Twee jaar geleden was Michael Gira’s Swans de eerste gastcurator van Le Guess Who. Het leidde toen tot de meest bizarre concerten: muziek gemaakt met fietslichtjes, gruntende cellisten, noem maar op. Dit jaar is het alleen Swans en de band heeft ruim de tijd gekregen: twee uur. Dat betekent bij deze Amerikanen toch al gauw tien akkoorden en een stuk of vijf nummers. De openingstrack duurt meteen al veertig minuten, waarbij alles uit de kast wordt getrokken. Op links op de weissenborn (toch?) spannen de kaken van de speler zich telkens weer aan als hij er een lading noise uit laat komen. Hij zit op het puntje van zijn stoel, en kijkt haast met demonisch genoegen de zaal in en haalt op de rustige momenten snel een kammetje door zijn haar om de boel weer strak te trekken. Ondertussen gaat het volume meer en meer omhoog. Zover, dat de stortvloed aan disonnante pianotonen versmelten met het suizen in je oren. Halverwege weet je niet meer zeker wat je nou wel of niet hoort. Kernlid Norman Westberg staat links onaangedaan te spelen. Met kaarsrechte rug laat de graatmagere en behoorlijk lange gitarist zijn bak herrie los, met dezelfde blik waarmee hij 's ochtends ook zijn thee drinkt. De drummer gaat er af en toe bij staan, als hij met zijn bekkens echt een tornado van ruis ontketent.
Maar het meest imposant is natuurlijk Michael Gira zelf. Een gebeeldhouwde kop, lang vet haar en een gigantisch lichaam. Niet dik, niet gespierd, maar simpelweg enorm. Met kleine gebaartjes draagt hij de band op nog meer gas te geven. Hij staart de drummer aan, en draait simpelweg zijn handpalm naar boven. ‘Meer.’ Als het niet naar zijn zin is, doet hij een stap dichterbij. ‘Meer.’ In bijna alle nummers onstaan op een gegeven moment golven van geluid. Gira heft als een dominee zijn armen in de lucht en wuift de golven de zaal in. Als een sjamaan met een diepe bariton zingt Gira nu en dan losse zinnen. Het heeft iets religieus, waarbij het onduidelijk is of Gira zelf de profeet is, het om de ervaring gaat, of om iets groters.
Het is ongelooflijk indrukwekkend en van een totaal eigen niveau. Ofwel: hoe met zo weinig middelen en verandering, puur door nuanceverschillen, zoveel impact wordt gecreëerd. Het tempo gaat soms plotsklaps omhoog, maar ligt over het algemeen laag. In feite maakt het niet uit, de dreiging in de muziek doet het werk. En dat is precies waar het begint te wringen. De muziek van Swans gaat in de kern heel erg om dreiging, krachten, machten en je daar aan overgeven. Zeker ook live, met dat ongekende volume, maar ook de fysieke verschijning van Gira. Die kern is sinds februari dit jaar opeens ongemakkelijk geworden, en dat is zacht uitgedrukt. Zangeres Larkin Grimm postte op haar Facebook dat na een avond doorzakken met Gira, ze wakker werd terwijl hij seks met haar probeerde te hebben en al een behoorlijk eind op weg was. Gira ontkende later in een verklaring dat het om verkrachting ging, maar om een wederzijdse romantische fout.
Bij dergelijk verhalen, met maar twee getuigen, gaat het heel snel om wie je wel of niet gelooft. En ik heb geen idee. Je zou kunnen zeggen dat je het privéleven van een kunstenaar niet moet koppelen aan zijn of haar werk. Daar valt best veel voor te zeggen. Er zijn tal van voorbeelden waarbij die twee onverenigbaar zijn: artiesten die de allermooiste dingen maakten, terwijl ze de meest verschrikkelijke dingen hebben gedaan. Maar het wordt lastig – in elk geval voor mij – als zoals hier het werk gaat over kracht en onderwerping, en er verhalen gaan waarin mensen slachtoffer zijn geworden van de kunstenaar. Het maakt het, ondanks het ongelooflijke niveau, moeilijk om naar deze show te kijken.