Aardedonkere intensiteit bij Anna Von Hauswolff
The Miraculous is een onmogelijk werkstuk om precies hetzelfde live uit te voeren voor Anna von Hauswolff. De hoofdattractie op het album is een orgel met negenduizend pijpen en ook nog eens ingebouwd vibrafoon, klokkenspel en celesta. Het monster gromt, knarst en domineert op die manier een mysterieus album. Bijrollen zijn er voor gitaren, drums en een vleugje pedalsteel. Hauswolffs krachtige stem torent hier bovenuit: theatraal, licht dromerig, maar vooral aardedonker.
Verrassend is dat orgeltonen deze set niet domineren vanavond. Enkel sporadisch horen we deze terug uit de grote synthesizer, die vooral op het podium staat om herrie te maken. De bezetting bestaat daarnaast uit gitaren, drums en Kristof Hahn (Swans) op pedalsteel en allerhande effecten. De opbouw van de set is nog rustig, waarbij haar vocalen bijna lief klinken. Mondharmonica geeft een extra desolaat sfeertje. Als ook Hauswolff de gitaar oppakt gaat het gas erop. Dreunende bassen, felle gitaar, synthesizereffecten en chaotische pedalsteel zorgen voor een vernietigend hard en repetitief geluid. Het soort herhaling dat je ook in een Swans-set terug hoort, waarmee ze zes weken lang op tour was. Afgesloten wordt er met harde techno beats en heftige stroboscopen. Een intense totaalervaring (FG)
LGW16: Blog zondag
Met: Phurpa, Swans, Junun, Quilt, Amber Arcades, Josephine Foster, Anna von Hausswolff, Patrick Higgins, Patty Waters, Tortoise, Marching Church en Pauline Oliveros
De laatste avond van Le Guess Who wordt gecureerd door Suuns. Ook Suuns koos voor een veelzijdige invulling van het blokkenschema. Onze redactie stroopt de zalen en podia af om verslag te doen. Lees hier alles over de avontuurlijke keuze van Suuns.
Tortoise bouwt een van de grootste feestjes van Le Guess Who?
Het is overvol in de zaal. Vanaf boven op de tribune zie je de eerste rij gretig headbangend tegen het podium aan leunen. Tortoise brengt een show waar je eigenlijk al van wist dat het geweldig aan zou slaan op Le Guess Who? met een juiste balans tussen experimentele geluiden, swingende drums, vieze breaks en een berg aan elektronica.
Tortoise is allang niet meer die postrock band uit Chicago zoals we ze kennen sinds 1988. De band is uitgegroeid tot een draaikolk van free/fusion jazz, minimal music, kraut- en indierock. Op uitnodiging van Wilco mogen ze dat kunstje vertonen in de Grote Zaal. Een goed idee volgens veel bezoekers, want het is de eerste show zondag waarbij de zaal tot de nok toe gevuld is.
En terecht, want de energie die deze vijf uitstralen, trekt je met gemak die zaal in. Prachtig om te zien hoe dynamisch ze te werk gaan. Twee drumstellen, drie synthesizers, twee xylofoons, een bas- en elektrische gitarist en zonder moeite switchen de leden van plaats en instrument. Alles wordt uit de kast getrokken om het publiek nog net even dat laatste knal te geven voor de laatste dag van Le Guess Who? eindigt. (FK)
Patty Waters vertaalt het vrije geluid van jazz
Dit is een van die acts die we al tientallen jaren hebben moeten missen in Nederland. Sowieso treedt de dame niet al te vaak meer op, maar voor Le Guess Who? bracht de 70-jarige een geweldig jazz-trio met zich mee.
Patty Waters bracht in de jaren 60 albums uit op het vermaarde label ESP-Disk en speelde zich in de kijker met onder meer een vertaling van de folk klassieker ‘Black Is The Color Of My True Love’s Hair’, een van de tracks die niet ontbreekt in de set. Maar de band start met een kort intermezzo: ‘Burkina Faso Swing’ van pianist Burton Greene die vanavond dienst doet als bandleider en grappenmaker.
Het optreden is een diepgaand kijkje in de wereld die free jazz heet en dat wordt door gewaardeerd. Waarom? Nou, als je Waters twee minuten lang bijna huilend het woordje hush (tijdens een speciale versie van 'Hush Little Baby') hoort zingen, snap je het. Zo intens en spontaan kan free jazz zijn. Zoals Burton het mooi samenvat: ‘jazz is spontanious, and if it’s not. Then it’s not jazz.’ (FK)
Marching Church eert Patty Brard
Marching Church is een project van Elias Bender Rønnenfelt, ook frontman van de Deense noirband Iceage. In de gelederen zitten leden van de Lower, bekend uit de punkscene van Kopenhagen. Marching Church is net zo verdronken in pathos als Iceage, maar dan ingetogener en soulvol. Het klinkt als een roffelende ode aan de verstotenen der aarde, gedrenkt in goedkope alcohol. Kijk naar de bassist! Kaalgeschoren hoofd, lange jas met bontkraag, het bovenste knoopje open, zodat de ketting op zijn kippenborst zichtbaar is. De trompettist steekt in leren cowboylaarsjes, zijn blouse strak onder de gordel gestoken, ook een glinsterend kettinkje op de borst. Qua podiumuitstraling is Marching Church vuig en schofterig.
Rønnenfelt oogt koortsachtig als altijd, met natte plakken haar op z'n doorweekte kop. Hij zwalkt over het podium, fistfucked by destiny, zoals hij gromt in 'Heart of Life'. Marching Church laveert van noirsoul tot gitzwarte country en alles wat zich daartussen afspeelt is wervelend, beklemmend en energiek. Hoe Rønnenfelt zijn teksten uitspuugt doet denken aan Balthazar, maar dan gefrustreerd en moedeloos. Zijn performance is theatraal – Nick Cave is nooit ver weg, maar het voelt gemeend en bovendien noodzakelijk. Een half uur speeltijd - de band begint veel te laat- is echter niet genoeg om de show echt van de grond te laten komen. De potentie was er wel.
En dan tekent de band nog voor het meest vervreemdende moment van Le Guess Who?!. Met een cover van, hou je vast, Luvs 'You’re The Greatest Lover'. Cynische noirschläger, sjalalala….(JvB)
Vrijende Patrick Higgins verandert je perceptie
Is hij de kabel misschien vergeten in te pluggen? De uit New York afkomstige componist en gitarist Patrick Higgins haalt geluiden uit een gitaar waarvan je nooit geweten had dat ze er ooit uit konden komen. Overstuurde bitsounds, maar ook percussie en complete blazerssecties. Higgins maakt van een gitaar zijn eigen synthesizer én drumcomputer. Waar de fret van een snaar normaal een lange toon voortbrengt, hoor je bij Higgins een freaky sample.
Zijn set begint met een overrompelend geruis aan abstracte piep-kraakgeluiden. Wordt het zo’n uurtje? Nee, zeker niet. Het is een subtiele opbouw naar een hoogtepunt. Want na dat intro hoor je weldegelijk een herkenbaar gitaargeluid. Maar ook dat wordt niet op de regulier wijze gespeeld. Er wordt getapt, geslagen, geveegd en gekrast. Een akkoord aanslaan is voor Higgins te gewoontjes.
Vliegensvlug vrijen zijn vingers met de snaren. Met korte intervallen tikken zijn vingers de melodie. Dan weer door naar zijn laptop om de volgende effecten klaar te zetten.
Het publiek bestaat voornamelijk uit jonge muzikanten en gitaristen die geïntrigeerd toekijken. Wat begon met industriële geluiden veranderde via melodische gepingel in abstracte soundscapes. Een hele trip die je uiteindelijk weer terug op aarde brengt. Dit is wat je noemt een gitaarvirtuoos. (FK)
Zwoegen voor Pauline Oliveros
Wie achter accordeoniste Pauline Oliveros een uur melancholieke folklore zoekt heeft het mis. Goed mis. Vierentachtig is ze al en sinds de jaren vijftig is ze bekend om haar onconventionele benadering van muziek, of geluid eigenlijk. Haar shows zijn een soort collectieve klankmeditatie. Deep Listening, noemt ze het. Klinkt als geneuzel? Tja, dat is het ook wel. Het is vanavond luisteren naar een geluidtheoreticus op veldwerk.
Oliveros ondersteunt zichzelf met een wandelstok als ze het podium betreedt. Ze laat zich zakken, zet de accordeon op schoot, sluit haar ogen en start. Oliveros daagt haar luisteraars uit een hypergefocuste luisterhouding aan te nemen. Het moet de grens tussen geluidsregistratie en geluidsverwerking vervagen. Onder de knoppen bij haar linkerhand zitten tal van samples verstopt; onder andere van stemklanken, een panfluit en een contrabasaanslag. Met haar rechterhand speelt ze lange, hoge, uitgerekte accordeontonen waar ze de samples in razend tempo overheen jaagt. Het is ontzettend abstract, ogenschijnlijk willekeurig en biedt geen enkele houvast. Het klinkt oneerbiedig, maar het doet denken aan het geluid van een onderarm die over de gehele breedte van een piano veegt.
Misschien lukt het ondergetekende simpelweg niet om ‘diep’ genoeg te gaan. Want de doorbijters – toch een halve zaal – brengen Oliveros na drie kwartier een staande ovatie. Ze lacht hen vriendelijk toe. (JvB)
Operaster Josephine Foster laat alles open
In de Leeuwenberg opent Josephine Foster de laatste dag van Le Guess Who?. Haar hele leven staat in het teken van zingen en muziek. Nu spreekt dat vaak nogal voor zich bij de muzikanten, maar Foster pakt het allemaal net even anders aan. Zo begon de dame uit de Amerikaanse staat Colorado als zangeres bij uitvaarten, was ze zangdocent en nam langzaam maar zeker meer en meer eigen werk op. Ooit ambieerde ze een carrière als operazangeres, maar vond uiteindelijk haar draai als zangdocent en singer-songwriter. Toch hoor je die opera-invloeden zeker terug in haar manier van zingen. Hoge lange uithalen versiert ze met een flinke portie vibrato, zoals je dat ook in werken van Puccini hoort. Die stijl leverde de afgelopen tien jaar een wonderschoon album met kinderliedjes en zes soloplaten op, waarvan No More Lamps In The Morning de meest recente is.
Ze heeft de gitaarpartijen niet altijd even goed in de vingers. De breaks tussen akkoorden duren soms net te lang. Maar of het fout of goed gespeeld is, laat Foster aan de verbeelding over. Als ze haar mondharmonica erbij pakt, bereikt haar show toch nog een hoogtepunt. (FK)
Vervroegd Kerst vieren met Quilt
Op zondag begint Le Guess Who? al vroeg. Sterker nog, als we om kwart over drie de EKKO binnenstappen is Quilt al begonnen. We sluiten aan in de bomvolle zaal. Naast ons een blonde vrouw met een pet op die alle liedjes mee kan zingen: Annelotte de Graaf (Amber Arcades). De lijntjes tussen deze twee acts die dan ook na elkaar staan geprogrammeerd zijn er zeker, maar laten we het eerst maar eens over de muziek hebben, want Quilt is live gewoon erg goed. Meest opvallende van deze vier muzikanten uit Boston is zangeres Anna Rochinski, die spatzuivere leadzang moeiteloos afwisselt met een tweede, of zelfs derde stem.
De songs van de band zijn een warm bad van aanstekelijke, harmonieuze zanglijntjes en catchy gitaarrifjes. Sommige neigen in de richting van folk, anderen zijn meer psychedelisch van aard. Invloeden zijn er van westcoastbands als The Byrds, maar we horen ook de sixtiesperiode van The Beatles terug. Quilt kwam gelijktijdig met Sinterklaas in Utrecht aan. De Amerikanen snappen maar weinig van het kinderfeest en wensen ons een vrolijk vervroegd kerstfeest. Dat we bij Sinterklaas altijd maar aan Quilt mogen denken en dat is zeker geen straf. (JS)
Amber Arcades maakt eind aan zwartepietdiscussie
De banden tussen Le Guess Who? en Amber Arcades zijn eindeloos. Om te beginnen: Utrecht is natuurlijk de thuisstad van Annelotte de Graaf zelf. Een Pools meisje dat meerdere jaren tijdens het festival op haar bank mocht slapen, kreeg een baan bij platenmaatschappij Heavenly Records die Annelotte de Graaf vervolgens contracteerde. Ze ging vervolgens naar New York, waar ze haar plaat opnam met bandleden van Real Estate en - inderdaad, Quilt. Het resulteerde in een tien songs tellende autorit langs glooiende heidelandschappen. Inmiddels heeft De Graaf een behoorlijke livereputatie opgebouwd.
Net terug van een Engelse tour gaat het Amber Arcades goed in het buitenland. Waarschijnlijk ook de reden dat ze vandaag haar set in het Engels aan elkaar kletst. Ook zij noemt het moment dat haar Amerikaanse vrienden van Quilt aankwamen in de stad en Sinterklaas tegen het lijf liepen. Volgens haar schrokken ze zich kapot van de ‘little helpers’ van Sinterklaas, waarna ze onze traditie even moest uitleggen aan haar vrienden. ‘Let’s just stop it, okay?’. Eén van haar vrienden van Quilt, gitarist Shane Butler, speelt afsluiter 'Turning Light' mee. Een nummer dat ontaardt in een meeslepende uitbarsting van krautrock: het onbetwiste hoogtepunt van een sterke eigenzinnige set. (JS)
Experimenteel en dynamisch Wormholes Electric
Het Libanese duo Wormholes Electric maakt samen al improviserend muziek sinds de jaren 90. Sharif Sehnaoui speelt elektrische gitaar, aangesloten op verschillende effectpedalen. Soms speelt hij melodieuze, oosterse toonladders die prachtig klinken. Een andere keer gaat het gas erop en bewerkt hij het instrument met drumstokken. Naast hem zit vanavond een bassist, die dreunende tonen speelt. Samen klinken ze soms verstild mooi, dan weer vernietigend lawaaiig. Zo begint de set met geluiden die doen denken aan een opstijgende straaljager.
Kunstenaar Mazen Kerbaj voorziet de show van een prachtig visueel concept. Onder een klein bureaulampje schildert hij met zijn vingers op een glasplaat, strooit zand en werkt met allerlei attributen en schaduwen. Het resultaat hiervan ziet het publiek op een groot scherm. Op die manier valt er dus van alles te horen en te zien en is de show constant in beweging. Als Sehnaou stopt met spelen is het voor Kerbaj vaak een teken om een deel van zijn kunstwerk te wissen en opnieuw te beginnen. Sehnaou kijkt op zijn beurt af en toe naar het scherm, om een zo goed mogelijke soundtrack bij het kunstwerk te spelen. Een erg experimentele, maar dynamische show. (FG)
Afstandelijk maar bijzonder Jerusalem In My Heart
De Irakese achtergrond van Suuns-frontman Ben Schemie verklaart voornamelijk de programmering van acts uit die regio vanavond. De bevriende muzikant Radwan Ghazi Moumneh aka Jerusalem In My Heart is net als Suuns afkomstig uit Canada, maar komt oorspronkelijk uit Libanon. Samen speelden ze vaak live en brachten al een album uit.
Vanavond speelt Jerusalem In My Heart solo. Een reusachtige dj-booth vult een groot deel van de zaal en grote schermen hangen boven het podium. Het is donker als Moumneh zijn Arabische zang inzet. Gelijk wordt duidelijk dat een groot deel van de ondersteunende muziek – vooral elektronische drones, (vocale) samples, blazers en gitaar – uit een laptop komt. Het maakt de show iets minder 'echt'. Gelukkig pakt hij al snel de buzuk (snaarinstrument) erbij en knalt deze door de effectpedalen. Het resultaat is lawaaiig en melodieus op momenten dat de storm gaat liggen. Ook neemt hij soms een talkbox - een soort stofzuigerslang, in de mond. Minstens zo belangrijk zijn de visuals die vanuit de booth worden geprojecteerd. Concrete beelden van strand, bos en fakkels wisselen af met abstracter kleurrijk werk. Visueel lijkt het soms op Stan Brakhage. Een bijzondere, maar ietwat afstandelijke show. (FG)
Phurpa blijft ondanks de heftigheid niet plakken
De Ronda is vol, zondag om 16u. Niet omdat het zo druk is, maar omdat bijna iedereen is languit ligt op zitzakken. Dat neemt flink wat meer ruimte in dan wanneer iedereen staat. Het is dan ook niet echt muziek om bij te staan, Phurpa. Op het podium zitten twee mannen, gehult in lange gewaden. Om hun heen liggen wat occulte attributen, waarvan naar het schijnt een hoop gemaakt zijn van zowel dierlijke als menselijke resten. Een bot waarmee gezwaaid kan worden en die ook als toeter dient, grote hoorns en af en toe iets watin de brand gestoken wordt en waarvan de rook daarvan ingeademd. En dan klinken er twee uur lang enkel langgerekte keelklanken, diep gebrom uit de hoorns en af en toe een ratelend trommeltje. Allemaal gigantisch hard versterkt.
Het gaat allemaal om het ritueel, zo veel is duidelijk. De twee Russen laten zich inspireren door vroeg boeddhistische rituelen uit Tibet, en daarbij nog veel meer rituelen uit verloren beschavingen. Zo lag de frontman eens in sarcofaag, in een piramide, om daarna het gevoel te hebben dat hij de beveiliger daar nog kende van vele levens geleden. Zeker met die context, maar ook door overweldigende geluid en hoe het er uit ziet, heeft het alles in zich om te overrompelen. Toch blijft het niet hangen. Ja, het is echt anders en het is met bijna niets te vergelijken. Daardoor is het ook lastig te zeggen of het nou goed is, of niet. Maar als je zo iets extreems neer zet en het beklijft niet, dan gaat er toch ergens iets mis. Maar het is zo bizar dat je er misschien een uur later weer heel anders over denkt.