal ik morgen eens gaan doen? Het is niet religieus, dat mediteren, het is gewoon een tool voor je brein om gewoon kanker lekker te gaan.’

Je kunt het je amper voorstellen, dat Twan rustig gaat zitten mediteren als ie terugkomt van de polonaise op het Leidse Square Entertainment Area. Want dat is waar we The Opposites van kennen, toch? Jarenlang was de belangrijkste levensvraag die het duo ons stelde: wordt het vanavond de Lux of de Weber? Maar wie goed oplette weet dat Twan ook daar al een hele tijd een stapje terug zette. Na dubbel-album Succes/Ik Ben Twan besloot hij in een klap te stoppen met drank, drugs alles. ‘Ik was nooit de meest dronken man in de kroeg, maar ik merkte wel dat ik heel moe werd als ik vier, vijf avonden ging zuipen. Ik ben nogal een alles-of-niets type, dat weet ik van mezelf. Als kind opgroeien in Amsterdam betekent opgroeien tussen oude mannen en alcoholisten en zien waar je kunt eindigen. Dezelfde energie die ik eerst in de kroeg stak, stak ik daarna in het live performen. Het is precies hetzelfde, het is die berenkracht die altijd verstopt moet en er eindelijk uit kan. En geloof me: als er tienduizenden mensen staan te springen is er echt niemand die denkt: what the fuck, hij drinkt helemaal niet!’